f fi ai m ■y: W Zomer aan het Vlissingse strand. Foto: Ruben Oreel. 16 Zeeuws Tijdschrift 2016 1 Wellicht wordt in het bovenstaande het beeld opge roepen dat de deplorabele financiële situatie direct dan wel indirect vooral positieve effecten zou hebben. En dat is volgens Sonke onder andere waar het om de kunst- en cultuursector gaat, zeker niet het geval, alhoewel een gebrek aan geld zeker niet de enige factor is die daar een rol speelt. Het gaat veel meer om een afgewogen visie op de toekomst. Sonke: 'De kunst- en cultuursector wordt nu heel erg vanuit financieel perspectief beschouwd. Wat ik mis is een visie op kunst en cultuur in de Vlissingse samenleving. Wil je dat kunstenaars hier actief zijn, hier wonen en werken? Zo ja, dan moet je zorgen voor faciliteiten en een basisstructuur. Kijk, op zich vind ik het goed dat de boel nu flink opgeschud wordt, dat leidt zeker tot creatieve oplossingen. En nogmaals: het gaat er niet om voor welke boeken en exposities je geld uittrekt. Het punt is dat je voor een kwalitatief goed kunst- en cultuurbeleid continuïteit nodig hebt. Je kan een festival niet overeind houden met elk jaar andere mensen.' Postma: 'Ik zie juist veel heil in die bezuinigingen. Veel geld van de kunst- en cultuurbegroting is de afgelopen jaren naar gebouwen en personeel gegaan en niet naar kunstproductie zoals eerder wel het geval was. Vanuit dat perspectiefvind ik het verfrissend dat nu de hele bureaucratische laag sterk wordt vermin derd. Tegelijk zet ik vraagtekens bij de beleidskoers die nu is ingezet. Vlissingen zet hoog in op events van een paar dagen. Evenementen waar veel energie in gaat zitten, maar die in de praktijk ontwrichtend werken. Winkels hebben daardoor maar een paar dagen per jaar klandizie, maar de overige 363 dagen blijft het erg stil. Vlissingen zou veel meer moeten doen aan het creëren van een bestendige humuslaag en het verdelen van de middelen over meerdere kleine partijen. En dat geldt niet alleen voor de kunst- en cultuursector.' Op naar 2020 Een paar jaar geleden presenteerde de gemeente Vlissingen een ambitieuze en tamelijk alomvattende Structuurvisie. In deze nota wordt aan de hand van ze ven thema's (onder andere wonen, werken, ruimtelijke ordening, onderwijs en toerisme) geformuleerd hoe de stad 'gereed gemaakt moet worden voor de toekomst'. Ook komen zaken als vergrijzing, krimp en de afname van de beroepsbevolking aan de orde. De kern van aan pak, zo staat in die visie, is het 'beter benutten en met elkaar verbinden van bestaande en te ontwikkelen kwa liteiten ontstaat een stad die als geheel attractiever en leefbaarder wordt voor haar bewoners en bezoekers.' Interessant is ook de manier waarop Vlissingen in de Structuurvisie getypeerd wordt 'Vlissingen is een havenstad met de karaktereigenschappen: maritiem, ongepolijst en kleurrijk. Met haar werken in de havens, wonen aan het strand, toerisme op de boulevards, is de zee overal dichtbij. De mentaliteit van de stad en inwoners laat zich typeren als stoer, robuust en rebels. Als havenplaats pur sang is altijd iets te beleven in de stad. Deze eigenschappen bieden Vlissingen kansen om zich te onderscheiden en op de kaart te zetten. Om dit te kunnen realiseren dienen alle ontwikkelingen in Vlissingen door deze "bril" bekeken te worden.' Scherphuis: 'Strategisch gezien moeten we inder daad alles wat maritiem gebonden is verder ontwik kelen. De toegevoegde waarde ligt in de scheepsbouw, machinebouw voor de offshore, windmolens en onderzoek en onderwijs. Daar liggen de kansen voor Vlissingen. Postma, Van Beekhuizen en Van Hoepen wijzen erop dat plannen alleen kans van slagen hebben als er duidelijke keuzes gemaakt worden en gekozen wordt voor een aanpak die bij Vlissingen past. Van Beekhuizen: 'Waar het heen moet met Vlissingen blijkt al jaren uit onderzoek. Vlissingen is een maritieme stad met kansen voor toerisme. Daar moeten we op inhaken, dat moeten de ankers zijn voor nieuw beleid. Kies een paar sporen, maar geen duizend en ga dan pas over tot uitvoering.' Postma: 'Geef dingen de ruimte om organisch te groeien en kom niet met te wilde plannen met te wei nig draagvlak. We zijn en blijven nu eenmaal een klei ne speler vergeleken met ander steden.' Van Hoepen: 'Het is goed dat we een perspectief voor de lange termijn schetsen, maar het wil nog niet zeggen dat als we daar allemaal achter gaan staan, alles gaat lukken. Zo simpel is het niet. Een en ander hangt in hoge mate af van het beleid van de regering. Als je Den Haag niet voor je wint, komt er niets van terecht. Daarnaast is het zo dat onze aanpak gefaseerd, in kleine stappen en niet te grootschalig moet verlopen. In drie jaar alles op de kaart zetten is niet realistisch. We moeten denken in termen van twintig tot dertig jaar.' 17 Zeeuws Tijdschrift 2016 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2016 | | pagina 9