IS1
I
0 I’
TPri
Wi
57
5
i
I' 1
Echtgenoot: „Nou, ik zal het dan wel zeggen voor jou:
Ze hebben op den Burgerlijken Stand niet gezegd, dat je
mij onderdanig moet zijn
dus is het mogelijk, dat toekomstige generaties ons
zullen imiteeren.
Op gecostumeerde bals dragen we steeds de costuums
van vorige generaties.
Trainer„Waarom viel je? Hjj raakte je niet eens!”
Bokser„Neen, maar it zag, dat hij het doen wou
„Ik wou, dat ik een bijzienden verloofde voor mijn
dochter kon vinden.”
„Wat een zonderlinge wensch.”
„Dat zou je niet zeggen, als je mjjn dochter zag.”
Amerikaan (opscheppend): „Ik kom nu al twintig jaar
lang ieder jaar een maand in Holland, maar ik heb hier
nog nooit dat slag zakenlui gezien als bij ons in New
York.”
Hollander (verveeld): „Neen! Dat soort zit bij ons achter
de tralies!”
„Je fabriek is afgebrand! Wat maakte je er?”
„Brandbluschapparaten.”
minuten geleden hier was
Bedelaar: „Ja, mevrouw, u zei immers, dat u mij den
volgenden keer als ik kwam, iets geven zou?”
Tilly„Mijn verloofde zei, dat hij nooit iets kleiners
had gezien dan mijn voeten.”
Dora: „Ik wel de schoenen, die je draagt.”
„Nou, Tommy, wil je nu je broertje zien, dat de ooie
vaar heeft gebracht?”
„NeenIk wil liever den ooievaar zien
tui kJ
Vrouw (tot haar man, wiens ladder is gebroken terwijl
hij de dakpijp repareerde): „Drink dien kop bouillon uit,
lieve, want je zult je krachten noodig hebben tot er
hulp is gehaald.”
Dame: „Ik collecteer voor de mijnarbeiders. U kunt
zich juist nu goed indenken hoe zij mo ten werken, op
hun rug liggend en vreeselijke gassen inademend.”
[714
1 I