lEiErv
W1Ë1ËMÏ1ËW
E
I I
-r -1 r
F
r.
f'
I r
45
■f
-
E
vlan
zag
zont
en
hem
die
revc
D
meis
heef
verd
Hij
wee
uit i
oogt
zul j
al vi
dat
heb!
geen
Z
scho
lage:
„I
uit.
wat
M
doch
were
w
flb
,*83*
ik het
zoo
heel de wereld; hij is alles
der vele juweeltjes van oude bouwkunst, die deze Belgische
stad rijk is.
niet
geh;
S,
moe
dat
ze.
een
weg
een
tje,
je d
„1
Si
het
ze.
niet:
sterl
haai
dien
zou
teek
„I
schu
vrac
D
en 1
vree
en ti
per
de n
wan
en l
goed
niet
daar
zal j
een
te ai
ze e:
deeli
er c
niet.
Di
wen<
■I
..Ik
Buiti
echtt
valle
wacl
Fr
zei j
werp
HET SCHIPPERSHUIS TE GENT, een
I
„Ach, mijnheer Halbers, heb nog een week
geduld! De dokter zegt, dat ik dan beter zal
zijn," smeekte het jonge meisje. Maar Henry
Halbers, directeur van het Eden Theater, was
onverbiddelijk.
„Beste meid, als het mogelijk was, zou
wel doen, maar je moet toch inzien, dat ik geen
derde klas danseresje in jouw plaats kan
nemen en de opvoering er onder kan laten
lijden, omdat je je enkel hebt verzwikt! Ik heb
Polly Lawrence als plaatsvervangster op ’t oog
en die kern ik natuurlijk niet tijdelijk aannemen.
Wees dus verstandig en ga naar huis. Later
als er misschien weer een plaatsje vacant is...”
„Ach, later!” zuchtte het meisje en hinkte
ontmoedigd naar de deur. Ze deed moeite de
snikken, die in haar keel opkwamen, tegen te
houden. Buiten de kamer gekomen, begon ze
wanhopig te schreien.
Het vooruitzicht was ook zoo hopeloos.
Jessie Wiggins behoorde bij het troepje Rus
sische danseressen, die de wereldberoemde
balletdanseres Tonia Mariska als 't ware
moesten introduceeren. Zij leidden den dans in.
Een van haar was plotseling ziek geworden en
Halbers achtte slechts Jessie in staat haar te
vervangen. Ze was dus aangenomen en nu
drie dagen na haar eerste optreden, had ze het
ongeluk gehad, haar enkel te verzwikken en
had de dokter haar een week rust voorge
schreven.
En als Halbers nu maar voor een week een
plaatsvervangster had willen nemen! Maar dat
wilde hij niet. Juist nu kon ze haar klein salaris
zoo slecht missen; het was niet alleen voor haar
zelf, doch ook voor iemand anders, iemand, die
alles voor haar was en nu ziek en hulpeloos
neerlag. Er was zooveel te betalen: de dokters
rekening, de dure medicijnen en de versterkende
middelen, die hij zoo noodig had.
Jessie snikte wanhopig.
„Wat scheelt je, lief kind?” klonk een vrien
delijke stem in een vreemd accent en toen ze
haar betraand gezichtje van den muur wendde,
kon zij haar oogen niet gelooven, want de
spreekster was niemand anders dan de beroem
de danseres Tonia Mariska!
„Waarom schrei je toch zoo, kindlief?"
„Omdat omdat ik ontslagen ben."
„Ontslagen? Waarom? Vertel er me eens
alles van.”
In enkele gebroken zinnen had Jessie de
hoofdzaak verteld en wat ze niet had gezegd,
had de oudere vrouw begrepen.
„En hou je veel van den persoon, die
ziek is?”
Jessie’s oogen straalden.
„Meer dan van
voor mij.”
Tonia Mariska toonde door haar blikken, dat
ze begreep. Ze had ook eens heel veel van
iemand gehouden; doch ze had hem niet boven
alles gesteld; niet boven de triomfen, de macht
en het geld en nu was ze een eenzame vrouw.
Op haar eigen verlangen was de man. dien ze
liefhad, uit haar leven gegaan eri ze had een
rijken bankier getrouwd. Gelukkig was ze nooit
geworden. Hij was failliet gegaan, gestorven
en ze was zonder geld en zonder liefde achter
gebleven.
„Schrei niet meer, kindje! Ik zal je helpen,”
sprak ze tot Jessie. „Niet Polly Lawrence, maar
ik zal je werk overnemen; ik zal in jouw plaats
dansen.”
„U? Maar dat is onmogelijk."
„En toch zal het gebeuren! Ik zal het week
loon voor je verdienen, tot je weer beter zult
zijn. Ik ga het nu dadelijk met den directeur
in orde maken. Ga jij nu naar huis en laat je
voet flink rusten.”
Mariska klopt» aan de deur der directeurs
kamer en trad binnen.
Het was moeilijk den man aan t verstand te
brengen, wat ze van plan was; hij maakte al
lerlei bezwaren.
„U zult u veel te veel vermoeien.”
„Dat is mijn zaak.”
„Wat zal het publiek wel zeggen?”
„Men zal niets zeggen; want niemand behoeft
het te weten en zelfs u zult mij niet herkennen.
En het was zooals zij het voorspeld had. Een
week lang danste de beroemde Mariska als een
der zes Russische danseresjes en niemand had
haar herkend. Slechts enkele couranten prezen
de bijzondere gratie van Jessie Wiggins, het
jonge Engelsche danseresje, en voorspelden haar
een schitterende toekomst.
Aan het eind der week begaf Mariska zich
1 naar Jessie. Ze woonde in een goedkoop stads
gedeelte en de beroemde balletdanseres moest
drie trappen beklimmen om de vertrekken van t
meisje te bereiken. Toen ze binnentrad, zat
Jessie in een laag stoeltje te naaien; ze sprong
vol vreugde op.
„Madame Mariska! Hoe lief van u!”
„Welneen, kind! Ik bewees je gaarne dien
kleinen dienst. En hoe is t met den zieke?
„Hij is hier en zal u zelf bedanken. John, hier
is madame Mariska, die zoo goed voor ons is
geweest.”
Op een rustbank lag iemand, die zich nu lang
zaam uit zijn liggende, houding verhief en ein
delijk met moeite op zijn beenen kwam te
staan. Door de ongewone inspanning overviel
hem een hoestbui en hij moest zich krampachtig
aan de leuning van een stoel vasthouden om
niet te vallen.
t -• h