die tegelijk geruststellend en mysterieus is. Alsof
de schilder de kijker het landschap induwt dat hem
aantrekt en tegelijk terug doet deinzen omdat het
zo veel meer is dan de mens (en zeker de Europese
mens) kan bevatten. Die soms bijna spirituele percep
tie waartoe Imandts schilderijen aanleiding kunnen
geven, is vergelijkbaar met wat Louis Couperus de
Stille Kracht noemde. De magie van Indië die verbor
gen ligt in dat de verbeelding prikkelende landschap
en die zich door geen ratio laat bedwingen, en al
helemaal niet door de ratio van de nuchtere, zakelijke
Europeaan. Dat was wat Imandt nastreefde: machtige
emoties oproepen. In zijn eigen woorden uit 1926:
'De Indische boomen, vaak van top tot voet bedekt en
behangen met mossen en klimplanten, wekken een
idee van macht, van grootheid, van een steeds hooger
opgaan en zijn bovendien omhuld door een geheim-
nisvolle sfeer. Wie onderging nooit de mystiek van
den waringin?'
De groeiende waardering
In zijn beste, latere werk had het landschap een mys
tieke grondtoon. Het bezorgde hem een grote faam in
Nederlands-Indië. Parallel daarmee verdween bij de
paar critici de scepsis die ze hadden geuit naar aanlei
ding van zijn eerste tentoonstelling. Hij werd gewaar
deerd en ook gekocht. De kopers waren nu vooral
particulieren en dat maakte dat zijn werk in privéhui-
zen verdween en daarmee aan het publieke oog werd
onttrokken. Maar juist zoals dat gaat bij schilderijen
uit familiebezit: vroeg of laat komen ze toch op de
markt, zo ook het werk van Imandt. Op de veilingen
die zich specialiseren in kunst uit Nederlands-Indië
is er steeds meer aanbod en toch, de prijzen stijgen.
Ineens blijken schilderijen uit de koloniale tijd tonnen
op te brengen.
Lang is er op de kunstmarkt helemaal niet zoveel
interesse geweest in het werk dat Europese of in Euro
pa opgeleide kunstenaars in Indië gemaakt hebben.
Maar het tij is gekeerd. Aan het eind van de negen
tiende eeuw werden fotoboeken gepubliceerd die de
nieuwsgierigheid naar het rijk overzee prikkelden. De
foto's brachten een nieuwsgierigheid op gang naar die
exotische, nog tamelijk ongeschonden wereld die men
met eigen ogen wilde zien. Er kwam een stroom van
kunstenaars richting Nederlands-Indië op gang. Wil
lem Imandt had weliswaar een concrete andere reden
om erheen te gaan maar die verre, in Europese ogen
66 Zeeuws Tijdschrift 2015 1-2
nog primitieve wereld trok hem zeer. De langzaam
groeiende waardering voor zijn werk liftte in elk geval
mee op dat populaire exotisme.
Belangrijk ook voor deze toenemende belangstel
ling voor Nederlands-Indië is de nieuwe waardering
voor het werk van Raden Saleh, een negentiende-
eeuwse Javaanse prins die opgeleid werd aan de
Rijksacademie in Amsterdam. Hij was een van de
weinige Indische kunstenaars die naar de Eurocen
trische norm van de kunstwereld serieus werden
genomen. Naast typisch Europese onderwerpen in
de romantische traditie van die dagen schilderde hij
vooral portretten en Indische landschappen. Hij wordt
beschouwd als de grondlegger voor de romantische
Indische schilderkunst. Het is precies in die traditie
dat Willem Imandt verdergegaan is, een artistieke
richting die nu zo gewild is.
Er is nog een opmerkelijke factor die het toegeno
men belang van de Indische kunst markeert. En dat is
de rol van Sukarno, de eerste president van Indonesië.
Hij begon eind jaren veertig met het serieus verzame
len van Indische kunst. De verzameling omvatte hon
derden tekeningen en schilderijen die samengebracht
zijn in een monumentale vijfdelige catalogus die in
1964 verscheen. Er wordt in dat boek zowel aandacht
besteed aan kunstenaars uit Indonesië als ook aan
westerse kunstenaars die er gewerkt hebben. Willem
Imandt is in de verzameling met maar liefst vijf schil
derijen vertegenwoordigd.
En nu, in de eenentwintigste eeuw, zijn de Indië-
schilders verzamelobject geworden voor rijke Indone
siërs die hun eigen kunstgeschiedenis eigenlijk willen
terugkopen. Alsof ze het geïdealiseerde beeld willen
reconstrueren dat met name Europese kunstenaars
van hun land en natuur opriepen. Opmerkelijk is
die hang naar wat we de Indische romantiek zouden
kunnen noemen. Het lijkt op het zoeken naar een
nieuwe, culturele identiteit, het getuigt in elk geval
van een hernieuwd zelfbewustzijn. Zoveel jaar na
de onafhankelijkheid is Indonesië ook economisch
een belangrijk land geworden en de culturele elite is
zich daarvan bewust en heeft ook de middelen om
dat beeld met status verhogende kunst te bevestigen.
Daarbij komt natuurlijk het verlangen naar een ver
dwijnend landschap, het arcadische land van de voor
vaderen dat ingehaald is door de moderne tijd. Dat is
precies het romantische verlangen dat spreekt uit het
werk van Willem Imandt.