I K'S I 1 kwaad Si reusachtig, wereld- wordt vast D Bl (Wordt vervolgd) HET MOOIE, TUSSCHEN HET JONGE GROEN GELEGEN „VIJVERVREUGD" AAN DEN KOUDEKERKSCHEN WEG BIJ MIDDELBURG. 1 IN APELDOORN OP DE VEEMARKT. BIJ DE JONGE KNOR-KNORRETJES. de garage, mijn- tegen je ben geweest, hoor Johnson,” zei hij, „en „Dank I I I hoogstens een was geweest, weigerde. Het zag er naar Marvin óf een taxi zou moeten nemen óf het veer wandelen een twee mijl nen van leven vertoonde en zoemen. Johnson zette zich achter 't stuurrad, Marvin ging naast hem zitten en spoedig waren zij op- weg naar het veer. Johnson was geen erg beste chauffeur en de remmen van den wagen waren niet betrouwbaar, zoodat er vijf minuten waren verloopen, eer ze hun bestemming hadden bereikt. „Hier is het, mijnheer,” zei Johnson, toen ze voor het veer stonden. Fred Marvin haalde zijn hand uit zijn zak. „Nogmaals mijn excuus, omdat ik wat ruw mij eerst maar iemand, die beter is dan hij!" „Danny McGrew! Die zal hem wel leeren!" „Danny McGrew? Die?" zei de butler ver achtelijk. „Je lijkt wel niet goed!” De woordenstrijd was geopend en werd met kleine tusschenpoozen, waarin de handelaar andere klanten aan benzine moest helpen, on geveer een half uur voortgezet. Waarschijnlijk zou Johnson zelfs nog langer gebleven zijn want als hij bezig was over zijn geliefde boks sport, wist hij van tijd noch uur als er niet iemand gekomen was met een auto, waaraan een langdurige reparatie moest geschieden. De handelaar-reparateur moest zich dus aan het werk begeven en Johnson haastte zich huistoe. Dit oponthoud, dat heel gewoon scheen, zou van veel grooter invloed blijken dan de butler ooit had kunnen vermoeden en weldra zou hem dit duidelijk zijn. Toen hij thuiskwam, zag hij, dat hij in zijn haast om Fred Marvin naar het veer te brengen, de deuren van de garage had vergeten te sluiten en daar de garage direct verbonden was met het woonhuis, had dus de eerste de beste, die wilde, zoomaar naar binnen kunnen loopen. „Ik zou vast mijn ontslag krijgen, als de baas het wist.' gromde Johnson uit zijn humeur, ter wijl hij den auto op zijn gewone plaats achter in de garage reed. Hij dacht er echter geen oogenblik aan, dat zijn verzuim zeer onaan gename gevolgen zou hebben. Zelfs toeh hij even later ontdekte, dat de verbindingsdeur wijd open stond, schreef hij dit zonder meer toe aan den tocht, daar hij de deur niet stevig had gesloten. Johnson maakte zich pas ongerust, toen hij de huistelefoon beneden opnam en op 't knopje drukte, dat hem verbinden moest met Brockton Potters kamer. Zijn bedoeling was slechts, om zijn meester te doen weten, dat hij was terug gekeerd voor het geval deze hem ergens voor mocht noodig hebben. Daar hij echter geen antwoord kreeg, probeerde hij Potters slaap kamer op te bellen. Maar ook hierbij had hij geen succes en dit verbaasde hem zoozeer, dat hij zich naar boven begaf teneinde te onder zoeken. waarom hij geen antwoord kreeg. En op datzelfde oogenblik begonnen de onaan genaamheden wijzen.” Weer bewoog hij zijn lange sigaretten- pijp en er viel wat asch op. den vloer. „Bel je me morgenochtend even op?” „Om een uur of twaalf, denk ik,” zei Fred Marvin. „Goeden avond, mr. Potter,” „Goeden avond, Marvin!” Johnson schraape zijn keel. „Neem me niet kwalijk, mijnheer, maar Parker heeft vanavond zijn uitgaansavond en hij heeft den two-seater heelemaal uit elkaar genomen. De andere auto wordt juist geschilderd, zooals u weet, mijn heer. Er is dus alleen de oude vierpersoons... „Die is goed genoeg voor mij,” zei Marvin. „Ik heb toevallig nogal haast, Johnson. „Lieve hemel, ja! Ik ben al erg laat! Laten we direct gaan, Johnson!” „Ja, mijnheer. Ik zal even mijn hoed halen en den wagen uit de garage rijden.” Marvin en de butler gingen samen de trap af. „En, Johnson,” zei Marvin schertsend, „ik geloof, dat ik je nog mijn verontschuldiging moet maken, omdat ik je daareven wat ruw heb behandeld. Maar het leek mij de eenige manier om mr. Potter te spreken te krijgen.” „O, dat is in orde, mijnheer,” antwoordde Johnson, ofschoon hij het er in zijn hart niet mee eens was, want hij voelde nóg den druk van Marvins vingers in zijn nek. „Neen, mijn heer,” zei hij toen, daar hij zag dat Marvin den kant van de buitendeur opging, „we moeten nu hierheen!” „Een moeilijk huis, om er den weg in te weten als je er niet in thuis bent," merkte Marvin op. „Ik had durven zweren, dat wij van dien kant gekomen zijn." „Ja, maar dit is de weg naar heer,” legde de butler uit. „en dit keer in een meer materieelen vorm.” De motor van den auto, welke Johnson den „Dank u wel, mijnheer!” mompelde de butler, ouden vierpersoons had genoemd, ofschoon hij die tot de overtuiging was gekomen, dat Marvin paar jaar geleden splinternieuw toch ten slotte niet zoo kwaad was. Want hij uit, dat gaf een royale fooi! naar Fred Marvin verdween haastig in het veer- afstand van ruim station en Johnson liet zijn wagen met een toen de machine plotseling teeke- scherpen boog keeren om naar huis terug te gezellig begon te rijden. Onderweg merkte hij, dat de benzine voorraad bijna op was en hij besloot daarom de tank te laten bijvullen. „Doe er maar vijf liter in,” zei Johnson tegen den handelaar. „Heb je den bokswedstrijd nog gehoord door de radio?” „Dat zou ik denken! Het was niet?” „Die Boston Boy kampioen!” „Hoe kom je daar bij!” „Nou. wie zou het dan tegen hem kunnen opnemen?" vroeg Johnson strijdlustig. „Noem

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1930 | | pagina 4