I I de schipbreuk): „Dat is toch het toppunt! altijd, dat „Mijn overleden verveeld bij, kinderen Waarom Het zoontje: „O, Moeder! Vader heeft het cactusplantje gevonden, waarmee we hem wilden verrassen!’ we getrouwd zijn." i er zoo of ander spelletje?’’ We spelen dat Moeder: „Waarom zitten jullie doen jullie niet een Jantje: „Dat doen we, moeder! „Mijn overleden man was een zeer groot artist Hij zei me de manier waarop ik kookte, hem zijn inspiraties bezorgde „Was hij dan beeldhouwer?’ I T1& „Zou de nieuwe dokter knap zijn, Jan?” „Ik weet het niet, Kees. Ik vind het alleen verdacht, dat hij me vroeg of dit het eenige kerkhof was, dat we hier hadden.” De steward (op een vlot, na Die verwenschte passagier heeft waarachtig zijn schoenen buiten gezet om ze mij te laten poetsen!” Onderwijzer„Als de schuren vol zijn met koren en de hooibergen met hooi en ,et vee warm op stal staat, wat gaat de boer dan doen?” Wimpie: „Klagen over den slechten oogst!” Er f De verliefde winkelbediende, die eenige pakjes maakte voor het meisje van zijn droomen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1930 | | pagina 16