i vr *.”3 w 1 5 il 1 i 1 7 1 i< I X h 4 IX X o X ’4 v' xq I van i :ld All lien mij van Ko nerl H sleu roe in.l zoel aan vrel raai mal looi sprl a zijnl X tl I: X I I|¥ 15 Liefste Karel! den Gohar Shad, buitengewoon mooi kl< .-01 kenl meJ aanl tee de scheeps- van de wacht boa van losil eenl schl sprl kapl aanl dat en ongeduldig Vi ij gaan! Denk je eens in: wij gaan! Moeder V\ A/ 's van de opwinding en drukte bijna buiten V V zichzelf; ze zou het liefst ons heele huisje maar inpakken en ze heeft altijd maar zin om te gaan huilen. Het is ook zoo heerlijk! O Karei, als ik je op het oogenblik hier had, zou ik van vreugde met je in de rondte dansen! Oom Willem heeft het beslissende woord ge sproken. Drie dagen geleden kwam er een dikke brief uit Rio de Janeiro met het benoodigde HET FRAAISTE HEILIGDOM VAN PERZIÊ; De Noordwestelijke ingang van het vroegst gebouwde gedeelte van de groote Moskee te Mashad, een voorbeeld van Perzische bouwkunst. geld voor den overtocht. Jij komt bij hem in de reederij, en „als het een flinke jongen is” schrijft hij, „dan heb ik er niets op tegen, als mijn „cleark” (daar bedoelt hij jou mee, het is Amerikaanschtrouwt." Den vijftienden Juni zullen wij van het dek van de „Maryland” van de R.S.-lijn Europa voor het laatst zien. Ik denk niet, dat het een treurig afscheid wordt.” Karei vouwde den brief, dien hij sedert zijn vertrek van Kaapstad reeds ontelbare malen gelezen had, dicht, en een lachje krulde zijn roode lippen, die frisch afstaken bij zijn door de zon verbrande gezicht. Hij zag in zijn vi -- beelding zijn lieve, trouwe Lena voor zich. W t zouden haar oogen schitteren, en wat zoud< haar wangen rood zien van opwinding. Hij za hoe ze in het kleine huisje druk-doend heen en weer liep en hoe ze haar moeder bijna tot ver twijfeling bracht. Hij kon zich zoo heel goed begrijpen, dat haar moeder slechts ter wille van haar, d'r dochter, het huisje verliet, de eenige herinnering aan haar man, die, evenals zoovele zeevaarders, den dood in de golven gevonder had. En nu was haar broer, de rijke reeder in Ri de Janeiro, van wien men gedurende een halver, menschenleeftijd bijna nooit iets gehoord had weduwnaar geworden, en eenige brieven over en weer waren voldoende geweest, om aan all. zorgen voor het dagelijksch brood een eind te maken. Hij had gevraagd of zijn zuster en zijn nicht bij hem wilden komen. Ze zouden een goed leven bij hem hebben, en aan hem aan Karei zelf hoorde nu voor altijd zijn Lena toe, zijn lieve meisje met haar gouden hartje .Droomend keek Karei uit het kleine ronde raampje van zijn marconihut in den zwoeler tropennacht, en duizenden heldere sterren sche nen hem geluk te wenschen. Het was heel sti in de hut; alleen het zachte vibreeren van den vloer herinnerde aan de groote machines in de ingewanden van het schip, die daar hun ruste- looze taak volbrachten. Af en toe begon er eer. rood of blauw lampje aan zijn radio-apparaat te gloeien, en tikte het toestel zachtjes, voor Karei, eersten marconist aan boord van de „Schwerin”, een gewoon gezicht en een ver trouwd geluid. Den vijftienden Juni. Vandaag was het reeds de drie-en-twintigste! Lena was nu reeds in volle zee. ze moest bijna al de helft van de reis achter den rug hebben en voer hem nu heel dicht voorbij, naar het Zuidwesten, terwijl hij naar het Noorden stoomde, naar Engeland. De eerstvolgende boot zou hem echter van South ampton naar Zuid-Amerika, naar zijn lieveling brengen Als door een geweldige kracht gegrepen sprong Karei plotseling overeind, op de tele graaf afWas het verbeelding, of had deze ^daarnet werkelijk, terwijl hij zat te droomen de vreeselijkste letters van de wereld getikt Met gespannen aandacht keek hij met starre oogen naar het apparaat. Hij durfde zich niet te verroeren, bang dat er ook maar één enkel teeken aan zijn aandacht zou ontgaan. Bange seconden verliepen en benamen hem bijna den adem. „S.O.SS.O.SS.O.S Karei werd bleek van opwinding. Dus tóch! Hij had goed gehoord: „Save our Souls": „Redt onze zielen. Wij vergaan!” Er verkeerde een schip in nood. Met geweld dwong hij zich kalm te blijven. Hij nam den hoorn van telefoon en meldde den officier het ontvangen noodsignaal. „Geen plaatsbepaling? Geen naam?’ vroeg deze in spanning. „Neen, alleen maar „S.O.S.” en tot nu toe verder niets Terwijl hij de laatste woorden sprak, ging de telegraaf weer: „S.O.S. 11’4 N. 328'10. Ketel- ontploffingMary1a Karel had den hoorn van de scheepstelefoon laten vallen en luisterde met ingehouden adem naar verdere teekens Het apparaat zweeg echter, i .1i

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1930 | | pagina 6