De donkere levensweg van
adriaan hollestelle
Dan, alles is als een vluchtige schaduw voorbijgegaan
De Zeeuwse waterstaatsgeschiedenis biedt tal van markante figuren. Niet de
minste van hen was import-Tholenaar Adriaan Hollestelle (1832-1922): een
landarbeider die het schopte tot opzichter eerste klasse, lid van Provinciale Staten
en publicist. Ondanks zijn successen bleef Adriaan een melancholieke figuur,
die zijn tobbende rancunes overigens mooi wist te verwoorden.
Adriaan Hollestelle, Levensboek
42 Zeeuws Tijdschrift 2016 4
Portret van Adriaan Hollestelle, getekend door zijn zoon
Cornelis. Zeeuws Archief/Zeeuws Genootschap, zi-iv-0452.
tekst Jan J.B. Kuipers
Hollestelle stamde uit een zeer arm landarbeidersge
zin in Colijnsplaat en begon zijn loopbaan op prille
leeftijd als koeienwachter. Zijn vader heeft hij nooit
echt gekend; die stierf toen Adriaan twee was. 'Hij
daalde op smartelijke wijze ten grave,' zou hij later
noteren, 'mijne moeder met twee kinderen onverzorgd
achterlatende.' Op zijn dertiende ging Adriaan 'echt'
werken: 's zomers als veldarbeider, in het najaar als
dijkwerker. In de avonduren bekwaamde hij zich voor
het onderwijzersexamen. Na een korte loopbaan in
het onderwijs te Goes en Scherpenisse behaalde hij,
wederom na taaie zelfstudie, het landmetersdiploma
en werd in 1859 werkbaas bij de calamiteuze polders
in Zeeland. Calamiteuze polders kwamen alleen in
Zeeland voor. Het waren polders die enige tijd over-
heidsondersteuning kregen omdat ze zelf de financi-
ele last voor zeewering en oeververdediging niet op
konden brengen.
Verdiensten en kritiek
In 1863 verwierf Hollestelle de functie van op
zichter bij Rijkswaterstaat, met als standplaatsen
Ellewoutsdijk, Sint-Maartensdijk en Tholen (aldaar
vanaf 1883); in 1898 verliet hij de dienst als opzich
ter ie klasse. Naast zijn werkzaamheden schreef
Hollestelle over de historische geografie en andere
geschiedkundige aspecten van Zeeland. Ook werd hij
benoemd tot gemeentearchivaris van Tholen. Verder
was Adriaan actief in de lokale en regionale politiek.
Voor de Anti-Revolutionaire Partij (arp) werd hij
gemeenteraadslid en wethouder van Tholen; hij bracht
het in 1889 zelfs tot lid van Provinciale Staten. Zijn
zoon Cornelis (1866-1936) volgde in zijn voetsporen
als waterbouwkundig opzichter, archivaris van Tholen
(i9ii) en historisch publicist.
Adriaans belangrijkste verdiensten liggen vermoe
delijk op publicistisch terrein. Wel werd een aantal
van zijn publicaties stevig bekritiseerd. Bijvoorbeeld
zijn werk op het gebied van de munt- en penning
kunde, waarmee Hollestelle zich op het gladde ijs
van een ingewikkeld specialisme begaf. Maar op de
gebieden waar zijn eigen ervaring als waterstaatsman
te pas kwam, viel hem veel lof ten deel. Werken als
de Geschied- en waterstaatkundige beschrijving van het
in de zestiende eeuw geheel overstroomde eiland Noord-
Beveland (1880) en Geschiedkundige beschrijving van
Tholen en omstreken (1897) oogstten algemene waarde
ring. Zijn neiging tot de praktijk deed Adriaan ook pi
onieren in archeologische waarnemingen. Van het in
1530 verdronken oude Sint-Philipsland (Philipskercke)
43 Zeeuws Tijdschrift 2016 4