liturgische diensten, die werden opgeluisterd met fraaie één- en meerstemmige muziek. Dat kan worden opgemaakt uit een overeenkomst die de deken en het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Tholen in oktober van het jaar 1482 met het stadsbestuur sloten. Dagelijks zouden zes van de beste scholieren naar de kerk komen ter versterking van het koor, zodat de dien sten naar behoren zouden kunnen worden verzorgd. Deze koorknapen moesten elke avond verschijnen om het lof te zingen; ook dienden zij het koor te versterken bij alle Maria-missen. Een niet geringe inspanning, maar daar kregen die scholieren dan ook wat voor te rug: presentiegeld, elk jaar 'een tabbaert laken' en niet minder dan zes paar schoenen, zes paar pantoffels en twee paar sokken. Dat zijn vermoedelijk veel meer schoenen en pantoffels dan een hedendaagse scholier in Zeeland slijt. Een opmerkelijke passage in die overeenkomst vermeldt ook uitdrukkelijk dat de zangmeester de koorknapen dagelijks zou onderwijzen in 'simpelen sanck discant en conterpont', waarmee bedoeld wordt: Gregoriaans, geïmproviseerde meerstemmigheid en polyfonie. Als dit onderwijs in de kunst van de meerstemmige muziek ook nog werd verzorgd toen Ghiselin in Tholen opgroeide, zouden we daarmee naast zijn talent en werklust uiteraardeen goede verklaring hebben voor de indrukwekkende carrière die hij wist te maken. Want de positie van zanger in het pauselijk koor van de Sixtijnse kapel was werkelijk zeer prestigieus en verschillende beroemdheden wa ren hem daarin voorgegaan (Dufay, Josquin des Prez, Morales) of zouden hem volgen (Palestrina). Toppositie in Rome Danckerts zou vanaf 1538 gedurende een periode van bijna dertig jaar onafgebroken in Rome werken. Hij diende er onder niet minder dan vijf pausen: Paulus iii, Julius iii, Marcellus ii, Paulus iv, en Pius iv. In 1537 wist Danckerts een privilege te verkrijgen om een editie van zijn muziekwerken op de markt te mogen brengen. Het zou gaan om: 'missen, motetten, hymnen, psalmen, lezingen, lamentaties, chansons, dialogen en andere zaken'. Tot voor kort leek het erop, dat slechts zes werken uiteindelijk de tand des tijds wisten te doorstaanwerken die getuigen van groot vakmanschap. Wanneer de naam van Danckerts later in musicologische geschriften opdook, gebeurde dat ten gevolge van deze geringe hoeveelheid overgebleven werken dan ook vrijwel steeds in relatie tot zijn presti ge als theoreticus, en met name zijn rol in een verhit muziektheoretisch debat dat zich afspeelde in 1551. Een Italiaanse en een Portugese theoreticus waren elkaar in de haren gevlogen over een lastige muzikale kwestie. Ghiselin Danckerts werd, samen met een collega uit de pauselijke kapel, gevraagd op te treden als scheidsrechtereen duidelijk teken van zijn gezag. Het pleit werd uiteindelijk beslecht in het voordeel van de Portugees, maar de controverse bleef nog jaren doorsudderen. Danckerts besloot naar aanleiding van het debat zijn inzichten weloverwogen in een traktaat op een rijtje te zetten. Hoewel de waarde van dit trak taat nauwelijks kan worden overschat, heeft Danckerts met het accepteren van zijn scheidsrechtersrol later een reputatie gekregen die niet in de juiste verhouding staat tot zijn levenswerk als zanger en... componist. Vanaf ongeveer 1560 liet Dankcerts gezondheid hem meer en meer in de steek. Steeds vaker kreeg hij toestemming om zijn taken te laten voor wat ze waren teneinde op krachten te komen. In 1563 begaf hij zich naar de beroemde modderbaden van Tivoli, die vooral lijders aan reuma verlichting schonken. In 1565 werd Danckerts gedwongen, zijn werk neer te leggen. Paus Pius iv had het plan opgevat om de Romeinse curie grondig door te lichten en, indien nodig, te reforme ren. De commissie die het pauselijk koor evalueerde, constateerde enige gebreken bij Danckerts. Hij mocht dan een prima musicus zijn, maar een goede stem had hij bepaald niet meer. Daarnaast tekenden ze aan dat hij onfatsoenlijk rijk was, wellicht iets te zeer gesteld was op vrouwelijk schoon en feitelijk onbruikbaar was vanwege ziekte. Danckerts werd verzocht terug te tre den, en kreeg voor bewezen diensten een pensioen van zes dukaten per maand. Naar alle waarschijnlijkheid overleed hij in 1567. Hernieuwde belangstelling en een spectaculaire vondst Het kan raar lopen, zelfs na een mooie carrière van meer dan 27 jaar trouwe dienst in de pauselijke kapel: vandaag de dag zijn er maar weinig muziekliefheb bers bij wie de naam Danckerts voor op de tong ligt, een enkel initiatief uitgezonderd (zie hierover zt 2012 3/4, p. 53-56). Een eerste stap in de richting van herwaardering was de editie van zijn zes toen bekende composities, verzorgd door Eric Jas in 2001 (uitgege ven te Middelburg onder de titel Ghiselin Danckerts, 40 Zeeuws Tijdschrift 2016 4 The Vocal Works als deel v in de reeks exempla musica zelandica). Ronduit spectaculair was echter de vondst door de Italiaanse musicoloog Arnaldo Morelli van een aantal door hem aan Danckerts toegeschreven composities in een een mansucript dat decennia lang aan de aandacht van muziekliefhebbers was ont snapt. Dit manuscript met sacrale muziek, thans als 'Romasc 968' aangeduid, bevindt zich in de biblio theek van het Conservatorio di Musica Santa Cecilia te Rome. Het bevat vijftien polyfone composities, op één uitzondering na alle anoniem. Die uitzondering—een aan 'Ghiselij Dancherts' toegeschreven Magnificat, bracht Morelli tot de veronderstelling dat ook de an dere composities in feite van Danckerts' hand zouden kunnen zijneen hypothese die hij in 2014 verwoord de in het Tijdschrift van de Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis en die bijzonder goede kaarten heeft. In 2011 werd één van deze werken uit gevoerd tijdens het Festival Oude Muziek te Utrecht, maar uiteraard dienen al deze werken weer tot klinken te worden gebracht. Een moderne editie is daartoe vereist. en in voorbereiding. Daarnaast bestaat inmiddels het voornemen om het voornoemde, belangwekkende, maar vreemd genoeg nooit gepubliceerde traktaat Sopra una diffe rentia musicale sententiata van Ghiselin Danckerts in een moderne editie te publiceren, voorzien van een Engelse vertalingeen toe te juichen initiatief van de Nederlandse musicoloog Huub van der Linden. Zo wordt eeuwen geleden gecomponeerde muziek opnieuw actueel en trekt een componist van Zeeuwse bodem na 500 jaar wederom internationaal de aan dacht. Het wachten is nu op de uitvoering van deze herontdekte werken, die naar men mag hopen binnen enkele jaren zal kunnen plaatsvinden. T Michelangelo, De bezieling van Adam. Fresco (fragment), c.1511. Sixtijnse kapel, Rome. Ghiselin Danckerts werkte bijna dertig jaar in de Sixtijnse kapel, waar hij tot de eersten behoorde die dagelijks het meesterwerk aanschouwden dat Michelangelo daar in 1512 had voltooid, met als beroemdste detail De bezieling van Adam. Als het aan een andere Nederlander, paus Adrianus vi, had gelegen, waren Michelangelo's fresco's na 1523 al niet meer zichtbaar geweest, maar verdwenen onder een dikke kalklaag, want deze paus, die duidelijk niet kunstminnend was, vond de schilderingen aanstootgevend. 41 Zeeuws Tijdschrift 2016 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2016 | | pagina 21