1 i
ni.
I";*1
1 ]dt J
f
De Schelde van Vlissingen tot Antwerpen, 1469. Stadsarchief Antwerpen
de stad Antwerpen zelf maar voor het gehele graaf
schap. Antwerpen was weliswaar sterk verarmd maar
vormde nog altijd een interessant afzetgebied voor de
Vlissingse haringvissers. Maar ook deze diplomatie
ke actie van het Antwerps stadsbestuur had niet het
gewenste resultaat. Het zou nog tot 1387 duren voordat
Antwerpen een deel van de haringstapel terug kreeg.
Volgens Van Druenen is de vroege Zeeuwse visse
rijgeschiedenis een onderbelicht onderwerp en was de
haringvisserij veel belangrijker en omvangrijker dan
tot nu toe werd aangenomen. Hoewel de haringvis
serij een belangrijke rol speelde in het middeleeuwse
Vlissingen is het des te opmerkelijker dat er met
geen woord over de visserij wordt gesproken in het
document waarin het stadsrecht van Vlissingen staat
beschreven. Terwijl er toch vanuit kan worden gegaan
dat de vissers de belangrijkste beroepsgroep in de
jonge stad vormden en in Vlissingen meer te vertel
len hadden dan de handelaren. Van Druenen ziet het
Vlissingen van de Middeleeuwen dan ook voorname
lijk als een vissersstad.
Edelmoedige daad
Arjan van Dixhoorn trakteerde de toehoorders in het
Vlissingse gemeentehuis op een lesje hardop denken
en voorzag de stichting van Vlissingen van een filo
sofische component. Hij beschouwt de stichting van
de stad Vlissingen in een bredere context. Voor hem
ontstaat de stad niet zomaar omdat er zich economi
sche en sociale activiteiten plaatsvinden. Hij stelt dat
het stichten van de stad Vlissingen een edelmoedige
daad is geweest. Voor Floris v en zijn opvolger Willem
iii was het stichten van een stad een daad van edel
moedigheid. Zij lieten daarmee hun grootheid en
voornaamheid zien. Zij wisten wat ze moesten doen
om invloed uit te oefenen op de politieke actoren van
dat moment.
Niet alleen de graaf bepaalde de politiek. De
politieke ruimte werd mede bepaald door de Zeeuwse
adel en door poorters van steden als Middelburg en
Vlissingen. Floris v werd in zijn denken daarover
beïnvloed door Melis Stoke. Van Dixhoorn noemt het
belang van schrijvers als Stoke niet te onderschatten.
De vermeende uitvinder van het haringkaken, Negentiende-eeuwse weergave van Melis Stoke aan het hof van
Willem Beukelszoon uit Biervliet. Rijksmuseum Amsterdam. Jan 11 van Avesnes, graaf van Holland en Zeeland. Publiek domein.
24 Zeeuws Tijdschrift 2016 1
Zij oefenen op de achtergrond invloed uit. Melis Stoke
was in dienst bij Floris v en had in zijn Rijmkroniek de
politieke situatie van Holland en Zeeland beschreven.
Hij verhaalt over de geschiedenis, maar zijn werk is
eigenlijk te beschouwen als een verzameling filosofi
sche lessen voor het praktisch handelen van de vorst.
Stoke behoort tot een gemeenschap van schrijvers
die vorstenspiegels schreven. Vorstenspiegels waren
wijze lessen voor bestuurders over de wereldgeschie
denis en hoe daarin te handelen. Ze deden dat in de
volkstaal, Frans of Nederlands, dat was een nieuwe
ontwikkeling in de dertiende en veertiende eeuw. Dat
Willem iii zich als graaf wijs wilde tonen en het lot
van zijn onderdanen wilde verbeteren en daarom een
nieuwe haven en poort liet maken en de stad voor het
eerst stadsrechten gaf, bewijst de inhoud van de Keur
van Vlissingen opgemaakt op 2 april 1315.
De strijd tussen de Hollandse en Vlaamse graven
culmineerde in 1304 tijdens de zeeslag op de Gouwe
en het beleg van Zierikzee. Na die slag tussen de
Vlaamse vloot aan de ene kant en de Frans-Hollandse
vloot aan de andere kant, werd de strijd beslecht in
het voordeel van Holland en viel Zeeland toe aan de
graven van Holland-Henegouwen. Willem iii werd
dan ook graaf van Zeeland. Van Dixhoorn legt er
de nadruk op dat het gebied dat nu Zeeland wordt
genoemd, in politieke zin eigenlijk pas na 1304 is
ontstaan. In 1315 noemt Willem zich in de Keur van
Vlissingen graaf van Henegouwen, Holland, Friesland
en Zeeland. In 1323 bij de Vrede van Parijs wordt be
krachtigd dat Zeeland, nu voor het eerst als zelfstandig
graafschap, onder de graven van Holland valt.
In de Rijmkroniek van Melis Stoke staat dat een
graaf hoofs is in daden en in het woord, God zal eren,
de arme luiden niet zal vergeten, degenen die hem
helpen belonen en recht spreekt over arm en rijk.
Willem iii neemt deze les ter harte zoals we in de
Keur kunnen lezen en Vlissingen krijgt een nieuwe
haven en een stadspoort die een periode van grote
welvaart inluidde.
Het kasteel van West-Souburg
In tegenstelling tot de stadskern van de gemeente
Vlissingen is er in West-Souburg wel grootschalig
archeologisch onderzoek verricht naar juist de periode
van de Middeleeuwen. Jan Kuipers vertelde over het
archeologisch onderzoek dat in het begin van de jaren
zeventig is verricht naar het kasteel van West-Souburg.
Niet alleen een boeiend verhaal maar in zekere zin ook
ontluisterend. Hoewel de archeologische opgraving
die in januari 1972 werd verricht, uitvoerig is gedo
cumenteerd en de vondsten geconserveerd, zijn de
restanten van het kasteel zelf uit de grond verwijderd
en afgevoerd. De wijk Westerzicht werd op deze plaats
gebouwd en er is weinig dat nog doet denken aan het
kasteel waar ook Karel de Vijfde logeerde.
In januari 1972 is in nauwelijks twee weken tijd
de gehele hoofdburcht en de voorburcht opgegraven
en in kaart gebracht. Zo ontstond er een vrij compleet
beeld van de plattegrond van het kasteel van West
Souburg - alleen de funderingen van de voorburcht
waren niet meer compleet. Kuipers beschrijft hoe
Zogenaamd maskerhandvat van een grote pot, vijftiende eeuw.
Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland; archeologisch depot.
25 Zeeuws Tijdschrift 2016 1