Nachthutje in de komkommerhof 'Nachthutje in de komkommerhof' is een poëtische titel die uit Jesaja 1:8 afkomstig is, en die het gevoel van veiligheid en rust uitdrukt, te midden van een wereld vol rumoer. Het zijn woorden die altijd nog gebruikt worden in de kringen van de bevindelijk gereformeerden die er een piëtistisch taalgebruik op na houden, een archaïsche taal die ze zelf de Tale Kanaans noemen. De geloofsgenoten kunnen aan de hand van het actieve gebruik van de Tale Kanaans precies aflezen hoe ver iemand gevorderd is op de smalle weg naar de goddelijke genade. Liesbeth Labeur heeft het geloof van de voorvaderen inmid dels verlaten, maar de taal is haar nog volkomen vertrouwd. 'De installatie heeft als titel het mooie, raadselachtige "Nachthutje in de komkommerhof" meegekregen. Maar het werk had ook "Binnenka mers" kunnen heten. De binnenkamer staat voor je hoofd, je hart of de slaapkamer, de meest private ruimte dus om te bidden tot God. Dominees en oud- vaders kunnen de vraag stellen of je nog wel eens in je binnenkamer vertoeft. Zo vroeg ik me af hoeveel vierkante meter binnenkamer er is in Nederland en hoeveel daarvan leeg staat en niet meer in gebruik is. Wat gebeurt er met die ruimte? In die beeldtaal is de benedenruimte van De Vleeshal, de vloer dus, te beschouwen als een lege binnenkamer, waaruit je kunt opgaan, of niet. Dat is de keuze: blijven of een nieuwe wereld ontdekken.' Geloof als verhaal In de taal van de reformatorische kring waar Lies beth Labeur uit voortkomt heet die tussenruimte de buitenste duisternis. Maar met het geloof heeft ze ook die zwaarmoedige beeldspraak verlaten. 'Het geloof is voor mij een verhaal geworden, geen vast staande, grote waarheid meer die precies vertelt hoe de wereld in elkaar zit. Franca Treur die uit de zelfde bevindelijke wereld afkomstig is en die beschreven heeft in haar roman Dorsvloer vol confetti, heeft het geloof ook verlaten, kordaat en publiekelijk. Door de voordeur dus. Daar heb ik respect voor. Van mezelf vind ik dat ik door de achterdeur gegaan ben. Ik twij felde lang, ik wilde ook rekening houden met mijn familie en vrienden die wel in het geloof gebleven zijn. Ik wilde rekening houden met de mensen die ik liefheb, maar op een gegeven moment moet je eerlijk zijn en daarom ben ik gegaan. De verhalen in de Tale Kanaans vind ik overigens nog steeds heel mooi.' Dat Liesbeth Labeur beeldend kunstenaar werd, was geenszins vanzelfsprekend. Op de middelbare school begon het verlangen te groeien om na het eindexamen naar de kunstacademie te gaan. Maar een van haar docenten waarschuwde haar voor het gevaar van geloofsafval dat haar op de academie zou bedrei gen. Ze ging toch, maar wel wat later. In 2006 is ze afgestudeerd. Ze geeft zichzelf tien jaar om een, zoals ze zelf zegt, volwaardig kunstenaar te worden. Inmid dels staat ze op de longlist voor de prestigieuze Prix de Rome in 2015. Glossy over Calvijn Een bijzonder project realiseerde ze in 2009. In het jaar dat de geboorte van Calvijn werd herdacht, 500 jaar geleden, gaf ze de glossy Calvijn uit. Iedere BN'er die er een beetje toe doet heeft tegenwoordig een glossy onder eigen naam. Ze vroeg diverse Nederlan ders wat Calvijn anno 2009 voor hem of haar bete kende. De mensen die antwoordden varieerden van Freek de Jonge aan de ene kant van het spectrum tot de oudgereformeerde John Exalto aan de andere kant die zich het hoofd boog over de vraag welke druk van Calvijns Institutie nou de beste was. En een ander vergeleek hem met Obama. Alle antwoorden heeft ze ongecensureerd in de glossy gestopt en zelf de illustraties verzorgd. De ontvangst was onverwacht. De eerste druk was diezelfde dag nog uitverkocht. In totaal zijn er 28.000 exemplaren over de toonbank gegaan. Liesbeth Labeur: 'Het was een experiment om voor een onderwerp dat juist helemaal niet cool is zo'n concept te ontwikkelen. Ik kon zelf de gra fische vormgeving bepalen en hoefde aan niemand verantwoording af te leggen. Ik heb veel enthousiaste reacties ontvangen, juist misschien wel omdat Calvijn en een glossy helemaal niet bij elkaar passen. In mijn hoofd zitten ontelbare ideeën die er af en toe uit moe ten, anders vergiftigen ze de geest.' Zo heeft Liesbeth Labeur de wereld van het oude geloof dat haar nog altijd dierbaar is, ingeruild voor die van de beeldende kunst. Een wereld waarin de fantasie alle kans heeft, waar alles mogelijk is en waar ze haar hart uit kan storten. Een soort binnenkamer dus. En bij elke tentoonstelling of project bevangt haar de oude verantwoordelijkheid en vraagt ze zich af: heb ik er wel hard genoeg aan gewerkt? 47 Zeeuws Tijdschrift 2015 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2015 | | pagina 47