Aernout Mik Softer Catwalk in Collapsing Rooms 1999 Mommy, I am sorry 1995 tekst Frits de Coninck Van Aernout Mik zijn er twee werken in de collectie SBKM/Vleeshal. Allereerst de video Softer Catwalk in Collapsing Rooms, gemaakt en aangekocht in 1999. Het is een van die aankopen die doelgericht zijn gedaan met het oog op het gehoopte Museum voor hedendaagse kunst in Middelburg. Maar het museum kwam er niet, en de video is daardoor ook nooit in Middelburg te zien geweest. In de video zijn een aantal personen te zien die als zombies van kamer naar kamer lopen. Hun route is een soort catwalk. Maar de kamers om hen heen storten in, de personen lopen verder door de ravage, onverstoorbaar. Het lijken wel slaapwandelaars. Niets kan hen kennelijk van hun stuk brengen. Ze reageren noch op de drastisch veranderende ruimte om hen heen, noch op elkaar. Alsof ze onaantastbaar zijn. Wat er gebeurt, is spectaculair, maar wat nog het meest fascineert is hun merkwaardige gedrag. Volgens voorschrift van de kunstenaar dient de video geprojecteerd te worden op een doorzicht- 24 Zeeuws Tijdschrift 2016 3 scherm op een nieuw gebogen muur, zodat het werk een 'vitaal onderdeel van de architectuur' kan zijn en de toeschouwer het gevoel krijgt dichtbij te staan. Architectuur maakt vervolgens ook een dramatisch onderdeel uit van de video zelf. Deze video is weer zo'n voorbeeld van vroeg en goed gekochte kunst. Aernout Mik (Groningen, 1962) kreeg in 2000 zijn eerste solotentoonstelling, in het Eindhovense Van Abbemuseum. De collectie SBKM/Vleeshal was er op tijd bij. Mik is een van de belangrijke kunstenaars op gebied van videokunst, ook internationaal. Karakteristiek voor zijn werk is de theatrale setting waarin de dingen zich afspelen. In grote, meestal monumentale ruimtes, met mensen die acteren op de scheidslijn van fictie en realiteit. Als in het theater. In 2007 kreeg Aernout Mik grote inter nationale aandacht toen hij met zijn video-installaties Nederland vertegenwoordigde op de Biënnale van Venetië. Aernout Mik was al eerder aanwezig in de collectie. Niet met een concreet kunstwerk maar het verslag er van, in de vorm van een bijzondere publicatie. Het gaat om de installatie Mommy, I am sorry die hij in 1995 maakte samen met architect Adam Kalkin. Het was een installatie die voor die ene gelegenheid is bedacht en gerealiseerd. Tijdelijk, veranderlijk, bijna ongrijp baar. Een situatie voor dat moment, dat was het. Lex ter Braak, toenmalig directeur van de Vleeshal en als zodanig destijds ook verantwoordelijk voor het aankoopbeleid voor de collectie SBKM/Vleeshal, schrijft Aernout Mik in 1995 het volgende: 'Graag had ik een bestaand werk van je gekocht voor de zich vormende collectie van de Stichting, in concreto Museum 13/ix. Nu dat Museum voorlopig niet doorgaat en jij je voor keur hebt uitgesproken voor een nieuw werk ligt er nog veel open. Zelf denk ik binnen die openheid aan een "mobiel" werk dat zich op verschillende plaatsen laat installeren: buiten, binnen, voor korte of langere tijd.' Dat 'mobiele' werk werd dus Mommy, I am sorry. Het was een zeer tijdelijke, architectonische uitbrei ding van de Vleeshal. Tegen de glazen entree, aan de buitenkant dus, werd een ruimte gebouwd die eruit zag als een stapel boeken. Het leek alsof er een reus achtige 'bonbon' (citaat persbericht) tegen de Vleeshal geplaatst was. De bezoeker kon in het gebouwtje van alles tegenkomen: wisselende gebeurtenissen, ver anderende voorwerpen en vaste rekwisieten. Hij kon koekjes aantreffen, getuige zijn van een toneelstuk, een mechanische hond, een spelende violist, een mu zikale pop, een druipnatte agent die zich komt drogen, enzovoort. Wat er te zien was, veranderde ononder broken, van dag tot dag. Het was een tentoonstelling, eigenlijk ook een rariteitenkabinet, waar de bezoeker zijn eigen weg in moest zoeken. De verbeeldings kracht bepaalde wat je zag en beleefde. De Vleeshal, zelf leeg gebleven, was naar buiten toe uitgebreid. Het was een spel met het tentoonstellingsmodel. De bezoeker was aan zichzelf overgeleverd. Suppoosten, begeleidende teksten, een overzichtelijke ordening, alles wat een tentoonstelling toegankelijk helpt ma ken, ontbrak. Ook dat durfde men aan: de Vleeshal als tentoon stellingsruimte aan de orde stellen. Dat was het idee dat eenmalig uitgevoerd werd, in 1995. De publicatie in de vorm van een houten box met glasplaatjes, dia's, een speeldoosje en een tekst, is het enige wat er mate rieel nog van bestaat. De rest is idee en herinnering, onuitwisbaar. 25 Zeeuws Tijdschrift 2016 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2016 | | pagina 13