hl f I Li OM EEN DAG VACANTIE... dag vrij van mijn „Hm! Ik heb eens zou kun- Er verliepen nog twintig minuten, maar de ongelukkige mijnheer Parijs was niet bij machte een excuus te bedenken, dat hij al niet eens in den loop van het jaar had aangevoerd. En zonder dat hij naar zijn patroon was geweest om een dag vrij te vragen, dien hij toch zoo brood- en broodnoodig had, verliet hij zijn kantoor, om zich met een bezwaard gemoed huis waarts te begeven. I j „Heb je dat verhaal gehoord, dat ze van Daisy vertellen?" „Gehoord? Wel, ik heb het verzonnen!” „En," vroeg een groote, knappe dame, toen mijnheer Parijs haar een kus gaf, „welken dag zal het zijn?" Mijnheer Parijs liet zijn hoofd op zijn borst zinken. „Het spijt me zoo verschrikkelijk, lieve,” mompelde hij, „maar we zullen in Augus tus moeten trouwen als ik mijn vacantie krijg. Eerder kan ik heusch niet vrij ne men!” „Maar mijn lieve hemel,” riep de dame, die zich weldra mevrouw Parijs de Eer ste hoopte te noemen, „mijn lieve hemel, de baas zal je toch zeker wel een geven om te kunnen trouwen?" „Dat is het juist, wat hij niet zal willen doen," antwoordde mijnheer Parijs. „Hij. hij.is namelijk tegen het huwelijk!” voegde hij er snel bij, en heimelijk vond hij dit de beste leugen, die hij ooit had verkocht „Mijn zoontje gedoopt!" „Allemach tig!" Mijnheer Parijs' hand kreeg een schok. „Dien dag zal ik nooit vergeten! Wat hebben we toén een lol gehad op dat uit stapje en wat heeft de baas er fijn tus- schen gezeten!" Wel een minuut lang lachte mijnheer Parijs, stil na-genietend, zachtjes voor zich uit. „Ha!" riep hij ten slotte. „Ik zal een middag vrij vragen. Zeggen, dat ik nood zakelijk met mijn vrouw een paar bood schappen moet gaan doen." Hij zweeg opeens en uitte een leelijk woord, want hij herinnerde zich, dat hij al eens een middag vrij had gehad om met zijn vrouw te winkelen. „Dat is nog geen twee maanden geleden geweest,” zucht te hij. „Vertrouw haar je moeilijkheden toe! Je denkt zeker, dat ze niets geheim hou den kan?" „Ik heb haar al wel eens iets anders toevertrouwd dat ze gehouden heeft!" AA ijnheer Hendrik Parijs was ver- 1V1 schrikkelijk geagiteerd. Hij had een dag verlof noodig. Broodnoodig! Maar hij wist niet, welk excuus hij moest aanvoeren tegenover zijn patroon om een dag van kantoor te kunnen wegblijven. „Laat ik eens zien," mompelde hij, zijn hoofd bijna in zijn handen begravend en zijn hersens aan het werk zettend om een uitweg te bedenken. „Ik heb een dag va cantie gehad, omdat mijn vrouw voor her stel van haar gezondheid naar een bad plaats moest. Dat moet nu zoowat een maand of acht geleden zijn." Hij hield even op met denken en vestigde zijn sta rende oogen op den muur tegenover zich. „Als ik me goed herinner," zei hij toen halfluid tegen zichzelf, „heeft de baas mij foen niet erg geloofd, zoodat ik ditzelfde smoesje niet weer kan verkoopen.” Eenige oogenblikken heerschte een diepe stilte; mijnheer Parijs nam een potlood en begon een lijst te maken van al de ver schillende excuses, die hij gedurende het laatste jaar had aangevoerd om een dag van zijn kantoor te kunnen blijven. „Een dag voor de begrafenis schoonmoeder,” schreef hij. nooit gedacht, dat dit nog nen uitkomen!" „Bijna veertien dagen, omdat mijn doch tertje diphtheritis had en nog eens veer tien dagen, omdat mijn zoontje roodvonk had!” Mijnheer Parijs dacht even na, ter wijl hij het potlood tegen zijn neus hield. „H m," zei hij toen tegen zichzelf, „als ik daar aa.n denk, wordt ik nog onrustig. De baas heeft nooit de verklaringen van den dokter gehad, waarom hij me toch uit drukkelijk heeft gevraagd. Als hij te we ten komt, dat ik hem in beide gevallen heb bedrogen, word ik zoo zeker als twee maal twee vier is ontslagen." Mijnheer Parijs zuchtte diep. Na weer een lange pauze schreef hij opnieuw wat op. V'H i VROUWEN UIT TUNIS, die door pottenbakken I L.C DE BELGISCHE MELK„BOER”. in hun onderhoud voorzien.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1929 | | pagina 12