sche feiten die niemand kent, maar die van betekenis zijn geweest voor de ontwikkeling van heel Nederland.' Hij noemt onder meer het verzet tegen de Spanjaarden in 1572 dat in Vlissingen begon en de bevrijding inleid de, maar ook de vernieuwing van de scheepsbouw in de negentiende eeuw waarmee Vlissingen z'n tijd ver vooruit was. Desalniettemin bleef Vlissingen een soort 'eeuwi ge belofte', een stad die belangrijk had kunnen wor den, maar het op de een of andere manier nooit werd. Vlissingen had alles om uit te groeien tot grootste ha ven van Nederland. Het lukte niet, legt Van Druenen uit. Hij wijst daarbij op externe factoren (concurren tie van Rotterdam), maar benadrukt ook een aantal interne factoren van de stad en haar bewoners zoals de eenzijdige economie, een somber calvinisme dat de handrem op allerlei ontwikkelingen zette en de voort durend wisselende demografische samenstellingen. 'Vissers waren de enige natives, de rest, de kapers, de arbeiders, het waren migranten die kwamen als er wat te halen viel, maar even zo snel weer vetrokken.' Weerstanden De Jonge kan zich wel vinden in deze analyse: 'De titel van het boek zegt al iets. Vissers, Kapers, Arbeiders. Het zijn soorten mensen die met de dag opereren. Opportunisme kortom die het ontwikkelen van toe komstplannen in de weg zat en misschien nog wel zit. Vergelijk dat eens met Middelburg, een stad van koop lieden, die denken strategisch, soms jaren vooruit.' 'Vlissingen is een echte no-nonsense-stad. Men werkt hier hard en dat is nobel, maar wat ik mis is een visie om vooruit te komen', voegt Van Beekhuizen hieraan toe. 'Ik wil graag een voorbeeld geven. Neem De Schelde. Ik heb daar ooit een museumpje over de werf opgericht. En weet je wat het Schelde-personeel vooral wilde vertellen? De momenten dat ze in staking waren, dat ze het bedrijf platlegden. Over de mooie dingen hadden ze het niet. Het is die mentaliteit die diep zit in de Vlissinger. Anders gezegd: er heerst hier een soort tegenkracht die vernieuwing bijna onmogelijk maakt. Vernieuwing wordt vooral als bedreiging gezien, niet als kans. De Schelde is eraan kapot gegaan. Interne twisten voerden de boventoon, al speelde buitenlandse concurrentie ook een rol bij de ondergang.' 'Iets soortgelijks zie je hier in de politiek', zegt Postma.'Mensen die met een initiatief komen ver zanden in een bureaucratische molen en vervallen in apathie. Wat er gebeurt? De ene ambtenaar reageert Vanuit de lucht zijn oud- en nieuwbouw goed te onderscheiden. Centraal het Zeemanserve tussen de flatgebouwen. Foto: Henk Nagelhout. 14 Zeeuws Tijdschrift 2016 1 enthousiast, maar een bureau verder zorgt iemand dat een droom in schoonheid sterft. Het was echt niet voor niets dat mensen me destijds waarschuwden toen ik hier een winkel begon. Ze verklaarden me voor gek. En ik heb het hier over mensen die zelf met ideeën kwamen, maar teleurgesteld afhaakten.' Stad van contrasten Sonke, Van Hoepen en Scherphuis nuanceren deze toch wat sombere analyses. Sonke: 'Ik wil nog even te rug naar het boek van Van Druenen. Een meesterwerk, dat staat buiten kijf. Maar ik denk dat hij iets te nega tief is. Bijvoorbeeld over het gegeven dat Vlissingen niet uitgroeide tot de grootste haven. De vraag is: had Vlissingen inderdaad de potentie om een concurrent als Rotterdam te verslaan? Daarvoor moet je volgens mij een aparte studie doen. Een ander aspect waar ik op wil wijzen heeft te maken met beeldvorming over Vlissingen. Toen ik van Amsterdam naar Vlissingen vertrok zeiden mensen om me heen: "Wat ga je daar nou doen? Vlissingen is klei en geen cultuur." Maar ik ontdekte dat er op dat vlak juist heel veel gebeurde, er werden veel initiatieven genomen met een kracht waar je u tegen zegt. Mijn slogan werd dan ook: "Als dit allemaal kan, dan kan er nog veel meer."' Van Hoepen: 'Ik vind dat de externe krachten on derschat worden. Kijk maar naar het mislukken van de wtc. Dat is er niet gekomen door de Vlissingers, maar door de stroperige regelgeving, waardoor het allemaal te lang duurde en investeerders afhaakten. Daarbij zou ik iedereen aanraden eens door de havens te rijden. Nog niet zolang geleden waren daar nog vooral slikken en schorren te zien. Moet je nu eens kijken wat daar allemaal is gebouwd. Daar kunnen Amsterdam en Rotterdam een puntje aan zuigen.' Scherphuis wijst op de contrasten die Vlissingen kenmerken. 'Ik weet dat veel plannen op niets uit draaien, maar tegelijkertijd zie ik ook veel hoopge vende ontwikkelingen. Neem Vlissingen-Oost, de Kenniswerf. Je wordt er stil van als je kijkt hoe het daar bruist van de activiteit. In de maanden juli en augustus vestigden zich daar maar liefst twaalf nieuwe bedrijven die elkaar weer bevruchten en zorgen voor dynamiek. Het kan dus wel. Hetzelfde geldt voor de betrokkenheid van Vlissingers bij projecten. Hier krijg je makkelijk vijftig vrijwilligers op de been, iets wat in Middelburg ondenkbaar is. Of neem de 'Langste bank van de wereld' of de Scheldekraan. Het zijn misschien kleine dingen, maar toch. Daar moet Vlissingen strate gisch op mee liften. Het is echt niet voor niets dat hier mensen uit het buitenland komen kijken hoe en wat we hier allemaal doen. Het is alleen jammer dat veel Vlissingers, politici en bestuurders, de ogen sluiten voor de parels die hier aanwezig zijn of pas heel laat tot het inzicht komen dat ze kansen gaan missen als ze niet iets ondernemen. De Kennisboulevard is daar een mooi voorbeeld van. Die is er namelijk gekomen door de inzet van de Hogeschool Zeeland. Men dreigde naar Goes of Middelburg te gaan, ja en toen waren de rapen ineens gaar...' De paradox van de sluitende begroting Volgens De Jonge is 'tempo' niet de enige issue. 'Als je ziet hoe ongekend snel het totaal plat gebombardeerde Vlissingen na de Tweede Wereldoorlog is opgebouwd. Als je ziet hoe voortvarend de theaterzaal ccxl die tegen de bioscoop is aangebouwd tot stand is gekomen. Van bestemmingsplan tot oplevering zijn we van april tot oktober met dit project bezig geweest.' De handel wijze van Vlissingen hangt logischerwijze ook samen met de grote schuldenproblematiek van de gemeente (ongeveer 11.000 euro per huishouden, red.). 'Een deel van de problematiek in Vlissingen zat in het gebrek aan uitvoeringskracht die werd veroorzaakt door wat ik noem de paradox van de sluitende begroting. Jarenlang wilden we per se de boeken op orde hebben. Dat deden we met kunst- en vliegwerk, creatief boek houden en problemen voor ons uitschuiven. Het adagi um daarbij was: de begroting moet sluitend zijn want anders worden we onder toezicht geplaatst en dan kan er niets meer. Het gekke is dat juist door krampachtig aan dat principe vast te houden, er niets meer kon. En dat uitgerekend nu we wel onder toezicht staan er wel weer zaken van de grond kunnen komen. En ja, er is veel te doen en te winnen hier, daarover geen misver stand. De sociaal-economische constellatie van de stad dient geleidelijk veranderd te worden. Dat betekent dat we voor meer doelgroepen moeten zorgen voor een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat. Nu zijn er vooral "voorzieningen" voor de toplaag en het onderste segment. Gevolg hiervan is bijvoorbeeld dat de meeste ambtenaren die in Vlissingen werken, in Middelburg wonen. Zij vinden hier eenvoudig niet wat ze zoeken qua woonruimte, maar ook qua culturele faciliteiten. Vlissingen is in alle opzichten te eenzijdig en dat moet veranderen.' 15 Zeeuws Tijdschrift 2016 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2016 | | pagina 8