II Jt J h '-$^1 5 DE COURANT IN HET OUDE ROME i ft 1-J -,-Uj' ptT k.14i tf I - rp. en t daar- II i Ar T~V e huidige, geheel aan snelle persen ge- bonden courant, met haar kostbaren be richtendienst door middel van de telefoon, ge wone en draadlooze telegrafie, maakt zoozeer den indruk echt een kind van deze eeuw te zijn, dat we ons haast niet kunnen voorstellen, dat er ook tweeduizend jaar geleden ongeveer reeds een „courant" verscheen. En toch is het Rome uit de dagen van vóór Christus de eigenlijke uitvindster van de cou rant én hebben latere generaties eigenlijk niets anders gedaan dan haar verbeteren, daarbij een dankbaar gebruik makend van de hulpmiddelen, die een steeds meer geperfectionneerde tech niek bood. Sinds het jaar 169 vóór Christus verschenen in Rome dagelijks de „Acta diurna populi Ro mani of zooals wij het in onze taal zouden noemen: „De dagelijksche handelingen van het Romeinsche volk". Gedurende langen tijd was deze publicatie de eenige courant ter wereld. In een goed ver zorgden stijl bracht zij berichten, die zich in hoofdzaak bepaalden tot officieele aankon digingen en een plaatselijke kroniek. Vaak be stond de geheele inhoud uit slechts eenige regels. Om een indruk van dien inhoud te geven, ver- GEDEELTE VAN HET FORUM ROMANUM, zooals men meent, dat het er gedurende het keizerrijk heeft uitgezien. melden wij, dat men er bijvoorbeeld in aantrof een bericht, dat de bliksem ergens in Rome was ingeslagen; dat de voorschriften van den markt meester door dezen of genen waren overtreden, of dat geldwisselaar die en die met de noorder zon was verdwenen met medeneming van het geld, dat anderen hem hadden toevertrouwd. Maar ook de doodstijdingen van beroemde mannen, lasterpraatjes over medeburgers, schan- daalgeschiedenissen, ja zelfs berichten over plaats gehad hebbende echtscheidingen, kon men er echter in lezen. Behalve dat wij uit het bestaan van de „Acta diurna" kunnen afleiden, dat het oude Rome reeds journalisten onder zijn inwoners telde, leeren we er ook uit, dat men er in die dagen reeds een keuringsdienst voor eetwaren op na hield. Zoo lezen wij bijvoorbeeld, dat de markt- politie, handelaars, die hun waren ongekeurd ter markt brachten, gevangengenomen en beboet heeft. Naast deze „Acta diurna", die wij in zekeren zin mogen beschouwen als een officieel nieuwsblad, hadden de Romeinen nog een tweede blad, dat nóg meer overeenkomst ver toonde met onze moderne courant, omdat dit blad vermenigvuldigd en verspreid werd. Het werd, natuurlijk slechts in een gering aantal exemplaren, door slaven overgeschreven rondgebracht. Het verscheen echter niet zooals de „Acta diurna” dagelijks, maar slechts één keer per week. Behalve deze „couranten” had Rome ook zijn „gesproken courant”. Natuurlijk werd dit gesproken woord niet langs radiografischen weg verspreid. De zaak is namelijk deze: in Rome vormde het Forum Romanum (een groot plein), het middelpunt van het openbare leven. Alles nu, wat den burgers interesseeren kon, werd op dit plein steeds het eerst bekend ge maakt. In het midden van dit plein stond de rostra, een spreekgestoelte, dat versierd was met de snebben van de buitgemaakte vijande lijke schepen. Om dit spreekgestoelte verzamel den zich nu de subrostrani en vingen het eerst de nieuwtjes op, die van de rostra werden ver kondigd. Zoodra zij wisten wat er aan de hand was, haastten zij zich naar de kruispunten der wegen waar zij dan voor geld en goede woorden het publiek mededeeling deden van hetgeen zij hadden gehoord. In de meeste gevallen was dit baantje der subrostrani financieel niet zoo slecht; vaak toch betrof hetgeen zij hadden mede te deelen gewichige gebeurtenissen, die het zakenleven van Rome op de een of andere wijze sterk beïnvloedden, en die daarom even als onze moderne telegrammen van politieken inhoud, voor hetgeen men in die stad toen de „Beurs" noemde, van groot gewicht waren. Een nieuwe wending nam de „journalistiek" in het oude Rome, toen Julius Caesar in het jaar 59 vóór Christus de teugels van het bewind in handen nam. Deze dictator zat tot over zijn ooren in de schulden en was bij verscheidene niet geheel zuivere geldzaakjes betrokken. Na tuurlijk mocht het volk dit niet weten, en om stichtte hij zijn eigen persorgaan. Caesars courant bestond uit een grooten in de nabijheid van het Forum gelegen witgeverfden muur, waarop met zwarte verf de aankondi gingen werden geplaatst, waarvan de versprei ding voor hem van belang was. De gewichtigste mededeelingen, die hij aan het volk te doen had, liet hij bovendien nog overschrijven en op rollen in de provincie verspreiden. Nadat den vijfden Maart van het jaar 44 Julius Caesar vermoord geworden was, en nadat de hierdoor ontstane burgeroorlog, tusschen Antonius en Octavius was uitgewoed, voerde de laatste als keizer een soort „censuur" in. Sinds dien tijd werden er nog maar uitsluitend voor den keizer gunstige berichten verspreid. Toen het oude Romeinsche keizerrijk in ver val raakte, veranderde ook het karakter van de pers in Rome. Zij werd achterdochtig en hield zich met allerlei vuile zaakjes bezig, zooals dit meer het geval placht te zijn in dagen van ondergang. In de regeeringsjaren van Commo- dus en Domitianus trachtte zij weer op alle mogelijke wijzen de gunst van het volk te win nen en maakte zij slechts die feiten bekend, welke den lezers aangenaam waren te vernemen.. Zoo gauw echter de Barbaren, de woeste Goten onder aanvoering van hun koning At tila, die bijgenaamd was „de geesel Gods”, op het schiereiland verschenen, verdween de pers van het oude Rome om gedurende de fel-be- wogen dagen van de eerste helft der vijfde eeuw, die in het bloedige teeken stonden van Attila en Theodorik, niets meer van zich te laten hooren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1930 | | pagina 15