(Nam me voor ooit zo te dichten:
Romantisch, Extatisch, Mystiek)
Gezicht op Boulevard Evertsen vanuit zee, 1954. Fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen. Foto Dert.
tekst André van der Veeke
Als enige buitenstaander werd ik gevraagd om een
gedicht te schrijven in verband met het zevenhon
derdjarig bestaan van de stad. Wat was het geval? De
samenstellers van de bundel 700 jaar Vlissingen - 7%
poëzie grafiek hadden vergeefs Hans Verhagen om
een bijdrage verzocht. De bekendste dichterszoon van
Zeeland was ziek en wellicht der dagen zat. Omdat ik
een tijdlang een band had met de schrijver - hij schreef
een nawoord bij mijn bundel Reizigers voor alle rich
tingen - kwamen de organisatoren dus bij mij terecht.
Opdracht: het vers moest èn over Vlissingen èn over
Verhagen gaan. Dat twee-vliegen-in-één-klap-gedicht
staat hierbij afgedrukt. In mei van dit jaar kwam het
bundeltje uit. De gedichten van de zeven deelnemende
dichters waren geografisch geoormerkt. Iedere dichter
besteedde aandacht aan een al dan niet historische
plek. De teksten waren vervolgens door beeldende
kunstenaars grafisch geïnterpreteerd. Naast mijn ge
dicht stond een interessante prent van Hans Overvliet.
Tijdens een stadswandeling onder leiding van stads-
gids Theo de Badt zouden de zeven statiën uit het boek
aangedaan worden.
16 mei, stationshal Vlissingen. Ik droeg de bundel in
mijn binnenzak. Gezien de kwaliteit van de uitgave
was het niet vreemd, dat het op dat ogenblik noodweer
was. [Er is inmiddels een bibliofiele uitgave versche
nen, vervaardigd door VirusGrafiek, red.] Hevige
windvlagen, regen, kou. Er hadden zich enkele tien
tallen personen gemeld, waaronder opvallend weinig
dichters. Wel herkende ik Koos Dalstra en Sandra
Burgers tussen de paraplu's en het beschermende plas
tic. Na honderd passen vervloekte ik mijn lot. Ik had
een te dunne zomerjas aangetrokken, dus de koude
zeewind kreeg vrij spel. Na nog eens honderd meter
begaf mijn paraplu het. Doe het voor de poëzie, doe het
voor Vlissingen, sprak een nasaal stemmetje in mijn
hoofd. De stadsgids vertelde ook nog eens dat normali
ter de zon tijdens zijn rondleidingen scheen. Ik leidde
hieruit af dat het in 700 jaar nog niet zo'n noodweer
was geweest. Dichter Dalstar ontdeed zich bij de
Oranjemolen van zijn beschermende kledij en zorgde
voor een geslaagde regenperformance. Resultaat was
dat de neerslag nog toenam.
60 Zeeuws Tijdschrift 2016 1
Sandra Burgers bezong bij de Loodsensteiger met haar
meest maritieme stem een steigerpaal. En zelf mocht
ik bij de tegel van Verhagen op Boulevard Evertsen mijn
minuten pakken. Aan het eind van de route werden
we tenslotte opgevangen in strandpaviljoen Panta Rei,
maar dat alles stroomde wisten we toen al. Ko de Jonge
van grafisch atelier KipVis sprak ons nog bemoedigend
toe. We waren Helden van de Kunst en we geloofden
hem.
Nu ik dit alles opschrijf, besef ik dat ze het motto
Panta Rei in Vlissingen wel vaker te letterlijk nemen.
Elf dagen voor de helletocht had ik ook Vlissingen aan
gedaan, samen met mijn vrouw. Deze keer vanwege het
Bevrijdingsfestival. We bezochten de Sint Jacobskerk
waar David Grossman, een Israëlische schrijver, een
lezing zou houden. We vonden een plek rechts in
het middenschip van de kerk en lieten de inleidende
speeches over ons heenkomen. Rutte was er en tal van
andere prominenten, waaronder de Israëlische ambas
sadeur. De kerk zat stampvol. Na een tijdje hoorden
we een doordringend geratel boven onze hoofden.
Het duurde even eer we beseften dat er een hevige bui
losgebarsten was. Geen nood, we zaten warm en droog
binnen. Ik weet niet meer wie er aan het woord was,
maar plotseling begon er water door het dak te sijpelen.
Water dat enkele meters voor ons op het publiek terecht
kwam. Natuurlijk voelde ik aanvankelijk enige vorm
van leedvermaak. Ha, ha, een lek!. Na amper een halve
minuut werd het druppelen een stroom en weer even la
ter een golf die ook boven onze plekken neersloeg. Mijn
vrouw en ik zochten razendsnel een goed heenkomen,
klommen over banken heen. Minstens een twintigtal
mensen moest van plaats wisselen. Daarna hield het
watergeweld als bij toverslag op. De organisatoren diri
geerden ons naar voren. We kregen een zitplek in een
zijbeuk van de kerk, vanwaar we de prominenten goed
in het vizier hadden. Jammer, dat het daar niet gelekt
heeft, voegde ik mijn vrouw toe. Ze moeten altijd de
gewone dichter en zijn gewone vrouw hebben.
Toen ik in juli voor de derde keer dit jaar in
Vlissingen moest zijn, droeg ik uit voorzorg laarzen,
een waterdicht rubberen vest, een zuidwester en een
stormvaste TNO paraplu. In mijn rugzak had ik voor
de zekerheid een snorkel en een duikbril gestoken.
Opnieuw zag ik vreselijk af. Het was de warmste dag
van het jaar. Op het strand lagen badgasten schouder
aan schouder. Ik was op alles voorbereid, maar aan een
zwembroek had ik niet gedacht.
VLISSINGEN VERHAGEN
Ik houd van Vlissingen in de verte
Dichterbij kwam er nooit van
Zag er duizenden zonnen in
een goudgebekte bundel ondergaan
Golven, regels die vreemdgaan
Steen tegen steen, letter na letter
Ook vandaag is er de overkant:
wankele gedaante op de vloedlijn
Dat moet Hans Verhagen zijn
Woordprofeet van eigen kaap
Misschien geen verheven plek
maar hier begon het waar het licht
bijna te zout is voor het oog
Regels in steen van Hans Verhagen op
de Boulevard Bankert in Vlissingen
en van André van der Veeke op de
Scheldeboulevard in Terneuzen.
61 Zeeuws Tijdschrift 2016 1