i
I L
i
s
s
I
(Foto E. Veenhuizen)
LANGS EN IN HET KANAAL TE APELDOORN.
L
(Wordt vervolgd)
EEN AARDIG PLEKJE AAN DEN OUDEN VEERSCHEN WEG NABIJ MIDDELBURG.
1
d
4
Dé
da:
D<
I
I
aannemelijk alternatief bevat voor de theorie,
dat hij de vrouw doodde en haar lichaam ver
minkte. En dit alternatief wordt bevestigd door
de overblijfselen zelf van het lichaam. Ik ge
loof, dat je begrijpen zult, wat ik bedoel, indien
je je Chapman's verklaring herinnert en eens
nadenkt over de beteekenis en de omstandig
heid van de verschillende incidenten, die hij
mededeelde.
Hierin was Thorndyke echter wel wat opti
mistisch. Ik herinnerde mij volkomen en nauw
keurig, wat George Chapman had verklaard en
ik dacht er ook genoeg over na, maar hoe meer
ik dacht, hoe meer ik tot de conclusie kwam,
dat de feiten tegen hem waren.
Intusschen scheen mijn collega geen verdere
stappen in de zaak te doen en ik vermoedde,
dat hij wachtte op het definitieve onderzoek.
Wel is waar had hij mij eens, toen we samen
in de city liepen, met een kort excuus laten
staan, terwijl hijzelf in den winkel verdween
van Burden Co, specialiteiten in sloten, en
ik begreep natuurlijk, dat dit bezoek in verband
stond met de nauwkeurige wijze, waarop hij het
slot van Chapman s koffer had onderzocht. En
toen hij onzen laboratorium-assistent op zekeren
dag uitzond, gewapend met een paraplu en een
hoogen hoed en een actetasch, begreep ik. dat
deze natuurlijk ook eenige inlichtingen moest
probeeren te krijgen. Maar van Thorndyke zelf
kwam ik niets te hooren. Op al mijn pogingen,
iets te weten te komen, kreeg ik onveranderlijk
het antwoord: ,,Je kent de feiten, Jervis. Je hebt
gehoord, wat George Chapman heeft verklaard
en je hebt de overblijfselen gezien. Geef me een
aannemelijke theorie, en ik zal er met genoegen
over praten!” En omdat ik geen aannemelijke
theorie had, althans geen andere dan die van
de politie, bleef de zaak zooals ze was en werd
er niet over gepraat.
,,De Roode Leeuw” terugkeerden, ik mijn her
sens aftobde, om te weten, wat Thorndyke kon
hebben gevonden, dat hij zoo optimistisch kon
zijn. Het was natuurlijk duidelijk, dat ik een.
belangrijk punt over het hoofd had gezien.
Thorndyke was een voorzichtig man, en hij zou
Chapman geen hoop hebben gegeven, als er
geen reden toe was geweest. Hij moest iets
hebben ontdekt, dat zeer belangrijk was; maar
wat het was, kon ik niet begrijpen. Ook in
specteur Miller was verbaasd, want Thorndyke
stak het niet onder stoelen of banken, dat hij
van plan was zich verder met de zaak in te
laten. Millers voorzichtige pogingen om hem
uit te hooren, leidden echter tot geen resultaat
en toen hij ons naar den trein had gebracht en
wij wegstoomden, bleef hij nadenkend op het
perron staanHet was hem duidelijk aan
te zien, dat hij ten zeerste verwonderd was over
de wending, die de zaak had genomen, want
natuurlijk begreep hij, dat ook hij iets moest
hebben veronachtzaamd. I}n nog wel iets, dat
zeer belangrijk was
Zoodra we het station Stoke Varley hadden
verlaten, begon ik mijn aanval.
„Wat bedoelde je toch, Thorndyke,vroeg
ik, „toen je dien armen duivel van een Chap
man hoop op vrijspraak gaf? Ik voor mij geloof
niet, dat hij ook maar 'n schijn van kans heeft!”
Thorndyke keek me ernstig aan.
„Ik geloof, dat je niet onbevangen genoeg
bent geweest, Jervis,” antwoordde hij. „Je hebt
je te veel laten beïnvloeden door hetgeen voor
de hand ligt, zooals men dat noemt, terwijl het
juist de taak van den onderzoeker is, de kern
van de feiten te vinden. Bovendien heb je er
niet de noodige aandacht aan besteed. Indien
je aandachtig hadt geluisterd naar hetgeen
George Chapman vertelde, dat had je kunnen
merken, dat in zijn mededeelingen eenige zon
derlinge en waardevolle aanwijzingen verborgen
waren. En indien je de vondsten van de politie
nauwkeurig hadt onderzocht, zou je hebben
gezien, dat deze die aanwijzingen op een merk
waardige wijze bevestigden.”
„Wat hetgeen George Chapman vertelde be
treft," zei ik, „vond ik alleen dat van die Maori-
hoofden van belang. Maar zooals je zelf op
merkte, verminken de handelaars de lichamen
niet!"
Thorndyke schudde ongeduldig zijn hoofd.
„Tut-tut! Jervis,” zei hij, „dat bedoel ik
heelemaal niet! Iedere gek kan een lichaam ver
minken op de wijze, waarop het thans is ge
beurd. De kwestie is, dat Chapman's verklaring
bij nauwkeurige beschouwing een definitief en
Op zekeren avond, (een paar dagen voor de
terechtzitting, die was uitgesteld in de hoop
dat er nog meer overblijfselen gevonden zouden
worden) merkte ik, dat Thorndyke bezoek ver
wachtte. Bij een der fauteuils had hij een tafel
tje gezet met een blad, waarop een siphon
spuitwater en een karaf whisky, benevens een
kistje sigaren. Thorndyke zag mijn vragende
blikken, toen ik naar deze luxe keek, die on
mogelijk voor een van ons beiden bestemd
kon zijn.
„Ik heb gevraagd, of Miller vanavond kwam,’
zei Thorndyke. „Hij zal zoo meteen wel hier
zijn. Ik heb dat geval met dien Chapman gron
dig onderzocht, en daar ik nu al mijn kaarten
in handen heb, ben ik voornemens ze op tafel
te leggen."
„Is dat wel geraden?” vroeg ik. „Stel je eens
voor, dat de politie hem tóch voor schuldig
blijft houden en ze materiaal verzamelen gaat
om je bewijzen tijdens de terechtzitting te
ontzenuwen?"
„Dat zullen ze niet doen,” antwoordde hij.
„Dat kunnen ze niet. En het zou van mij niet
mooi zijn, indien ik de zaak op valsche gronden
tot een terechtzitting liet komen. Maar daar is
Miller. En hij zal wel vreeselijk benieuwd zijn
ook, daar twijfel ik niet aan.”
Miller was werkelijk erg nieuwsgierig. Hij
liet zich in den stoel vallen, die voor hem was
neergezet, haalde ewi brief uit zijn zak en wierp
een onderzoekenden blik op mijn vriend.
„Ik heb je brief gekregen,” zei hij. „En hij
is totaal onbegrijpelijk voor mij. Je zegt, dat
je bereid bent ons in het bezit te stellen van
de feiten betreffende het geval met dien Chap
man. Maar we hébben de feiten immers reeds!
JAS