Het Vlissingse ondernemersklimaat Vlissingen ondernemend? Daar zijn de sprekers van het symposium Vlissingen en ondernemen het niet over eens. 'Ja', zegt Ruud Paesie. 'De Zeeuwen en vooral de Vlissingers zijn ondernemende mensen die zeer actief waren in de trans Atlantische handel. Ze waren daar op vele plaatsen te vinden, brachten geld en goederen mee naar huis, stichtten handelsplaatsen en later koloniën en zorgden in de stad Vlissingen voor veel bedrijvigheid en werkgelegenheid.' tekst Veronica Frenks Dr Pj i i ïuiu \ijssi\crA oj»:i Kr LAx dt i h J.J. Bink, naar het origineel van Johannes Vingboons. Het eiland Tobago in West-Indië, met fort Nieuw-Vlissingen; aquarel. 1956, 58 x 76 cm. Historisch Topografische Atlas Gemeentearchief Vlissingen. 34 Zeeuws Tijdschrift 2016 1 Willem van den Broeke is een heel andere mening toegedaan. Een groot deel van zijn betoog gaat over waarom initiatieven in Zeeland in het algemeen en in Vlissingen in het bijzonder niet wisten uit te groeien tot moderne ondernemingen. 'Zelfs de verbeterde infrastructuur na de aanleg van de spoorlijn in 1873, de aanleg van de kanalen door Zuid-Beveland en Walcheren en de realisatie van de bruggen en dammen na het Deltaplan in de twintigste eeuw, hebben niet de verwachte groei van de economie voortgebracht.' Jan Zwemer denkt dat er met de verkeerde maat wordt gemeten, wanneer het economische verhaal de beschrijving van het verleden domineert: 'Innovaties en economische groei zijn spectaculair om over te vertellen, maar hoe er werd gehandeld in tijden van armoe en werkloosheid laat zien hoe creatief de mens in wezen is. Daar waren de Zeeuwen in de negentiende eeuw best goed in. Er waren werkverschaffingsprojec ten, er waren bedrijven die stabiel bleven en mensen waren zeer vindingrijk om zonder geld toch in leven te blijven met behulp van allerlei strategieën.' Lorredraaiers Paesie vertelt over de durf van de Zeeuwen. De Zeeuwen hielden zich bezig met risicovolle scheep vaartondernemingen, zoals kaapvaart en handel op de Spaanse koloniën in Amerika. Ze werden daartoe gedwongen door de verslechterde concurrentiepositie ten opzichte van Holland, met name Amsterdam. De risicovolle scheepvaart was een hachelijke onderne ming, evenals de illegale goederen- en slavenhandel op West-Afrika. Toch wisten de Zeeuwen en vooral de Vlissingers met gewestelijk gestuurde regelingen en samenwerkingsverbanden deze onzekere scheepvaart vol gevaren toch tot een succes te maken. Paesie deed uitgebreid archiefonderzoek en komt met bijvoorbeeld de documentenverzameling van Pieter Coorne. Deze eerste beëdigde secretaris van de Rekenkamer van Zeeland verzamelde een grote diversiteit aan stukken die inzicht geven in de handel en wandel van de Zeeuwse reders. Wanneer duidelijk wordt dat de Vlissingse reders succesvol zijn en derge lijke projecten dus kans van slagen hebben, volgen de Middelburgers. De Vlissingse Kaapvaartcompagnie bestaat als idee reeds in 1623, maar gaat op in de West Indische Compagnie, die zelf kaapvaart gaat bedrijven. De handelsposten aan de 'Wilde Kust' en op de Caribische eilanden veranderden in koloniën. Koopman en bestuurder Cornelis Lampsins, baron van Tobago, ca. 1650; kopergravure. Historisch Topografische Atlas Gemeentearchief Vlissingen. Vele Vlissingers zijn te vinden op Sint Eustatius, Sint Maarten, Tobago en aan de rivieren Essequebo en Berbice in Zuid-Amerika. Denk aan Jan de Moor, Abraham van Pere en Cornelis Lampsins. In de periode 1674-1700 is bijna driekwart van de Zeeuwse smokkel- schepen (lorredraaiers) afkomstig uit Vlissingen. In het landschap van Ruud Paesie ligt Vlissingen in het mid delpunt van de Atlantische wereld. Via de waterwegen, vooral die over de Atlantische Oceaan, heeft Vlissingen contact met verschillende continenten, de Amerika's, Afrika en zeker ook met het Caribische gebied. Infrastructuur Wanneer Willem van den Broeke vertelt over de periode na de Franse tijd, vanaf 1813, zien we een heel andere situatie. De waterwegen zijn nog steeds van belang. Zodanig dat er na de Belgische Opstand in 1830 ge schillen ontstaan over de toegang tot Antwerpen. De Belgen bedingen bij de afscheiding in 1830 dat er een goede waterwegverbinding moet blijven, maar al in 35 Zeeuws Tijdschrift 2016 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2016 | | pagina 18