L l'.J VOOR DE JEUGD II 1 mi E~ o beer zich te slapen, zon scheen zijn vrouw te willen worden en eenigen tijd later trouwde zij met hem. Een jaar lang waren zij erg gelukkig; maar ook niet langer dan één jaar. Op het einde van dit jaar, toen haar een dochter tje werd geboren, stierf Isabelle, haar man bijna waanzinnig van verdriet achterla tend. De nieuwe koning wenschte echter, dat zij in Engeland bleef en met zijn zoon trouwde. Ten einde haar te bewegen aan zijn verlangen te voldoen, liet hij haar in den Tower opsluiten. Zij wist hem echter te verteederen, zoodat hij haar ten laatste naar huis liet gaan. Vergezeld van haar Engelsche hofdames vertrok zij toen naar haar vaderland. Rijk en gelukkig, op zevenjarigen leef tijd, was zij naar Engeland gegaan. Toen zij twaalf jaar was, ging zij weer terug tiaar Frankrijk, zonder gemaal, zonder geld of juweelen, even arm en eenzaam als de armste vrouw van het land. Toen zij eindelijk thuis kwam, was haar vader zóó krankzinnig, dat hij voortdu- „Heb je den postzegel op den brief ge plakt, zooals ik je gezegd heb?" vroeg Moeder. „Neen, dat heb ik niet," antwoordde Wim trotsch. „Ik heb net zoo lang ge wacht, tot er niemand keek en toen heb ik hem erin gegooid!” rend moest opgesloten zitten. Haar moe der was nimmer thuis, zoodat haar kleine broertjes en zusjes verwaarloosd werden. Het was dus wel een ellendig tehuis, dat zij vond! Zij ging echter niet bij de pakken neer zitten, maar probeerde alles om verbete ring in den toestand te brengen. En dit lukte haar werkelijk. Gelukkig is er later weer wat meer vreugde in haar leven gekomen. Haar neef Karei, die veel van haar hield, vroeg haar DE BEER EN DE EIKEBOOM. Op zekeren dag legde een onder een eikeboom neer om Het was een warme dag en de erg fel De eik was erg oud en liet een regen van bladeren op den beer neervallen. „Je moet niet zoo kwistig zijn met je bladeren, vriend," zei de heer. „Zooveel heb je er niet meer. Je moet er dus zuinig op zijn." „Als je niet tevreden met me bent, ga je maar weg," antwoordde de trotsche eik boos. „Overal waar je heen gaat, zullen de menschen niets dan goeds van mij ver tellen. Ze stellen mij altijd als het voor beeld van kracht. „Dat kan wel zijn,” zei de beer, „maar ik heb niets aan je kracht! Ik heb mijn heele leven lang in de vrije natuur ge leefd en ben misschien wel een beetje ver wend. Ik doe altijd mijn middagdutje on der een beukeboom. Die hebben zoo n dich ten bladerkroon, dat je er niet eens de zon doorheen kunt zien. „En is dat dan zoo n verdienste, dat je niet eens de zon kunt zien?" vroeg de eik. „Ja, voor mij wel!" antwoordde de beer. „Iedereen zoekt namelijk, waaraan hij be hoefte heeft. Ik heb me nu onder jou neer gelegd, omdat ik moe ben. Een jager heeft mij wel twee uur lang nagezeten. En rus ten kan ik wel onder jouw, maar scha duw kun je mij niet geven, hoe graag ik die ook wil hebbenDe beuk echter geeft mij én rust én schaduw. Daarom stel ik hem boven jou. HET LEVEN VAN KONINGIN ISABELLE VAN ENGELAND. (Slot). f~\e tijding van Richards gevangenne- J ming en opsluiting werd aan den Hertog van York medegedeeld, die toen in Windsor vertoefde. Hij kreeg de opdracht, de koningin te bewaken en hij oordeelde het veiliger, indien zij naar een kasteel in Kent werd overgebracht. Van daar zou zij niet zoo gemakkelijk kunnen vluchten naar Frankrijk. In alle stilte liet hij haar naar dit kasteel brengen. Haar Fransche hofdames moesten in Windsor achter blijven en zij kregen order van de vijanden der koningin om naar Frankrijk terug te keeren. Isabelle voelde zich natuurlijk erg ver laten en eenzaam, want zij was nu zonder man of vrienden en de eenige menschen, die in haar nabijheid kwamen, waren haar vreemde Engelsche bedienden. Nooit slaagde zij erin eenig nieuws van haar ge maal te hooren te krijgen en dag en nacht bracht zij treurende door. „Waar is Ri chard toch,” zoo vroeg zij zich af, „en waarom laat hij niets van zich hooren?” Ze wist nu wel, dat zijn vijanden hem onttroond hadden en dat ze allerlei lee- lijke dingen van hem vertelden en dit alles vervulde haar met vrees. Maar zij wist niet, dat hij in den Tower zat en dat hij erg naar haar verlangde. Sedert dien tijd werd Isabelle van de eene plaats naar de andere gevoerd. Steeds als zij ergens heen ging, hoopte zij er haar man te zullen ontmoeten, maar zij werd iederen keer teleurgesteld. Ook Ri chard werd telkens naar een andere stad gebracht tot hij tenslotte in een kasteel in Yorkshire werd opgesloten. Daar stierf hij ook, en niemand weet waaraan en hoe. Zelfs toen haar echtgenoot dood was, vertelde men dit nog niet direct aan de koningin. Ze bleef maar hopen, dat ze hem spoedig zou terugzien. Pas toen Richard al weken lang dood was, deelde men het haar mee. Ach, hoe verlaten voelde het arme ko ninginnetje zich nu in dat vreemde land temidden van niets dan vijanden, die, vol gens haar stellige overtuiging, haar man hadden gedood. Geen wonder, dat zij ver langde om terug te keeren naar haar va derland, waar zij als kind zoo gelukkig was geweest! EEN DOOLHOF. Hierboven vinden jullie èen doolhof. Probeer eens in hoe korten tijd je naar het middelpunt ervan kunt komen. Het beste is een potlood er bij te gebruiken met een fijne punt. Indien jullie er eenmaal in zijt, probeer dan .weer er zoo spoedig mogelijk uit te komen. Ik weet wel, dat de pudding voor het diner van vandaag was, maar dat zal hun wel niet kunnen schelen, als ze zien, hoeveel goed het n>u heeft gedaan I te». „Ik zal werkelijk dun dokter cens „O-o-o! Ik ben bang,dat het vrouw- Hemeltje! Bun ik dat werktak? Maar liet kan me niets schelen, al over je moeten raadplegen, Fido. tje gelijk heeft. Ik heb het een beetje Het lijkt wel, alsof ik op sterven merken ze ook, hoe ik in de keuken Je ziet er niets goed uit. Als je in mijn maag. Waar is de spiegel na dood ben. Ze hebben me vast kart komen, als ik er zijn wil eens in den spiegel keek, zou je het niet genoeg te eten gegeven! zelf ook bemerken

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1929 | | pagina 16