ONZE
RE55EN
I
I
a
3
n
itiilill
VAN
DE
KUNT U GOED KOFFIE-ZETTEN?
I
•fe
In „D
zeevis
er wi
EERSTE VRAAG
UW KIND
1
V
gaf, nog niet
Verle
OM ZOUT DROOG TE HOUDEN.
Wanneer het vochtig weer is, vinden vele
Het e
aan de
willen. Dezen kinderen moet men leeren be
er veel meer kennis wordt ver- Wanneer het vochtig weer i_,
■klaringen, huisvrouwen het moeilijk te voorkomen, dat
het zout vochtig wordt.
Zoodra de kruidenier zout thuis brengt, moet
het worden uitgepakt en op een warme plaats
worden uitgespreid tot het goed droog is. Hier
na doet men het in glazen potten jampotjes
1 voor geschikt! en sluit
deze goed af. Een blikken bus moet men nooit
gebruiken om er zout in te bewaren!
In het zoutvat moet men slechts een kleine
hoeveelheid zout bewaren, vooral wanneer het
niet goed kan worden afgesloten. Zout absor
beert alle vocht, dat zich in de atmosfeer be
vindt. Indien men een paar rijstkorrels in het
zoutvat doet, zal het zout niet zoo gauw gaan
klonteren.
1. Elegant costuumpje voor haar, die de
wintersport beoefent.
2. Avondtoilet, dat de slanke lijn op haar
voordeeligst doet uitkomen.
3. Practisch costuum voor de wandeling buiten
voor sportbeoefening.
Het i
sport
I
t
fe
veel meer kennis wordt
ver1
Het verdient aanbeveling uw kind een paar
van dagelijksch gebruik, zooals
een paar houten lepels, leege kar-
van uw kind zoo eenvoudig en duidelijk mo
gelijk, zelfs al kost u dit wat meer tijd. Het is
veel beter u er van te overtuigen, dat uw
u begrijpt, dan hem af te schepen met een paar
woorden, die hij niet begrijpt en waardoor zijn
zijn vraag dus eigenlijk onbeantwoord is gebleven.
Aan den anderen kant zijn er i
werpen van dagelijksch gebruik! Dan ziet hij
vaak in een klosje een locomotief en in een
doosje een huis! En het is juist deze fantasie,
die hem de meeste kennis bijbrengt en hem de
meeste ervaring geeft!
Indien ge niet zelf uw koffie maalt, moet ge
ze slechts bij kleine hoeveelheden tegelijk
koopen, daar gemalen koffie, indien ze niet
voortdurend wordt verzorgd, spoedig „oud
bakken” wordt.
Koffie, die zonder filter wordt gezet, moet
zoo grof mogelijk gemalen worden; filtreert men
ze, dan maalt men ze zoo fijn mogelijk.
Een snufje zout bij de koffie gevoegd, zal
haar geur en smaak niet weinig ten goede
komen.
Men dient vooral te zorgen, dat het deksel
kind stijf op den koffiepot gesloten blijft, terwijl de
koffie „opstaat”, anders zal ze veel van haar
smaak verliezen.
Het is verkeerd koffie op te warmen, daar
natuurlijk ook hierdoor veel van het aroma verloren gaat,
schien gaat hun blijdschap wel spoedig te loor, kinderen, die alleen vragen omdat zij vragen
wanneer het kind aan zijn beroemde reeks van i--
duizend-en-êén vragen begint en telkens op- grijpen, dat
nieuw dezelfde vragen stelt, als herinnerde hij gaard door ondervinding dan door
zich heelemaal niet, welk- antwoord hem is ge
geven. Men worde dan echter niét ongeduldig! voorwerpen
We zeiden hierboven reeds, dat het kind het garenklosjes,
naadje van de kous wil weten, en misschien her- tonnen doosjes enzoovoort, bij zijn speelgoed
innert hij zich uw antwoord wél, maar heeft te geven. „Al spelend leeren” gaat alleen op,
hem dit niet bevredigd, begrepen zijn kleine indien uw kind voldoende gelegenheid heeft zijn zijn hier uitstekend
hersentjes door den uitleg, dien u gaf, nog niet fantasie den vrijen loop te laten rond de voor-
alles.
Bij het beantwoorden van de vragen van uw
kind moet u er dan ook steeds aan denken, dat
zijn woordenvoorraad slechts beperkt is en dat
duizenden woorden, die wij, groote menschen,
zonder er bij te denken, gebruiken en verstaan,
voor zijn begrip absoluut zonder eenige be-
teekenis zijn. Antwoordt dus op al de vragen
„Waarom?” „Wat?” „Hoe? en
„Wanneer?” zijn de eerste gereedschappen,
waarmee uw kind de kunst van te leven moet
leeren. De heele wereld is nieuw voor hem.
Ieder ding is vreemd en zonderling. Hij wil
weten, wat de dingen zijn, waarom zij er zijn,
hoé zij er zijn, kortom: hij wil het naadje van
de kous weten.
Dat is waarom hij, voordat hij kan praten,
belangstellend naar zijn vingers kijkt en met zijn
teenen speelt. Nieuwsgierigheid dwingt hem,
voorwerpen in zijn mond te steken en ze te
leeren kennen door er op te zuigen of door ze
te belikken. Dat is in zijn prilste jeugd. Later
komt zijn nieuwsgierigheid in een ander stadium
en stelt hij een directe vraag, wanneer hij iets
ziet, dat hem vreemd is.
De ouders zijn natuurlijk verheugd, wanneer
hun kind deze eerste vraag doet, want het is
het uiterlijke bewijs, dat hij de machine van
kleine hersentjes in werking stelt. Maar mis-