«C, Ir ,’t4cs o t i A Éxi ffi V V W Ui Jf X- ft- 4 - ■*l - l)e kunstschilder smeert boter op zijn brood.... letterlijk rood zee was hoofdpijnpoeders van je koopen Ik o-nhnrl ze is?’” Directeur: „Het spijt me, dat u de rekening hoog vindt, mijnheer, maar daar u zegt ook van het vak te zijn, zal ik ze mot do helft verlagen. Welk restaurant beheert u Klant: „Ik beheer geen restaurant.” Directeur„Maar u zei toch, dat u van het vak was Klant: „Ja. Ik ben net als u oen dief!” „Wat- zal ik koopen voor je De nachtbraker: „Dat is grappig! Nou heb ik al meer dan twee uur hier zitten wachten en er is geen enkele taxi voorbijgekomen „Waarom zon ik huvfdp heb nooit hoofdpijn gehad!’ maar rood als Fotograaf: „Nu even lachen, mevrouw!” Zij„Ik denk er niet aanDie kiek is om naar mijn man te sturen en hij mag niet weten, dat ik me hier zoo amuseer!” Zij: „Lieveling, geloof jij, dat maan menschen kunnen wonen?” Hij: „Wees niet zoo dwaas, lieve! zouden ze moeten blijven als maan „Wion hebben we overreden „Ik goloof den brievenbesteller!” „Laten we hom dan meteen oven vragen of hij nog brieven voor me heeft!” „Toen mijnheer De Bruin kwam eten, maakte hij me een complimentje over mijn beminnelijkheid!" „Geloof hem niet, hoor! Hij zei ook, dat hij de visch lekker vond en je weet, dat die veel te gaar was." Echtgenoot: verjaardag?' Zij (aarzelend): „Ik weet het niet...." Echtgenoot: „Prachtig; je kunt een jaar krijgen om er over te dertken." Kadio-om roeper (door de huistelefoon naar de keu ken): „Wil Daisy Marie Jaantje Telaat zich onmiddellijk naar de eetkamer begeven waar haar mevrouw en mijn heer op haar wachten om te hooren waar het diner blijft, dat waarschyqjtjk «en ernstig ongeluk is over komen Dokter: „Het is heelemaal niet ernstig, wat u scheelt. Neem driemaal daags een lepel van dezen drank en speel vooral geen saxo phone meer.” Als de patiënt vertrokken is, vraagt een vriend van den dokter: „Waarom verbood je hem saxophone te spelen?" „Omdat hij beneden mij woont," was het antwoord. rK i er op de Zij„Gauw, lieve, neem een sandwich en doe alsof we hier picnickendaar komen de De Bruins aan met hun nieuwen auto!” Waar er géén Het meisje: „Stop eens even, Dick, on Iaat me eraf! Ik heb zoojuist een afspraakje gemaakt met den jonge man in dien auto!” Boer: „Die oude herberg schijnt moeilijk te schilderen. U bent tenminste al wol de honderdste, dien zo hierheen gestuurd hebben.” „Een deel van de van de kreeften!” „Maar kreeften zien alleen ze gekookt zijn!" „Dat weet ik, maar deze zwommen in den warmen golfstroom!" De jongste bediende trad het heiligdom van het plaatselijke courantje binnen en zei tegen den hoofdredacteur-uitgever-zetter- drukker: „Baas, daar is een bedelaar, die beweert in geen zes dagen wat te hebben gegeten." De Baas: „Laat hem binnenkomen! Als we kunnen te weten komen hoe hij erin geslaagd is in het leven te blijven, kunnen we het verschijnen van de courant misschien nog een week rekken!" f I i ei X Êg$- LÈ-r1 ii 'T

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1929 | | pagina 16