VLISSINGEN
s,
in vogelvlucht
5nfLV"tym
"WA
y
•i.3
N?-v
De eerste Vlissingers, enkele tientallen, vestigden zich op
de kreekrug die was ontstaan na de stormvloed van 1134.
In de kreek meerden zij hun vissersscheepjes af. Ook bouwden
zij een gasthuis voor reizigers in deze nederzetting. Daarbuiten,
op de plek van het huidige Vlissingen, verrezen zoutketen waar
ze het veen tot zoute as verbrandden.
ui yjt
i'v
w
V
JfiA
'^V_l
76!i i tjj
'ÜL
hy If 3—f
J u 4- 1.
LJ
11
Plattegrond van Vlissingen in 1491. Tekening van N.C. Lambrechtsen 1793. Historisch Topografische Atlas Gemeentearchief Vlissingen.
6 Zeeuws Tijdschrift 2016 1
V
tekst Peter van Druenen
De stad Vlissingen is dus feitelijk ontstaan als indus
triegebied van het dorp Vlissingen. Geleidelijk aan
kwam er meer bebouwing en in de loop van de der
tiende eeuw vatten de vissers het plan op een nieuwe
haveningang te maken, meer naar het zuidoosten
gericht. De ingang van de kreek lag pal op het westen
en was daarom verre van ideaal. Dit plan kreeg een
stimulans toen Floris de Vijfde omstreeks 1290 het
plan opvatte om een volwaardige stad te bouwen op
het meest zuidwestelijke puntje van Walcheren. De
Hollandse graaf wilde een strategische basis hebben
aan de steeds belangrijker wordende Westerschelde,
tegen de Vlaamse graaf. De twee graafschappen
waren al eeuwen met elkaar in gevecht over het bezit
van Zeeland. Floris de Vijfde, die een deel van zijn
opvoeding had genoten in het kasteel van Vlissingen,
dat weer eigendom was van zijn voogdes Aleid van
Avesnes, liet een zogenoemde bastide-stad ontwerpen
met een lange rechte haven in het midden en een
stratenplan dat daarop loodrecht aansloot. Tot realisa
tie zou het echter niet komen, omdat de graaf in 1296
werd vermoord door een aantal edelen. Deze werden
gesteund door een groot deel van de Zeeuwse adel, die
meer op had met de Vlaamse dan met de Hollandse
graven. Vanaf 1304 werden de plannen opgepakt door
zijn derde opvolger in lijn, graaf Willem de Derde.
Deze had, naast militaire belangen, ook commerciële
bedoelingen met Vlissingen en wilde er een echte han
delshaven van maken. De vissers kwamen in zijn plan
nen nauwelijks voor. In het stadsrechtendocument, dat
op 2 april 1305 werd ondertekend, worden de vissers
nauwelijks genoemd. De rechten zijn vooral gericht op
het aantrekken van zoveel mogelijk kooplieden.
Vissers
Nog geen halve eeuw later vinden we van Vlissingse
handelaren niets meer terug. De stad is een vissersstad
en de handel die er was, werd gedreven door vissers.
Ze vingen haring in de Noordzee, brachten een deel in
Engeland aan wal, namen goederen mee en verkoch
ten die in Vlaanderen, Zeeland en Brabant. Daarnaast
waren ze van groot belang voor de haringstapel in
het opkomende Antwerpen. Haring behoorde tot het
belangrijkste volksvoedsel en de Brabantse stad betrok
de meeste vis van de vissersplaatsen langs de Schelde.
Naast Vlissingen waren ook Veere en Westkapelle
belangrijke leveranciers. De Vissersstad bereikte haar
hoogtepunt in 1443, toen het graaf Philips de Goede
behaagde om Vlissingen een belangrijk haringprivi
lege te schenken. Alle haring die door vissers uit het
7 Zeeuws Tijdschrift 2016 1