Pepijn Bakker aan het werk. Foto: Jasper van Bladel
een prachtig, plastisch gebouw ontwikkeld met een
tribune als een amfitheater en daaronder andere func
tionele ruimtes zoals kleedkamers en wc's.
Hij bewondert de architectuur van het stadhuis
van Terneuzen, van architect Jaap Bakema, een
parel in de periferie zoals het ooit in een publicatie
genoemd werd. Pepijn Bakker is ermee opgegroeid,
hij zag als kind al dat het mooi was en heeft lang
gedacht dat alle stadhuizen er zo bijzonder uitzien.
Later ontdekte hij dat het ook anders kon. Wat hij er
onder andere van leerde is dat architectuur veel meer
is dan de functie, dat ook de psychologie ertoe doet.
Dit in wezen kleine gebouw heeft een dramatische
uitstraling en dat is in zijn denken precies wat Ter-
neuzen nodig had en heeft. Juist omdat het zich in
nog steeds in de overgang bevindt: van een stadje in
de Nederlandse marge naar de kern van de expansieve
Kanaalzone.
Zijn denken in concepten reikt verder dan de
architectuur. Architectuur maakt deel uit van een
veel ruimere context, ook de sociaaleconomische
omgeving hoort daarbij, net als het landschap en de
geschiedenis. Toen hij in het kader van Krot of Kans,
een project van CBK Zeeland, een maand lang in een
onbewoonbaar verklaarde woning in Sas van Gent
verbleef, bleek dat een aanleiding te zijn om verder
na te denken over de ruimere omgeving, de Kanaal
zone. En eigenlijk over heel Zeeuws-Vlaanderen.
In zijn vervolgstudie brak hij een lans voor een nog
fictieve landmark die de identiteit van dat perifere
gebied kan verbeelden. Hij toont een artist impression
van wat hij noemt het Biobase Centre een reusachtig
object dat hoog uit de Kanaalzone oprijst. Het is een
verbeelding in abstractie van wat het gebied tussen
Terneuzen en Gent karakteriseert: landbouw, che
mie en logistiek. Dat is wat Zeeuws-Vlaanderen nu
belangrijk maakt terwijl het tegelijkertijd nog altijd
overal tussenin valt en nergens echt bij hoort. Dat is
ook een kracht. Het is een overgangsgebied dat his
torisch en cultureel Nederlands en noch Vlaams is,
dat zich ontwikkelt aan de rand van de zee en in de
schaduw van het nabije Gent en Antwerpen enerzijds
en Vlissingen en Middelburg aan de overkant en nog
verder natuurlijk Rotterdam. Temidden van al die
overkanten trekt de Zeeuws-Vlaming zijn eigen plan
en ontwikkelt Pepijn Bakker daar een concept bij, en
liefst ondogmatisch, zoals hij vindt dat denken hoort
te zijn.
31 Zeeuws Tijdschrift 2013 7