Mona Hatoum
Recollection 1997
tekst Frits de Coninck
Het confronteren van tegenstellingen, het zit in de
genen van Mona Hatoum (Beirut, 1952). Het kan ook
moeilijk anders als je geboren bent uit Palestijnse
ouders in een brandhaard als Libanon waar in de
jaren tachtig een bloedige burgeroorlog uitbrak.
Het gezin Hatoum zocht veiligheid en vluchtte naar
Engeland, Mona volgde in Londen haar artistieke
opleiding. Oorlog en vrede, Midden-Oosten tegenover
het Westen, vrijheid en onderdrukking en botsende
culturen. Het zijn van die grote en misschien ook wel
universele dichotomieën die het kunstenaarschap
van Mona Hatoum voeden. Maar ook de verhouding
tussen vrouw en man hoort daar bij. Zeker in haar
oudste werk stelt ze de nog altijd onderliggende positie
van de vrouw op een rauwe, confronterende manier
aan de orde in haar performances. Alsof ze het publiek
vol in het gezicht wil treffen. Shockart, zo zou je haar
werk uit die begintijd kunnen noemen. Haar eigen
lichaam en lichamelijkheid warenen zijn trouwens
nog steedshaar materiaal.
De installatie die in 1997 voor de collectie sbkm/
Vleeshal is aangekocht stelt een aantal van die tegen
stellingen aan de orde, maar dan wel op een minder
30 Zeeuws Tijdschrift 2016 3
letterlijke manier. Recollection is eigenlijk heel poëtisch
en dromerig. Het eerste wat je ziet van de installatie is
het weefgetouw ter grootte van een tafel bedoeld om
menselijk haar te weven. Haar eigen haar. Op de vloer
eromheen liggen talloze kleine bruine balletjes, licht
als veertjes. Achteloos liggen ze daar, verspreid over de
ruimte, in een niet te benoemen verband. Maar wat het
meeste treft: de kwetsbaarheid van die kleine dingen.
En verder in de ruimte, nagenoeg onzichtbaar, lange
haren die in een precieus patroon zijn gehangen, van
vloer tot plafond. Een wonderlijke vermenging van
twee uitersten: de intimiteit die bij het eigen vertrouw
de lichaam hoort tegenover de traditionele huisnijver
heid die mensen—vrouwen in het bijzonder—aan zich
onderwierp.
Dit is zo'n kunstwerk dat rijk is aan intrinsieke
tegenstellingen, en niet alleen meer op maatschap
pelijk of politiek vlak. Het verhaal dat Mona Hatoum
met deze installatie wil vertellen, laat ze bij zichzelf
beginnen. Bij haar haren, een belangrijk deel van haar
vrouwelijkheid, van schoonheid ook in meer algemene
zin. Losgeknipt van het lichaam beginnen de haren
in deze installatie aan een nieuw leven en worden
een autonoom beeld. De verder volkomen lege ruimte
wordt er ingrijpend door veranderd. Een nieuwe vorm,
een nieuwe intimiteit ook. Het kleine weefgetouw
symboliseert die transformatie van natuurlijk en
lichaamseigen materiaal naar machinaal gemaakte
vormen die letterlijk op eigen benen moeten staan en
erom vragen om met andere ogen bekeken te worden.
De natuur van het menselijk lichaam en de cultuur van
de gemaakte vorm, dat is waar dit zachte, kwetsbare
werk ook over gaat.
Maar de eerste associatie bij het zien van
Recollection is toch die van de strijd. De onderwer
ping van de vrouw aan de man, de gevangenschap
van het huishouden waar het weefgetouw wacht, het
huis dat tegelijk een veilige haven is en ook een vorm
van gevangenschap, de complexe betekenis van de
vrouwelijke haren die enerzijds uitdrukking zijn van
een persoonlijke schoonheid maar tegelijk verborgen
moeten blijven voor het oog van elke andere man dan
de wettige echtgenoot. Althans in de islamitische
cultuur, die Mona Hatoum vanuit Libanon uit eigen
aanschouwing kent. Want Mona Hatoum blijft altijd
trouw aan de wereld van de tegenstellingen die ze als
een vanzelfsprekendheid bij haar geboorte mee kreeg,
op die plaats, in die tijd.
31 Zeeuws Tijdschrift 2016 3