maakt hij de schetsen voor de schilderijen met krijtrot sen. Waarschijnlijk is hij tijdens deze tocht getuige van een schipbreuk: de schetsen voor de latere schilderijen lijken getekend op de woelige Noordzee voor de Britse kust, zoals het werk Schip in nood uit 1855Het toont een stormachtige zee met daarop een nietig bootje vol hulpeloze opvarenden. De mast en de boegspriet zijn afgebroken, het schip is stuurloos. De opvarenden van de andere boot proberen dichterbij te komen. Van Romantiek tot (Schelde)luminisme In 1851 trouwt Jan Frederik met Maatje Revers; zij krijgen vijf kinderen. De twee zonen Willem Johannes (1854) en Jan Frederik (1863) treden beiden in de voet sporen van hun vader. Bij de jongste zoon blijft het bij liefhebberij. Willem Johannes wordt in 1865 toegelaten tot de academie. Hij was een goede leerling want hij wordt als elfjarige bevorderd reeds bevorderd naar de tweede afdeling. In 1867 houdt de Teeken-Academie op te bestaan vanwege een nieuwe wet op het mid delbaar onderwijs. In het algemeen vormend leerpro gramma van deze school was veel ruimte gereserveerd voor het vak tekenen. Hier zal Willem zijn lessen hebben vervolgd. Schilderles krijgt hij van zijn vader. Met hun zeegezichten sluiten vader en zoon Schütz aan bij een lange traditie in de Nederlandse schilderkunst. Ze borduren met grote vakbekwaam heid voort op wat hen door de traditie wordt aange reikt. Jan Frederik werkt aanvankelijk in romantische stijl met warme kleuren. De onderwerpen zijn soms dramatisch. Later wordt zijn werk realistischer. Het vroege werk van Willem Johannes toont nog duidelijk de invloed van zijn vader. Later inspireren de Haagse School en de (Schelde)luministen hem. Actief in de Zeeuwse kunstwereld De Schützen beoefenen het schildersvak met grote overgave. Vader leeft helemaal voor en van de kunst. Maar als onafhankelijk kunstenaar heeft hij wel financiële zorgen. Zijn zoon kiest daarom voor meer financiële zekerheid en houdt er een parttime baan als boekhouder op na. Voor het kunstleven in Zeeland zijn de Schützen zeer belangrijk. Ze zetten zich in voor een groot aantal kunstverenigingen en leiden veel leerlingen op. Beide schilders proberen landelij ke erkenning te krijgen. Er is lof, maar tot een echte doorbraak komt het niet. Vader en zoon Schütz zijn geen vernieuwers en ze zitten ver van de Nederlandse J.F. Schütz, Opkomende bui (1883), Zeeuws maritiem muzEEum, collectie Zeeuws Museum Middelburg. Foto Ivo Wennekes. 66 Zeeuws Tijdschrift 2016 1 kustcentra. Aan de vakbekwaamheid en artistieke kwa liteiten van de Schützen doet dit echter niets af. In een vitrine zijn van beiden schetsboeken te zien waar het talent vanaf spat en we zien er ook plakboeken met recensies. Over de tentoonstelling van de Belgische Vakvereeniging in Vlissingen schrijft de Middelburgsche Courant op 14 maart 1916 bijvoorbeeld: 'Ongetwijfeld staat het werk van onzen stadgenoot W.J. Schütz het hoogst Het dezen keer door hem gebodene, al thans de schilderijen getiteld Laag Water en Aan de Westerschelde zijn van een teerheid van behandeling en prachtige weergave van blanke schakeringen van water en lucht die bepaald schitterend is te noemen.' De zee inspireert is tot 24 april 2016 te zien in het Zeeuws maritiem muzEEum, Nieuwendijk 11 in Vlissingen, www.muzeeum.nl. De tentoonstelling is mede tot stand ge komen dankzij de samenwerking met het Zeeuws Museum in Middelburg, dat hiervoor een groot aantal werken uit haar collectie beschikbaar stelt. Er is geen catalogus verschenen. Een uitstekende bron voor achtergrondinformatie is het boek Van den Storm in de Stilte, de Zeeuwse schildersfamilie Schütz, door Mary Platier-van Engeland. 67 Ze euws Tijdschrift 2016 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2016 | | pagina 34