I
?l
vader eindelijk zweeg en niet eens naar
adem snakte Bernard constateerde dit
met groot ontzag bij zichzelf viel haar
moeder in, zóó precies, dat het wel leek
een teeken van een
Precies vijf en
over het dienst-
laatste Ka
den schoonmaak-
en de droog-
en ten lange
van Dorus-
voor het
schoon ze het elkaar heeiemaai niet ge
zégd hadden!
Niet lang daarna want zooiets is nu
eenmaal onvermijdelijk bij alle liefdes
geschiedenissen maakte Dorussen zijn
entree in Marie's familiekring. Den
avond, waarop dit gebeurde, bleef nog
lang in zijn herinnering.
Gedurende het eerste uur vond hij
zichzelf vol respect luisteren naar haar
vader, die steeds-maar-door-pratend
zonder één enkele pauze hem bij wijze
van spreken meenam van China naar Cu
rasao en van Curasao naar de zon en van
de zon naar een bokswedstrijd. Toen de
alsof zij het deed op
onzichtbaren dirigent,
zestig minuten sprak zij
bodenvraagstuk, over de
merverkiezingen, over
tijd, de slechte aardappelen
te. En toen zij eindelijk
leste tot groote verheugenis
sen zweeg, trad haar broer
voetlicht en stak een doorwrochte speech
af over de verhouding der politieke, par
tijen in ons land waarbij beek, dat
zijn partij de eenig goede was!
Vier uur na zijn entrée in Marie's fa
miliekring vond Dorussen zich met een
aanval van schele hoofdpijn én Marie te
rug in de gang.... bijna niet meer de
macht hebbend om, zij het ook met 'n en
kel woord, afscheid van zijn verloofde te
nemen. Onderweg naar huis drong het
langzaam maar onverbiddelijk tot hem
door, dat hij den ganschen avond bijna
niets meer had gezegd dan goedenavond
bij het komen en goedenavond bij het
weggaan en dan nog een paar keer ,neen'
en ,ja' en ,dank u wel'. En het werd hem
opeens duidelijk, dat hij niet was, wat
hij zou kunnen en moéten zijn. Plotse
ling begreep hij, dat andere menschen,
en ook zijn Marie, hem moesten zien als
een stijven, saaien jongeman, waar geen
DE MAN, DIE NIET SPREKEN KON.
Q ernard Dorussen was een jonge man
|J van weinig woorden en die woor
den waren meestal nog éénletter
grepig. Hij zei nooit iets voor zijn beurt,
en zelfs als het zijn beurt was, zweeg hij
vaak nog. Maar zijn stilzwijgendheid was
niet die van een zelfbewust man, die met
door wilskracht opeengeklemde kaken
door het leven gaat. Integendeel: Dorus
sen was de vriendelijkheid, zwakheid en
goedheid zelve. Hij behoorde nu echter
eenmaal tot het soort van menschen, dat
niet gemakkelijk stof voor conversatie
kan vinden.
Toen nu Dorussen den weg ging, dien
alle mannen voor hem ook gegaan zijn en
hij verliefd raakte, baarde het niet wei
nig verwondering in zijn vriendenkring,
dat het meisje, dat het had klaar ge
speeld zijn pols sneller te doen kloppen,
Marie de Laet was, een meisje, dat of
schoon heel lief en knap, toch minstens
even zwijgzaam was als hijzelf.
Dorussen had haar voor het eerst op
een bal ontmoet. Eenwederzij dsche ken
nis had hen bij elkaar gebracht. Nauwe
lijks had deze hen echter aan elkaar
voorgesteld, of hij maakte zich, alsof het
opzet was, met spoed uit de voeten in
de richting van het buffet. Alleen met Ma
rie achtergebleven, keek Dorussen haar ge
durende langen tijd in zwijgende bewon
dering aan, alvorens hij de woorden
vond, die in deze omstandigheden de
eenig geschikte zijn: hij vroeg haar ten
dans. Het meisje gaf hem slechts een
knikje als antwoord en toen Dorussen
even later met haar door de zaal hup
pelde, bad hij in stilte, dat de fox-trot
maar nooit eindigen mocht, omdat hij
niet wist, wat hij zeggen moest tegen
haar
Edoch: ondanks hun zwijgzaamheid
amuseerden zij zich dien avond uitste
kend in eikaars gezelschap; zelfs zóó
goed, dat Dorussen tegen het einde van
den avond, zij het ook met moeite, erin
slaagde de vraag eruit te krijgen, of hij
haar naar huis mocht brengen. Marie
bloosde en knikte weer. Zwijgend liepen
zij langs de straten; bijna zwijgend na
men zij afscheid en pas toen zij den
huissleutel reeds in het slot gestoken
had, kon hij zich forceren haar te vragen,
of hij haar nog eens zien zou. Marie
bloosde opnieuw, vertelde schuchter, dat
ze om zes uur haar kantoor verliet en
dat ze altijd langs de Achtergracht naar
huis ging
Den volgenden avond wandelden zij
naar huis, wederom zonder veel te spre
ken en Dorussen pijnigde zijn hersens af
om te bedenken, wat hij toch tegen haaf
zeggen moest. En het was weer vlak voor
de huisdeur en op het allerlaatste mo
ment, dat hem iets te binnen schoot.
Gedurende de volgende weken vorder
de hun zaak langzaam maar gestadig.
Zij dansten; ze hielden eikaars handen
vast in halfduistere bioscopen en maak
ten lange wandelingen. Alles zonder er
veel bij te spreken! Maar toch: na ver
loop van eenige maanden voelden zij, dat
ze niet meer buiten elkaar konden, of-
woord uit te krijgen was. Hij vergeleek
zichzelf zonder zich te ontzien met de
leden van Marie's familie en voelde de
wanhoop in zijn hart zinken.
Den volgenden dag, toen hij gedachte
loos de bladzijden van een weekblad
omsloeg en hij nog steeds broeide over
zijn den vorigen avond gedane ontdek
king, viel zijn oog opeens op de volgende
advertentie.
„Zit ge steeds achteraf in gezelschap
pen? Is uw tong gebonden? Weet
ge niet, wat ge zeggen moet? Lijkt
alles, wat ge zeggen wilt, u onbelangrijk?
Zoo ja, volgt dan onze corresponden-
tielessen en leer hoe ge het juiste woord
op de juiste paats en op het juiste oogen-
blik zegt. Vraagt ons om een uitgebreid
prospectus!"
Dat doe ik, dacht Dorussen en vijf mi
nuten later had hij de briefkaart reeds
geschreven.
Twee dagen daarna bezorgde de brie
venbesteller hem een boekje, juist toen
hij op het punt stond zijn Marie in het
park te gaan ontmoeten.
Hij stak het in zijn zak en toen hij op
de afgesproken plaats kwam en hij zijn
Marie nog niet zag, zette hij zich op een
bank en begon te lezen. Een minuut of
tien was hij ongeveer in het werkje ver
diept geweest, toen Marie ten tooneele
verscheen.
„Dag?" zei ze vlak aan zijn oor. Dorus-
sen schrok en keek op. „Oh, dag," zei hij.
„Heb je zitten lezen?" vroeg zij, vrij
overbodig, want ze had het toch gezien.
„Eh. ja," antwoordde hij bedrem
meld, weer zijn oude bleuheid voelende
opkomen nu hij verklaren moest, waarom
hij het prospectus had aangevraagd.
„Wat lees je?” vroeg ze toen.
Dorussen liet haar het boekje zien.
„Wat beteekent dat?" vroeg zij streng.
„Ja," antwoordde Dorussen onhandig,
„ik dachtik spreek zoo moeilijk en
„Hoor eens,” viel Marie hem in de
rede, „ik zal je één ding zeggen: Mijn
vader is vroeger, vóór hij stil ging leven,
barbier geweest. Mijn moeder was reeds
een luidspreker nog eer iemand er aan
dacht, zoo n ding uit te vinden en mijn
broer hoopt bij de eerstvolgende verkie
zingen voor den gemeenteraad candi-
daat gesteld te worden en hij meent zijn
doel niet te kunnen bereiken als hij niet
minstens drie uur per dag thuis college
geeft over alle mogelijke politieke feiten
en toestanden. Deze drie menschen vor
men mijn naaste familie. Als jij nu ook
begint te redeneerenwaarachtig
Bernard, ik word gek!"
„Dus je vindt heeiemaai niet, dat ik te
weinig praat? Dat ik te stil ben?" vroeg
Bernard opgelucht en verbaasd tevens.
„Neen!" antwoordde Marie. „Ik ben blij,
dat je niet zooveel spreekt."
„Daar gaat-ie dan!" riep Bernard uit en
hij wierp het prospectus zoover weg als hij
kon. En daarmee ook zijn redenaarsta
lent, als hij dat dan al had bezeten, want
hij bleef zijn heele verdere leven even
zwijgzaam als hij ooit geweest was
Maar hij werd gelukkig met zijn Marie en
dat is de hoofdzaak!
EEN SLANGENBEZWEERDER UIT EN.
GELSCH4NDÏÈ VERTOONT ZIJN KUNST.