Parelduiken in de Bijhei
tekst Marga Haas
Ik heb lief
Bij Psalm 116:1
De menigte
Bij Marcus 2:4
Als je de psalmen met aandacht leest, blijf je soms bij
het eerste woord al steken. Dat overkwam mij tenmin
ste bij Psalm 116. 'God heb ik lief, want die getrouwe
Heer [hoorde mij]', klinkt als je hem zingt. De Nieuwe
Bijbelvertaling doet: 'De Heer heb ik lief, hij hoort
mijn stem, mijn smeken.' Bijbel dicht, liedboek dicht,
Hebreeuwse tekst erbij. Ahavti staat er. Ik heb lief.
Punt.
Ik heb lief! Ogenblikkelijk roept er een stem in
mij: 'Dit is mooi!' Ja, dit is mooi. Omdat er een hele
boel niet staat. Er staat niet: 'Ik heb God lief, want hij
hoorde naar mijn stem.' Levensgroot is de valkuil dit
te interpreteren als: ik heb God lief zolang hij naar
mijn stem hoort. Of: ik heb God lief omdat hij naar
mij luistert. Ja, de liefde is misschien wakker gekust
door de ervaring dat God hoort, zij ontspringt mis
schien aan deze ervaring, maar zij is daarvan niet
afhankelijk. Als zij eenmaal stroomt, blijft ze stromen,
los van wat God al dan niet doet.
Er staat ook niet: Ik heb die-en-die lief. Of: Ik heb
God lief. Nee, er staat: Ik heb lief. De liefde die hier
bezongen wordt, is niet gekoppeld aan een ander
of de Ander. Deze liefde wordt niet opgewekt door
iemand buiten mij. Deze liefde stroomt gewoon. Niet
voor één persoon, maar voor alles en iedereen. Liefde
zonder specifiek adres. Liefde die is.
Ik heb lief. De psalmist ervaart een onafhanke
lijke, op zichzelf staande, adresloze liefde, die te groot
is om voor zichzelf te houden. Hij loopt over. Dit gaat
niet over een een-tweetje tussen de ene mens en de
andere of tussen mens en God, nee, als een beker
die overvloeit, zo stroomt de liefde uit de psalmist.
Zonder doel, zonder richting. Hij bezingt liefhebben
als de grondhouding van het bestaan, de onderstroom
van het leven.
Het zingt rond in de stad: ene Jezus van Nazareth heeft
iemand die aan huidvraat leed, genezen. Een wonder!
Iedereen die aan iets lijdt, dromt samen rond Jezus.
Op zoek naar genezing, op zoek naar heelwording. En
als er niets is om te laten genezen, is er wel de nieuws
gierigheid die bevredigd moet worden. Kortom: het is
druk in en rond het huis waar Jezus is. Er zijn zoveel
mensen, dat er zelfs voor de deur geen plaats meer is.
Nu is er ook een man die verlamd is. Ook hij wil
kijken of Jezus iets voor hem kan betekenen. Hij
wordt door vier vrienden op een draagbed vervoerd.
Maar ze komen het huis niet in. Er staat een menigte
tussen de verlamde op het draagbed en Jezus in.
Een menigte, die je in de weg staat als je op zoek
bent naar heelwording. Het is een veelzeggend beeld
als je de preken van Meester Eckhart in het achter
hoofd hebt. De menigte is bij hem altijd de veelheid
van dit aardse, tijdruimtelijke bestaan. En die veelheid
brengt je niet dichter bij God. Sterker, de veelheid
leidt je af, versplintert je, verstrooit je.
De menigte staat altijd tegenover de eenheid die
God is. In God is alles een, is alles heel. God is de
Ene, uit wie alles voortkomt en in wie alles terugkeert.
De bron en het doel van alle leven. Als je dat scherp
voor ogen houdt, ga je zien hoezeer alles wat niet-God
is, je afhoudt van God. Hoezeer die veelheid tussen
jou en God in staat en je het zicht op God belemmert,
jou de weg naar God verspert. Eén weg is er: je ont
hecht opstellen tegenover alles wat niet-God is.
Eckhart zegt het zo: 'Laat alles wat menigte is
achter je en keer terug naar de oorsprong en de grond
waaruit je gekomen bent.' Voor alle zekerheid: het
gaat erom een keuze te maken: waarop ben ik gericht?
Waaraan geef ik mijn aandacht? Een oproep om de
weg naar binnen te gaan.
Marga Haas is geestelijk verzorger in het hospice in Middelburg en geeft cursussen over het werk van de middeleeuwse mysticus
Meester Eckhart. Haar bijdrage is eerder op haar blog http://parelduiken.blogspot.nl/ gepubliceerd.
37 Zeeuws Tijdschrift 2013 3-4