a f> a m. itl J$y n -< If ffl f d -^w^, rnrnm. b«i^, i. tekst Leonard Blussé S;i i- jS_ -tó-n jTflU ir^iJ het ware gezicht van de eerste chinees in vlissingen Tegenwoordig zijn Aziatische toeristen in Zeeland een heel normaal verschijnsel, maar in de zeventien de eeuw was dat niet het geval. Het valt dan ook te begrijpen dat heel Middelburg uitliep toen op 6 juli 1602 een gezantschap van de Sultan van Atjeh aan wal kwam. In de daarop volgende maanden legden de drie gezanten her en der bezoekjes af bij lokale overheden, tot aan de Staten-Generaal toe. Ook de stadhouder, Prins Maurits van Oranje, zochten ze op in zijn hoofd kwartier tijdens het beleg van Grave. Zij mochten zelfs op uitnodiging van de Prins een kanonschot op de Spaanse vijand afschieten. De gezanten overhandig den Maurits het schriftelijk antwoord van de Sultan op de brief die de stadhouder twee jaar eerder aan hem gericht had. De 71-jarige gezant Abdul Hamid kwam vijf weken na aankomst in Middelburg te overlijden. Je vraagt je af wat die man bezield heeft om op zo hoge leeftijd nog de reis naar Nederland te ondernemen! Hamid werd op 10 augustus 1602 met veel statie in het bijzijn van allerlei hoogwaardigheidsbekleders in de nu niet meer bestaande Oude- of St. Pieterskerk begraven. De andere twee gezanten hadden minder last van het kille klimaat en bleven op kosten van de Compagnie nog vijftien maanden in Nederland, voordat ze de reis naar huis ondernamen. Niet alleen de Zeeuwen waren onder de indruk van dat exotische gezelschap, maar zelfs Emanuel van Meteren gaf in zijn Historie der Nederlanden (Amsterdam, 1635) een uitgebreid verslag van hun gaan en staan.1 Rara avis Een andere vreemde vogel was de Chinese koopman Empo die op 31 mei 1600 aan boord van de Son of de Langebarck, twee schepen van de Middelburgse Compagnie, in Vlissingen arriveerde, met recht een 'rare Chinees'.2 Jaren geleden heb ik eens iets over deze merkwaardige man geschreven, niet zo zeer van wege zijn bezoek aan Zeeland, maar naar aanleiding van de sleutelrol die hij in 1605 speelde bij het (mis lukte) bezoek van admiraal Wijbrant van Warwijck aan China.3 Ook daarna bleef hij, zoals we zullen zien, nog een belangrijke rol spelen als adviseur van de voc. Wat wil nu het toeval? In Deel ii van de Geschiedenis van Zeeland heeft beeldredacteur Katie Heyning een mooi portretje gepubliceerd van een Chinees, Yppong genaamd, die rond 1600 Middelburg bezocht.4 Toen ik de Chinese tekst ernaast ontcijferde, zag ik dat het hier dezelfde Empo betrof. Navraag bij Katie over de herkomst van de tekening leverde het volgende antwoord op: de afbeelding met het Chinese 72 Zeeuws Tijdschrift 2016 1 bijschrift is afkomstig uit het vriendenboek (Liber ami- corum) van de zeventiende-eeuwse Middelburgse advo caat Nicolaes de Vriese. Het album bevond zich nog in huize De Loet in Den Bosch toen in 2008 aan dat huis een boek gewijd werd.5 In de jaren daarop is het album in andere handen overgegaan, eigenaar onbekend. Uit gegevens in het Nationaal Archief blijkt dat de oor spronkelijke eigenaar Nicolaes de Vriese tussen 1600 en 1602 als advocaat te Middelburg werkzaam was.6 Katie Heyning was, zo liet zij me weten, het vrien denboek op het spoor gekomen dankzij de aanteke ningen van Pieter de La Rue, die in de Universiteits bibliotheek van Amsterdam bewaard worden. Deze vermaarde achttiende-eeuwse auteur van o.a. Geletterd Zeeland had namelijk rond 1730/35 het album bij de Middelburgse advocaat J. Douw mogen inzien. De la Rue was opgetogen over de talrijke kleurige familie wapens in het vriendenboek, maar hij besteedde ook aandacht aan de afbeelding van Yppong en diens Chinese notities in het album. Hij schreef daar het volgende over: 'Deeze staat uitgetekend in miniatuure met zijn gewoonlijk gewaad en tegen over hem zes kolommen chinees schrift'. De la Rue leverde ook in het Latijn de vertaling van de Chinese inscriptie en dat was ook wel nodig, omdat het natuurlijk een raadsel achtige tekst was zoals ook het Latijnse bijschrift naast de afbeelding plagerig suggereert: Heus Tu qui me vides, nec quis sim capis, wat zeggen wil: 'Hé jij die me ziet, en niet begrijpt wie ik ben!' Laten we eens proberen los van De la Rue, die zelf geen Chinees kende, nader te bekijken wat de Chinese tekst zegt. Op het eerste gezicht staat de sinoloog voor een raadsel want er lijkt een hoop abracadabra te staan. Ook doet het handschrift van de schrijver nogal onbeholpen aan, maar dat is verklaarbaar. We hebben per slot van rekening niet te maken met een geleerde Chinees, maar met een eenvoudige, in Vlissingen verzeild ge- raakte Chinese koopman. Bovendien beschikte Empo niet over het penseel waar hij normaal mee schreef. Wie de tekst hardop in het Minnanhua voorleest, het dialect van Empo uit de kustprovincie Fujian, vallen de schellen van de ogen. Er komt namelijk een een voudige tekst te voorschijn waarin Empo enkele malen de uitspraak van een Nederlands woord (Zeeland, Holland, januari, Vlissingen en vrijdag) met Chinese karakters nabootst. Daar refereert ongetwijfeld het plagerige bijschrift aan, want noch een Nederlander die geen Chinees kent, noch een Chinees die geen Nederlands kent, zal de tekst begrijpen. De vertaling luidt dan als volgt: De verguisde(?) gast afkomstig uit het Grote Ming [China], Empo. Empo van de grote Ming [dynastie] kwam naar Xiagang (oude Chinese naam voor de haven van Bantam) in [het sultanaat] Bantam [op de westpunt van Java]. Vervolgens kwam ik naar Zeeland (Seilam) en naar Holland (Holam). Nu keer ik terug naar Bantam waar ik vandaan kwam en ga op weg naar het Grote Ming-rijk. Zeeland, 1601, Vlissingen (huyiqin), januari (yanhuali), vrijdag (boleilak), door mij nederig opgetekend. De korte tekst behoeft nog enig commentaar. Overzeese Chinezen spraken nooit over China (in het Chinees: Zhongguo, het Rijk van het Midden), maar over Tang shan 'de bergen van de Tang (dynastie)'. Hier schrijft Empo 'de bergen van de Ming', de keizerlijke dynastie die aan het begin van de zeventiende eeuw nog aan het bewind was. De vondst van de afbeelding van deze in Middelburg verdwaalde rara avis is op zich een aar dige voetnoot in de geschiedenis van Zeeland, maar daarmee is het verhaal nog niet uit. Op 28 januari 1601 vertrok hij weer met de vloot van vier schepen van de 'Compagnie op Oost-Indiën in Middelburgh' (ook wel Vereenigde Zeeuwse Compagnie'genaamd).7 Merkwaardig genoeg heeft Empo na terugkeer in Zuidoost-Azië een sleutelrol heeft gespeeld als advi seur van de voc, die kort na zijn vertrek in 1602 werd opgericht. 73 Zeeuws Tijdschrift 2016 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2016 | | pagina 37