1 DC NICUWC I—I VAN DC DCQDC i ft IV (Wordt vervolgd I EEN NACHTELIJKE TOCHT OVER HET PAKIJS AAN DE ZUIDPOOL. (VRIJ NAAR HET ENGELSCH) f Er klonk zoo'n afkeuring in haar stem, dat de meisjes van de derde even beduusd keken. „Ik geloof, dat sommige brave Grieten het zoo noemen,” zei Nancy eindelijk, een poging doend om dapper te zijn. „Wij zeggen echter gewoonlijk dat we sleutels gebruiken.” Anna scheen het onderscheid echter niet zoo goed te begrijpen. „Vinden jullie dat echter niet onbehoorlijk?” vroeg ze verlegen. „O neen, het is heelemaal niet onbehoorlijk! Waarom zou het dat zijn?” vroeg Belle veront waardigd. „We gebruiken ze allemaal, dus hoe kan het dan onbehoorlijk zijn? Als we jou er buiten lieten, dan zou het onbehoorlijk zijn!” „Als sommige van ons de sleutels gebruikten, en de rest nietja, dan zou het natuurlijk niet eerlijk zijn,” vervolgde Nancy. „Maar zoo lang we het allemaal doen, is het toch volkomen in orde!” Anna zei niets, maar het was duidelijk, dat ze niet geheel en al overtuigd was. Met een werkelijk vijandigen blik schoof Nancy de .•.spiekwerken” dichter naar haar toe. „Hier zijn in ieder geval de Fransche en de Duitsche vertalingen,” zei ze. „Stop ze heele maal achter in je kastje en vergeet vooral niet ze vanavond mee naar huis te nemen. Je kunt ze beter thuis laten; dat is veiliger dan er iederen dag mee heen en weer te sjouwen. Kom, berg ze op!” 3) „Ik wel!” antwoordde Nancy. „We kunnen de goede antwoorden van de algebra- en meet- kunde-opgaven overschrijven en ze haar geven wanneer we wiskunde-preparaties hebben. En ik weet bijna zeker, dat Dorothy Carter ver talingen heeft van de Fransche en Duitsche boeken, die we nu lezen. Zij heeft ze niet meer noodig, nu ze in de vierde zit en ik geloof zeker, dat zij ze ons zal geven, als we het haar vragen. Dan kunnen we de „nieuwe” net zooveel hulp geven als we zelf hebben en in ieder geval vol doende om eerlijk te blijven tegenover haar. „Ja, zoo zouden we het kunnen doen," zei Meg, een zucht van verlichting slakend. „Maar nu vanavond? Zouden we nu de antwoorden toch kunnen gebruiken? Ze is al weg, zoodat we haar niet meer op de hoogte kunnen brengen. Vanavond mogen we dus de antwoor den eigenlijk niet gebruiken, vind je wel?" „Nou, voor dat ééne keertjebegon Belle, maar Nancy viel haar in de rede. „Neen, we mogen ze vanavond natuurlijk niet gebruiken! Dat zou valsch zijn!” zei ze verontwaardigd. „We zullen het zoo goed mo gelijk zonder de antwoorden moeten doen.Voor dien eenen keer zal het er niet opaan komen als we slechte cijfers krijgen. Dat eene keertje kan geen verschil op ons eindcijfer maken en daar het de eerste dag na de vacantie is, zal miss Martin wel een beetje, meegaand zijn. Morgen kunnen we de boeken van Dorothy vragen en alles aan Anna-of-hoe-heet-ze-ook- weer uitleggen, zoodat we eerlijk kunnen blijven spieken.” De derde was het met haar eens, dat het in de gegeven omstandigheden de beste oplossing was en voor dien avond werden de spiekboekjes weggeborgen en probeerden de meisjes met veel moeite en onder veel zuchten en steunen hun preparaties op eerlijke wijze te maken! Het viel echter niet mee, want zonder spieken hadden ze het nog nooit gedaan! „Gelukkig maar, dat we niet iederen avond zoo behoeven te zwoegen,” zei Meg, toen er eindelijk voor het diner gebeld werd en de boeken konden worden opgeborgen. „Ik heb van mijn Fransch geen woord begrepen!” „Ik ook niet,” klaagde Olive. „En van mijn algebra-sommen heb ik geloof ik niet één ant woord goed. De leerares zal niet weten wat ze ziet, als ze onze sommen nakijkt.” „Het geeft niet," troostte Nancy. „Morgen zullen we extra ons best doen om alles op te halen. Laten we echter niet vergeten, om de „nieuwe” in te lichten. We zullen het tusschen den middag doen, dan kunnen we het niet ver geten." Inderdaad legden ze het „dagmeisje” den volgenden middag uit, hoe ze steeds hun werk voor den volgenden dag geprepareerd hadden, maar Anna scheen er niet veel van te be grijpen. „Ik begrijp het niet goed," zei ze. „Waar zijn die voor?” vroeg ze, terwijl ze verbaasd de gedeeltelijke vertalingen van de Fransche en Duitsche boeken bekeek. „Om je te helpen, natuurlijk, gansje,” zei Belle ongeduldig. „Opdat je niet den heelen avond over je preparaties hebt te doen.” „O, dus we mogen vertalingen gebruiken?” vroeg Anna onschuldig. Eenige meisjes begonnen bij deze vraag hard te lachen en Meg probeerde de zaak duidelijker uit te leggen. „Welneen, natuurlijk niet,” zei ze. „De kwestie is echter, dat miss Martin ons altijd veel te veel opgeeft om te prepareeren. Indien we probeerden, het zonder vertalingen te doen, zouden we niet eens met de helft gereed komen. We zouden zooveel onvoldoenden krijgen, dat we minstens een paar keer per week niet aan onze sport zouden mogen doen als je een bepaald aantal onvoldoenden per week krijgt, mag je een paar dagen niet meespelen. En daar we allemaal in clubs zitten, die wedstrijden tegen andere clubs moeten spelen, kunnen we dus niet gemist worden bij de onderlinge oefen wedstrijden. Dusdus „Dus hebben we er wat op verzonnen om onze preparaties te kunnen maken, zonder on voldoenden te krijgen en zonder ons te over werken," vervolgde Nancy, toen ze merkte, dat Meg niet goed wist hoe ze verder moest gaan. „We hebben de antwoorden op onze wis- kunde-sommen en vertalingen van de meeste Fransche en Duitsche boeken, die we lezen. En met behulp hiervan kunnen we de sommen en vertalingen steeds goed hebben, zonder dat we er veel tijd aan besteden.” „Dus jullie willen eigenlijk zeggen, dat jullie spieken?" zei Anna.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1930 | | pagina 14