B
vr
f
a
(1
Él
u
J
ge
kc
EEN GRAZIG PLEKJE IN HET LANDGOED „MARIALUST" TE APELDOORN.
be^
aut
vre
(Wordt vervolgd).
EEN AARDIGE KIEK VAN DEN SPOORWEGOVERGANG BIJ MIDDELBURG.
Jac
zijl
Fie
hel
ha<
ho
eir
fla
vi«
ov
Hi
T<
he
ko
do
lijl
W€
hij
vo
te\
tac
lai
in
is-
de
de
wa
del
eei
dit
zit
vo
hij
hu
zijl
hij
wa
da,
lan
toe
eer
hel
luk
is
1
gin
Jol
goi
gei
bei
sch
mir
I
Doch er kwam geen glimlach op het gezicht
van den graaf. Hij werd steeds bleeker naar
mate hij besefte, dat hij er slechts door een list
meening, dat hij thans de ge- »toe was gebracht de poorten der stad voor zijn
scherts te verkoopen,
hij bericht aan Ferrante zond, dat alles zonder
eenige moeilijkheid was verloopen en dat het
garnizoen was ontwapend.
Tegen zonsondergang reed Ferrante, verge
zeld door Ramires en Orsini en geëscorteerd
door een eerewacht van honderd soldaten,
Reggio binnen om de capitulatie-artikelen te
teekenen, den eed van trouw van den Raad in
ontvangst te nemen en te soupeeren bij den
graaf.
Onder de zware poort werd hij opgewacht
door Taddeo en het gezicht van den veteraan
grijnsde van voldoening. Hij voelde, dat hij zijn
aandeel aan deze verwonderlijk gemakkelijke
overwinning had en dat zijn naam niet vergeten
zou worden in het verslag dat den hertog ervan
zou worden uitgebracht. Hij was vergezeld door
een aantal lansdragers en met dezen sloot hij
zich bij Ferrante aan. Aan het hoofd van dezen
stoet trok Ferrante nu met zijn officieren door
de straten van Reggio, angstig gadegeslagen
door de zwijgende bevolking
Op het bordes van het oude paleis, dat aan
een grooten tuin gelegen was, vonden zij den
graaf, die geheel in een purperrood gewaad was
gehuld, op hen wachten. De trotsche blik in zijn
oogen veranderde in een van teleurstelling, toen
hij merkte, dat Cesare Borgio niet meegekomen
was.
Het was Ferrante, die hem de reden gaf van
Cesare's afwezigheid.
Nu hield Ferrante steeds zooveel van een
grap, dat hij er zelden een voor zich kon houden.
En hij was van
legenheid had een scherts te verkoopen, die
bijna even humoristisch, zoo niet humoristischer
was dan degeen, die hij des morgens tijdens den
mist had ten beste gegeven. En wat meer zegt:
hij kon nu onmiddellijk van de uitwerking op
den persoon, te wiens koste het ging, genieten.
Daar kwam nog zijn aangeboren zin tot wreed
heid bij, aangewakkerd sinds z'n liefdesavontuur
met Cassandra de' Genelleschi; dit alles tezamen
dreef hem er toe den graaf glimlachend en met
het innemendste gezicht van de wereld te ver
tellen, dat de hertog niet alleen afwezig was,
maar dat hij nooit aanwezig was geweest en
hoe hij, Ferrante, geholpen door den ochtend
mist, den graaf voor den gek had gehouden door
zijn soldaten om den heuvel te doen marchee-
ren en hem zoo in den waan te brengen, dat
hij een groot leger zag. En terwijl hij genoot
van de ingehouden woede en de vernedering
van den man voor hem, vertelde hij dit alles
op een manier, alsof hij verwachtte, dat de
ander met hem zou meelachen.
vijand te openen. Zijn blik werd steeds ern
stiger terwijl hij den officier met nauwelijks
verholen verachting gadesloeg en hem vroeg,
wien hij de eer had thans aan zijn tafel te
mogen verwelkomen.
„Ik ben Ferrante da Isola,” zei de condot-
tiero trotsch en na deze woorden stelde hij zijn
officieren aan den graaf voor.
Graaf Guancia glimlachte nu; maar zijn
glimlach was niet aangenaam om te zien. ,,Het
blijft mij toch een eer, u met de grootste waar
digheid te ontvangen,” zei hij.
„Kijk,” riep Ferrante vroolijk uit, „dat noem
ik nu de goede manier om op een grap te
reageeren!”
Maar zijn officieren moesten een huivering
bedwingen, toen zij den blik -opvingen van den
graaf, terwijl hij hun verzocht binnen te komen.
Zoo groot was de woede van den gastheer,
zoo allesoverheerschend ook zijn zucht om zich
te wreken op deze mannen, die een dergelijke
list met hem hadden uitgehaald, en voor
alles zich te wreken op dezen sluwen krijgsman,
die hem in zijn gezicht uitlachte, dat hij zijn
teleurstelling vergat over de afwezigheid van
den graaf. Hij keerde zich om en terwijl Fer
rante naast hem voortschreed, beklom hij de trap
van grijze, uitgehouwen steen en betrad 't paleis.
Hij had gezegd, dat het hem een eer bleef
hen met de grootste waardigheid te ontvangen,
en Ferrante had bij deze woorden opgewekt uit
geroepen. dat dit volgens hem de goede manier
was om op een grap te reageeren. Maar hij
zou dit zeker niet hebben gezegd, indien hij
had geweten, wat de graaf onder die waardige
ontvangst verstond.
Deze gedachten hielden den graaf bezig
terwijl zij naar binnen gingen, en ze troostten
hem over het verlies, dat hij door de overgave
van Reggio had geleden.
Met veel plichtplegingen en ceremonieel
werden Ferrante en zijn officieren aan tafel ge
leid en om hen gezelschap te houden en hun
de gepaste eer te bewijzen waren er een aantal
officieren van graaf Guancia’s gevolg aanwezig.
Ferrante keek hen aan en lachte. Hij kende
geen vrees. Onder zijn hofkleeding droeg hij
een stalen harnas, evenals zijn kameraden, en
in den tuin beneden waren zijn honderd eigen
en Taddeo’s twintig mannen, binnen het bereik
van zijn stem.
Ze zetten zich aan den uitstekend voorzienen
disch. Aan het hoofd ervan zat de graaf, in een
grooten, vergulden stoel, die een weinig hooger
stond dan die der anderen. De anderen namen
hun plaatsen in, zonder zich ook maar eenigs-
zins om rang of ouderdom te bekommeren. Na
tuurlijk vond Ferrante dit zeer zonderling. Hij
zelf had zijn plaats ongeveer halverwege aan
het benedeneinde der tafel gevonden, inplaats
van aan de rechterhand van den graaf, waar
zijn plaats als vertegenwoordiger van den
hertog, en dus als eeregast, eigenlijk diende te
zijn. Aan weerskanten van zijn gastheer zaten,
naar hij opmerkte, leden van diens eigen hof
houding, en geen van de officieren van het leger
van Cesare Borgia zat dichter dan zes stoelen
bij hem. Bovendien merkte hij op, dat hij en,
zijn kameraden grondig waren gescheiden, daar
aan iedere hand van hen minstens twee mannen
van den graaf zaten. Aan zijn eigen linker hand
zat Messer Annibale, de neef van den graaf,
die als afgevaardigde over de overgave der stad
met hem had onderhandeld; aan zijn rechter
hand zat een der hoofdofficieren van het vroe
gere garnizoen.