t4 I L kin kJ E* 1 der hier komen,'' riepen (Wordt vervolgd.) k I VOORAANZICHT VAN EEN OUDE DRENTSCHE BOERDERIJ TE TER AARD BIJ ASSEN. ,samen- Seton nam het teeken de man ver en verzocht dezen eerlijk man me nu wat kal- „Dat is gelogen!" schreeuwde Seton, terwijl zijn gezicht zoo grauw als asch werd. Shumatz kwam nu tusschenbeiden. „Graaf Vodena," zei hij, „Seton heeft dat jongen-meisje juist aan mijn zorgen toever trouwd. Hij heeft mij alles verteld van de wijze, waarop hij ehzij aan boord is gekomen en ik geloof niet, dat hij wist, dat zij de prinses is." „Ik heb er zelfs nooit een flauw vermoeden van gehad,” kreunde Seton, die als een ge broken man op een stoel was neergevallen. „Hij wilde, dat ik haar veilig naar mijn huis zou brengen. Of daar iets achter zit, kan ik natuurlijk niet zeggen, maar ik ken kapi tein Seton al jaren en ik vertrouw hem, omdat hij een eerlijk man is,” zei Shumatz. „Ik kan de man weer aan de tafel „En mr. Glover is ook verdwenen, kapi tein.” De kapitein beduidde hem door een van zijn hand, dat hij gaan kon, en sloot de deur achter zich, ten hoogste baasd, wat dit alles beteekenen moest. In de hut stonden de drie mannen zwijgend tegenover elkaar. „We moeten hen gaan zoeken!" riep Vode na opeens. Hij was de eerste, die zijn tegen woordigheid van geest terugkreeg. Shumatz gaf door met zijn hoofd te knik ken te kennen, dat hij het met hem eens was. Treurig glimlachend stond kapitein Seton op. „Zooals u wilt, heeren, maar we weten toch allemaal, dat we haar aan boord niet zullen vinden.... Dat weten we immers, de steward heeft toch al gezocht." De beide anderen stonden er evenwel op, het schip te doorzoeken. Er kwam echter niets aan het licht, wat men al niet wist: Pat Cannister was weg, en de tweede stuurman, Glover, eveneens. Ten slotte keerden de drie verbaasde mannen weer terug naar de hut van kapitein Seton, waar ze elkaar wezenloos aankeken. „Kapitein Seton, ik geloof nu, dat gij van dit alles niets afwist zei graaf Vodena. „Ik geloof, dat het het werk van anderen is.... er is een geheime kracht, waar we eerst geen vermoeden van hebben gehad en die nü aan het werk schijnt te zijn Het is natuurlijk een samenzwering tegen den prins en wat u mis schien als een toeval heeft opgevat, heeft waarschijnlijk reeds een onderdeel van de samenzwering uitgemaakt. Ik bedoel,” ver volgde hij, „dat zij misschien wel degelijk met haar goedvinden aan boord is gebracht!” Toen, zich tot Shumatz wendend, voegde hij erbij: „Kom, mr. Shumatz, wij moeten naar Khamstadt, en het is tijd, dat we vertrekken. We hebben al te veel tijd verspild!” Seton sprong op. „Wat voor een sinister plan heb je in je hoofd gehaald, Vodena?” vroeg hij en zijn woorden klonken als van iemand, die bijna geworgd wordt. „Het is een staatszaak, kapitein, dus moet ik u het antwoord schuldig blijven, maar de prinses had beter een schuilplaats in den krater van een werkenden vulkaan kunnen zoeken dan dat zij zich naar Valacia had be- ook haast niet voorstellen, dat hij het wist,” zei graaf Vodena, mer, „maar vanavond ontving ik dit briefje, en daarom heb ik me hierheen gehaast." Met deze woorden haalde hij een stukje papier uit zijn zak, waarop het plan der zwering” stond beschreven, waaraan zou hebben deelgenomen. De kapitein papier aan en las het langzaam. „Dat is de hand van Glover," mompelde hij. „Wat voor reden kan die hebben om mij op zoo n lage manier in moeilijkheden te wil len brengen?” Plotseling stond hij op en ver volgde: „Heeren, we kunnen direct bewijzen, dat dit meisje niet degene is, waarvoor men haar houdt en we kunnen ook mijn onschuld in die vervloekte geschiedenis bewijzen, want zij is nog aan boord en wacht op mr. Shu matz!" „Ah, ja, laat haar eens de beide Valacianen uit. Seton belde den steward te vragen, of mr. Cannister direct wilde bovenkomen. In een paar minuten was terug. „Mr. Cannister schijnt aan land te zijn ge gaan, kapitein, want ik kan hem nergens vin den,” zei hij. „Weggegaan?!” riep Seton, steun zoekend. „Weggegaan?!" herhaalden zoowel Vodena als Shumatz, een blik van verstandhouding wisselend. geven om prins Karri in den weg te treden!" zei hij. „Want wij hebben gezworen, de rech ten van den prins onder alle omstandigheden en tegenover iedereen te verdedigen!” Shumatz slaagde erin, in het nauwe gan getje buiten de but de koude hand van Seton te drukken. „Ik zal mijn best doen, dat het meisje niets kwaads geschiedt,” zei hij fluisterend, terwijl hij samen met Vodena de hut verliet. Seton liet zich in zijn stoel vallen en borg zijn hoofd in zijn handen. Toen, plotseling vastbesloten, sprong hij op. Er was een vast beraden trek om zijn mond. „En ik ga ook naar Khamstadt,” zei hij, terwijl hij zijn hut verliet om Green te gaan zoeken, opdat hij dezen instructies kon geven voor den tijd, dien hij zou wegblijven. Als die beide andere mannen hun prins wilden verdedigen, zou hij, de zeeman, het meisje in bescherming nemen, het meisje, dat zijn liefde had Toen Pat zich naar dek begaf, nadat zij Lawrence Seton had gesproken, leek het haar, alsof er spelden in haar bloed zaten en alsof haar hart eens zoo snel werkte. Ze ging naar een afgeschoten hoekje bij de brug, dat steeds gedurende de reis een uitverkoren plekje van haar was geweest, als zij alleen wilde zijn. Nu haar liefde voor Seton als het ware een ommekeer in haar leven had gebracht, zocht zij ook dit stille, verlaten plekje op. Ze wilde alleen zijn met haar gedachten. nu zij niet alleen met Seton kon zijn.... Langzaam begon de duisternis haar te om hullen, maar zij had alle begrip van tijd ver loren. Ze wist nog slechts een ding: dat Seton van haar hield, en dat zij van hem hield met heel de kracht van haar pas ontloken liefde. Ze had nu gevoelens leeren kennen, waarvan zij zelfs het bestaan niet had vermoed Plotseling, terwijl zij zoo met haar gedach ten alleen was, voelde zij hoe iemand haar arm aanraakte en zich omdraaiend, zag zij Glover naast zich. Over zijn arm droeg hij de dikke jas, die zij gedurende de reis zoo vaak van heni had aa/igehad. Haar oogen keken hem vragend aan en hij knikte. „Mr. Shumatz wacht op u," zei hij, een onderzoekenden blik over het dek werpend, dat reeds geheel in duisternis was gehuld. „Nu al?" „Ja. Wilt u maar meegaan?” „Langzaam volgde zij den tweeden officier. Bij de kaartenkamer bleef zij even staan, maar Glover legde zijn hand op haar schou der en dwong haar zachtjes voort te gaan. „De ouwe wacht u op de kade; niemand aan boord weet, dat u weggaat," fluisterde hij en het meisje, hem geloovend, volgde hem gedwee. Op de kade was het erg donker en geen ge luid werd er meer gehoord, nu de hijsch- kranen niet meer werkten. Voor hen doemden de vage vormen van een hek op; daarachter lag de weg, waar een auto met een krachtig werkenden motor stond te wachten. Toen Pat en Glover nader kwamen, zag zij, dat het portier openstond. In den wagen was het donker en zij kon alleen vaag de gestalte on derscheiden van den chauffeur, die aan het stuur zat. „Waar is de kapitein?” vroeg zij aan Glo ver, terwijl zij zicb half omkeerde, gereed om weer terug te gaan. „Ga erin en u zult hem zien," antwoordde de stuurman. En geloovend, dat Seton en Shumatz in den wagen zaten, gehoorzaamde zij. Onmiddellijk achter haar stapte ook Glo ver in den auto; de chauffeur, die klaarblij kelijk vooraf zijn instructies had gekregen, gaf gas en de wagen schoot met een sprong vooruit v .v I ervoigde nu:

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1929 | | pagina 4