1
I
L
I
i,
DE SMARAGDEN RING.
moeite is het mij ge-
te koopen. Hij zal
Diep bewogen had Clotilde den brief ge
lezen; zij meende te droomen. Kon het
waar zijn? Zou zij nog hedennacht uit haar
ellendige gevangenschap bevrijd worden?
Haar hart zwol van hoop en geluk, toen zij
snel het papier in haar corsage verborg.
Plots werd de deur van het cachot open
gerukt; nieuwe gevangenen werden ruw
naar binnen geduwd. Een van haar kwam
naast haar staan; doch Clotilde, die in
extase den smaragden ring bekeek, dien
In de sombere gevangenis, het oude fort
1 de Maranges met zijn dikke, hooge
muren, zaten zij droevig bijeen.
Het waren allen adellijke meisjes, doch
ters der koningsgezinden, die uit haar
ouderlijke woning gevlucht waren en, ach
tervolgd door de ruwe Jacobijnen, als een
troep vee in den dichtstbijzijnden kerker
waren opgesloten. Haar aantal was zoo
groot, dat de bewaarders der gevangenis
zich niet eens den tijd hadden gegund, de
meisjes te fouilleeren, hoewel zij dat ge
makkelijk hadden kunnen doen.
Terwijl buiten de lente het jonge groen
reeds had doen ontspruiten, zaten zij rillend
van de koude in de lange, kille onderaard-
sche gangen der vesting, 's Nachts lagen
zij geheel gekleed op ellendige, vochtige
legersteden, met wijd-open oogen in de
duisternis starend. Door een nauw kelder
gat met groote ijzeren tralies kwam het
beetje lucht en licht, waarvan zij leefden.
Clotilde d'Amorin, zoo wreed van de
haren gescheiden, trachtte daarin met
moeite te berusten. Op een avond vond zij
in het stuk brood, dat de cipier haar
bracht, een kleingevouwen briefje. Zij
wachtte het oogenblik af, waarop de bewa
kers aan den maaltijd gingen, om bij het
nauwe lichtgat het schrijven te ontcijferen.
Het loof der struiken, die aan den kant
van de verdroogde sloot langs het fort
groeiden, liet voldoende schijnsel door,
zoodat zij steelsgewijze het volgende lezen
kon:
zij aan haar vinger droeg en die haar wel
dra de vrijheid zou geven, zag niet op.
Eerst later hief zij haar oogen op en her
kende toen een van haar vriendinnen, Hu-
berte de la Moisière. Het weerzien onder
die droeve omstandigheden was treffend.
Ze kusten en omhelsden elkaaï in tranen.
Niettegenstaande alle liefkoozingen, alle
aansporing tot moed houden van haar
vriendin, bleef de anders zoo vroolijke
Huberte ontroostbaar en hield niet op met
snikken. En de ontroering van de ontmoe
ting, het verdriet gevangen te zijn, wekten
haar op tot ver trouwelijke mededeelingen;
flusterend bekende zij: „Niets zal mij ooit
kunnen troosten, Clotilde; want ik heb je
broer Frédéric lief; ik aanbid hem. Vóór
zijn vertrek naar het leger aan de andere
zijde van de Loire, hadden wij ons in stilte
verloofd; sinds dien tijd heb ik hem niet
meer teruggezien! Wat zal hij een verdriet
hebben, als hij verneemt, dat ik hier ben
en hem nimmer kan toebehoor en! O, Clo
tilde mijn gevangenneming maakt twee
menschen ongelukkig; mijn dood zal twee
slachtoffers maken! Begrijp je nu mijn
groot verdriet en mijn ellende?"
Bij die verward uitgesproken bekente
nis, bij die klacht, trillend van het onbe
wust egoïsme der liefde, beefde Clotilde en
zij had innig medelijden met haar dubbel-
ongelukkige lotgenoote. Zij verzonk in diep
gepeins en scheen een ernstig besluit te
nemen. Na eenige minuten stilte sprak ze
met haar lieve, gelaten stem:
„Jij zult niet sterven, Huberte. Mogelijk
blijf je niet lang in deze gevangenis. Wees
nu verstandig en luister naar mij. Vaak
dringt hier 's nachts een geheimzinnig en
hulpvaardige redder in de diepe duisternis
van deze onderaardsche gangen door. Hij
strijkt langs de slaapplaats van een ge
vangene en neemt haar hand in de zijne.
Voor degenen, die zonder leven te maken,
zijn opgestaan en zich door den onbeken
de hebben laten leiden, zonder een enkel
woord te spreken, zonder uitleg te vragen,
was het de bevrijding.”
„O, welk een heerlijk romantische ont
vluchting," mompelde de mooie Huberte,
die nieuwe hoop in zich voelde ontwaken
en zich door dat onwaarschijnlijke verhaal
veel meer getroost voelde dan door de in
nigste woorden van haar vriendin. Als mij
dat geluk eens trof, Clotilde? Je kunt je
mijn leed niet indenken, evenmin als je
ooit mijn vreugd zou kunnen begrijpen, als
ik je broer zou terugzien! Je kunt het niet;
want je bent niet verloofd! Het idee, dat
de onbekende kan komen, om mij te be
vrijden, om mij bij Ffédéric te brengen,
zal mij den geheelen nacht wakker hou
den. En te denken, dat ik geen enkel sou
venir van mijn liefste bezit, geen portret,
zelfs geen verlovingsring om de smart van
dé scheiding ook maar een weinig te ver
zachten."
Dat was zeker een hoogere beschik
king, dacht Clotilde. Huberte had stel
lig die laatste woorden moeten zeggen om
haar Clotilde's offer te vergemak
kelijken. Met een vol gemoed, tranen
onder haar oogleden, trok het arme meisje
haar ring met den hartvormigen smaragd
van haar vinger en schoof hem aan den
vinger van haar vriendin. Ze sprak heel
vlug, opdat de snikken haar stem niet zou
den breken:
„Hier, neem dit souvenir van mijn broer,
Huberte; de ring komt je van rechtswege
toe, omdat Frédéric je verloofde is. Doe
dien ring nimmer van je hand, zelfs niet
als je slaapt.”
„Dank je," mompelde Huberte dankbaar
en ontroerd, hoewel ze stellig niet den
grooten prijs van het geschenk kon ver
moeden. „Wees gerust; nooit zal ik dien
ring van mijn vinger doen. Zeg mij, wat ik
in ruil daarvoor voor jou kan doen?"
„Nu, ruil voor dezen éénen nacht met
UIT HET LAND VAN DE RIJZENDE ZON. Japansche scheepstimmerlieden aan den
arbeid.
deur.
hand voelt,
schrik dan niet; sta op
leiden zonder
Niet voordat
deraardsche
we
„Lief zusje,
Met veel geld en
lukt, den cipier om
maken, dat ik vannacht bij je in den ker
ker kan komen. Daar ik niemand anders
dan jou kan bevrijden, zal ik om je
ongelukkige lotgenooten niet wakker te
maken geen licht hebben en ook niet
spreken; het minste alarm kan ons nood
lottig zijn. De bewaker zei me, dat jouw
slaapplaats de eerste is rechts van de
Wanneer je dus vannacht een
die naar de jouwe tast,
en laat je rustig
een woord te uiten,
we langs omwegen de on-
gangen hebben verlaten,
zullen we even stilhouden; eerst wan
neer we ver in 't bosch zijn, kunnen we
spreken. Steek aan een van je vingers
den ring, dien ik je eenige jaren geleden
gaf. Ik zal hem herkennen aan den sma
ragd, waardoor ik weet, dat jij het bent,
die ik zal redden.
Je broer Frédéric."
r