I TWEE, KLAVERAAS M DRIE, EEN, B II V< rei ve ■1 I h I r? i A I J LEVENSWIJSHEID bLj U gelukkig te zijn dan Sophocles. r* Euripides. Socrates. Te ste DE DIERENARTS IN ZIJN „OPERATIEKAMER" IN DE OPEN LUCHT OP DE MARKT IN KAIROEAN (TUNESIË, NOORD-AFRIKA) AAN DEN ARBEID. D< be ali Op boi er twe Wijs zijn wij allen, waar 't vermanend gispen geldt; Onwetend zijn we en stomp, waar ’t kwade ons zelf verlokt. Niets is noodiger om verstandige matiging. Het toegeven aan een sombere gedachte staat gelijk met het vernietigen van ons geluk. schuiven der kaarten weten kern of het een plaatje of een getal is. Een andere manier om de kaarten te teekenen geschiedt door het doorboren met een dunne naald, die vooraf in witte was is gedoopt. De witte was dringt met den naald in het kleine gaatje door, stolt daarin en maakt de opening weer dicht. Daar was eveneens glanzend is, laat dit merkteeken zich door het bloote oog niet onderscheiden, voor het tastgevoel mar keert het zich echter duidelijk en aan de plaats, waarop het werd aangebracht, weet de (valsche) speler welke kaart het is. Gedurende het spel kan het markeeren ook door een ring gebeuren, die aan den binnenkant een stomp puntje heeft. Meestal wordt daar voor een trouwring gebruikt, die door zijn plaats aan den ringvinger der rechter hand ge makkelijk te benutten is en bovendien niet opvalt. Het valsche schudden en mengen dient om bepaalde kaarten op een bepaalde plaats te brengen wanneer men met schuddén ophoudt. In dit geval worden de kaarten, die noodig zijn, onderaan het spel gedaan en worden bij het mengen de overige kaarten steeds uit 't midden genomen en boven op het spel gelegd. Dat kan zoo lang men wil worden voortgezet, zonder dat de onderste kaarten veranderen. Bij het af nemen gebeurt het niet zelden, dat men de af genomen kaart niet onder, maar weer óp het spel legt. Ten slotte zij nog melding gemaakt van het .transponeeren, een handigheid om bepaalde kaarten in of buiten het spel te brengen. De gewenschte kaarten liggen gebogen in het bin nenste van de hand en worden door den bal van den duim en de bovenste vingerleden van de eenigszins gebogen hand vastgehouden. Voordat men de kaarten deelt laat men dan het aldus in orde gemaakte pakket op het ge mengde spel vallen en kan, bijvoorbeeld bij baccaraat, den tegenspeler de waardelooze kaarten geven. Het pad der ondeugd is effen en gemakkelijk begaanbaar; doch als prijs van de deugd stelden de onsterflijke góden zweet en inspanning vast Hesiodvs voor te stellen. Zij vermijden zooiets juist, zooals zij in het algemeen alles vermijden wat de aan dacht op hen zou kunnen vestigen. Hoe onop vallender zij zijn en doen, hoe beter het voor hun „beroep” is. De Grecs (Grieken), zooals de valsche spe lers in beroepskringen heeten, werken zelden alleen. Meestal hebben zij een handlanger, die zich onder de tegenspelers mengt en dus tégen hun bondgenoot speelt. Op deze wijze kunnen deze hem gemakkelijk in de hand werken, hem door teekens op kaarten opmerkzaam maken en indien er moeilijkheden ontstaan, voor de eerlijkheid van het spel van den bondgenoot pleiten. Natuurlijk zullen zij het laten voor komen alsof zij elkaar niet of slechts zeer op pervlakkig kennen en af en toe zal zelfs een meeningsverschil iedere verdenking van samen werking tusschen hen, wegnemen. De teekens, die de handlanger kan geven, zijn zoo menig vuldig, dat het onmogelijk is, ze alle op te noemen. Alleen door het op een bepaalde ma nier plaatsen van sigaret óf sigaar in den mond, kan hij reeds tien verschillende kaarten aan geven, die hij al of niet heeft! De trucs van den alleenwerkenden valschen speler berusten voor het grootste deel op ge merkte kaarten en valsch schudden of afnemen. Het teekenen van de kaarten gebeurt óf vóór óf heimelijk tijdens het spel. Ook hier zijn weer duizend mogelijkheden. Een geliefkoosde manier om de kaarten voor het spel te merken bestaat hierin, dat de kaarten waarop plaatjes voor komen uit het spel genomen worden en met den beeldkant boven den stoom van zout water gehouden worden. Vervolgens worden zij in de kamertemperatuur langzaam gedroogd en weer zorgvuldig geperst. Door dit „pekelen” wordt de gladde kant van de beeldzijde eenigszins ruwer gemaakt en is het den (valschen) speler hierdoor mogelijk, te weten of zijn tegenspeler veel of weinig „plaatjes" heeft. Men beweert zelfs, dat men door het gemakkelijk of moeilijk T jFan welke listigheden, handgrepen en trucs bedienen valsche spelers zich om te y kunnen winnen? Het antwoord op deze vraag is niet gemakkelijk te geven, omdat er zooveel trucs door hen worden toegepast, dat het vrijwel onmogelijk is, ze alle op te sommen. Wij zullen dan ook volstaan met hier de voor naamste te geven. Misschien dat men er nog eens nut van kan hebben. Men kan nimmer weten, hoe men soms met valsche spelers in aanraking komt en het is dus steeds goed, in dien men weet, waarop men, in „twijfelachtige gevallen”, te letten heeft. De kleine bedriegerijen, waarvan de „ama teur” zich wel eens bedient, zullen we hier na tuurlijk buiten bespreking laten. Het te hoog roemen, het niet bijspelen, heimelijk kijken naar de onderste kaart en dergelijke, zijn „trucs”, waarvan de beroeps valsche speler zich niet bedient. Evenmin brengen zij „de volte" in toe passing, waarmee men in het algemeen bedrog met kaarten pleegt te verklaren. De „volte", een truc van den zakkenroller, is een veel te opvallende manipulatie dan dat zij aan de speel tafel ongemerkt zou kunnen worden toegepast. Eveneens is het niet juist te veronderstellen, dat de valsche spelers bij ieder spel hun mani pulaties maken. Gewoonlijk laten zij het groot ste aantal spelen, vooral in het begin, aan het toeval over, om eerst'het vertrouwen van het slachtoffer te winnen. Eerst dan, wanneer de inzetten hooger worden, zullen zij hun slag slaan, om dan weer heel correct te spelen, tot zich weer een groote kans voordoet. Het optreden van den valschen speler richt zich geheel naar den kring, waarin hij zijn slachtoffer zoekt. Zijn manier van doen is zeer bescheiden, zijn conversatie beweegt zich op het gewone niveau en zijn eventueele „flirta tions” komen nimmer boven het beginstadium uit. Het is verkeerd zich de beroeps valsche spelers, ook die welke in de hoogste kringen optreden, als fascineerend of „hartbrekend” Gemakkelijke bezigheid en oogenblikkelijke streeling kunnen evenmin het lichaam verster ken als den geest met eenige noemenswaar- dige kennis verrijken; volhardende inspanning daarentegen maakt ons bekwaam om de daden van edele menschen te evenaren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1930 | | pagina 12