VOOR DE JEUGD
o
o
in
wilden juist met opge-
door het water gaan
bijna geen eind
bedankten toen
riep hij uit,
wij zijn van het strand afge-
I, v
Dame: Heb jij al eens een heelen dag
gewerkt in je leven?"
Bedelaar: „Neen, mevrouw! Ik ben
nachtwaker van beroep geweest!
mee als je straf hebt verdiend, maar als
je zooals Dick een jongetje uit een be
narde positie hebt verlost, is het heele-
maal niets gedaan!
Maar gelukkig kwamen zij nog op tijd!
hoogst hebt gezien, dan zult ge haar den
volgenden dag om één uur het hoogst vin
den, want er zijn twee getijden in die vier
en twintig uur, zooals ik hierboven reeds
heb gezegd.
Voorts kun je als je in een plaatsje aan
zee bent waar veel scheepvaart is, aan de
schepen die voor anker liggen zien of het
eb of vloed wordt. Wanneer het vloed is,
zullen de schepen met hun neus naar zee
gekeerd liggen. Is het daarentegen eb, dan
zullen zij andersom liggen. Dit vindt zijn
oorzaak in het feit, dat schepen altijd aan
den kop geankerd liggen, d.w.z. het anker
wordt aan den voorkant uitgeworpen.
Wanneer het nu eb is, zal het wegvloeien
de water de schepen meetrekken, zoodat
ze dus met den voorsteven naar land ge
keerd komen te liggen; wordt het weer
vloed, dan zullen ze om hun anker
„draaien" en dus in tegengestelde richting
komen te liggen.
OM EVEN TE LACHEN.
Patroon (tot jongsten bediende, die
zich komt verhuren) :,,Wie zijn je ouders?"
Jongen: „Ik heb hun nooit gekend!”
Patroon: „Maar jongen, het is toch
niet: ik heb hun nooit gekend, maar ik
heb hen nooit gekend! Heb je je gramma
tica vergeten?"
Jongen: „Die heb ik ook nooit gekend!"
EEN EN ANDER OVER EB EN VLOED.
„Is het eb of vloed?”
Dit is altijd een zeer belangrijke vraag
op een badplaats, want er zijn plaatsen
aan zee, waar men aangenamer baadt als
het vloed is en andere waar men van dit
genoegen meer profiteert bij eb.
Het getij is iets zeer geheimzinnigs. Hoe
komt het, dat de zee nu eens weer bijna
het gansche strand bedekt en dan weer
terugvalt, het strand bijna geheel droog
latend?
Daar zijn verscheidene re'denen voor,
maar de belangrijkste is toch wel deze,
dat de maan de aarde aantrekt.
Twee maal gedurende vier en twintig
uur vloeit de zee van de kust weg en twee
maal komt ze weer terugvloeien. Dit komt,
omdat de aarde ronddraait en de maan,
als de aarde haar door de zee bedekte ge
deelte naar dit hemellichaam keert, de zee
als het ware naar zich opheft.
Geleerden zullen je vertellen, dat de
aarde evenals de zee bij eb, wordt opge
trokken. Er bestaan zelfs instrumenten
zeer gevoelige, zooals je wel begrijpen
kunt die aantoonen, hoever de aarde
wordt opgetrokken door de maan.
Dat alles is natuurlijk zeer geleerd,
maar er zijn een paar eenvoudige feiten,
die je zelf kunt waarnemen.
Zoo is bijvoorbeeld ieder getij ongeveer
een half uur later dan het vorige. Dus als
ge vandaag om twaalf uur de zee op haar
AAN HET STRAND.
1et was erg warm aan het strand en de
J kinderen, Dick, Bernard en Luus lagen
in verschillende houdingen tegen het
groote fort van zand, dat zij met hun drieën
hadden gemaakt. Het was werkelijk te warm
om nog meer te bouwen en daarom had
den zij besloten zich eens lekker in het
zonnetje te koesteren. Door het geruisch
van de golven dommelden zij allen drie
echter weldra in, om even later zeer
verschrikt wakker te komen en te mer
ken, dat hun voeten nat waren, daar de
vloed was opgekomen en de golven af
en toe reeds over hun bloote beenen
spoelden. Je kunt begrijpen, hoe ze
schrokken, want ook achter hen was het
strand reeds heelemaal nat en er was
bijna geen mensch meer te bekennen,
daar het juist diner-tijd was en alle
gasten naar huis of hun hotel gegaan wa
ren. Bernard was de eerste, die wakker
werd. „O," riep hij uit, „de vloed is op
gekomen en
sneden!”
Door zijn verschrikten uitroep wer
den Luus en Dick natuurlijk ook wak
ker, maar zij waren heelemaal niet bang.
„Het is niets erg," zei Dick, die de
oudste was, „we kunnen nog gemakke
lijk loopend het strand bereiken. Dat we
een paar natte voeten krijgen is niet erg,
want daar zijn we voor aan zee!"
Dat is waar, maar zelfs al weet men,
dat men geheel veilig is, dan is het toch
niet prettig om geheel alleen op een bijna
verlaten strand te zijn en de golven zoo
heel dicht achter je te hooren ruischen.
Ze stonden op en
stroopte kleeren
waden, toen ze opeens hulpgeroep hoor
den en opkijkend een klein jongetje zagen,
dat heel in de verte, nog veel verder dan
zij, op een hoogtetje in zee stond! Hij
was ook door den vloed verrast en durf
de niet meer terug!
„Blijf maar stil staan, hoor," riep Dick
tegen hem, „ik zal je wel komen halen en
op mijn schouder in veiligheid bren
gen!"
Hij waadde tot aan zijn middel door
het water en slaagde erin het ventje,
dat heel bang was, op zijn schouders te
nemen en terug te brengen aan het strand,
waar zijn ouders, die hem juist gemist
hadden, vol ongeduld en overgelukkig
omdat hij weer behouden bij hen was, op
hem stonden te wachten. Ze kusten hun
zoontje zoo vaak, dat er
aan scheen te komen en
Dick voor zijn flinkheid. Deze vond het
echter heelemaal geen heldendaad, wat
hij had gedaan, en ging vlug met zijn
zusje en broertje naar het hotel, want
hun magen kriebelden van den honger
en ze waren bang te laat te komen en
den hond in den pot te zullen vinden!
En daar voelden ze niets voor, want zoo
als je weet, maakt zeelucht erg hongerig
en zooals je misschien óók weet, is het
niets prettig om met een hongerige maag
naar bed te moeten gaan. Dat valt al niet
Rh
o
I
I
l
I
NIET ZOO GEVAARLIJK ALS HET LIJKT: een pracparateur iemand die dieren opzet
temidden van allerlei wilde die en, die door hem zijn behandeld.