r
I
4
1
I Aq
1
een
evenwel toe
ant-
JAGERS UIT TADSCHIKI MET HUN OUDERWETSCHE GEWEREN IN HET HOOGLAND
VAN PAMIR (AZIÊ).
„Ik heb nog zelden in mijn leven zoo’n te
leurstelling gehad,” snikte Lady Southwold den
volgenden ochtend, toen Fuchsia spoorloos ver
dwenen bleek. ,,En ik dacht nog wel, dat zij
zoo lief en zoo volmaakt onschuldig was! Bij
de politie is Fuchsia bekend als „Detroit
Queenie”, en men zegt, dat ze een internationale
dievegge is! Zij gelooven ook dat zij den brand
heeft gesticht. Zij heeft weliswaar den echten
collier niet, want ik heb den laatsten tijd zoo
veel van diefstallen gehoord, dat ik 't échte
exemplaar naar de bank zond; wat zij mede-
nam was slechts een imitatie.”
„Werkelijk?" vroeg Francis Riddell zoet
sappig.
„Ja,” antwoordde Lady Southwold. „Maar
hetgeen zij mij ontnomen heeft, is mijn ver
trouwen in de menschen! En U kunt niet ge
looven, hoe mij dat treft, mijnheer Riddell!"
„Dat kan ik wél, Lady Southwold, en zelfs
veel beter dan U denkt,” antwoordde Riddell,
die inderdaad nog nooit zoo’n teleurstelling had
ondervonden, als zijn „eerste liefde” hem had
bereid.
„Heeft U er nooit eens naar verlangd, weet
een behoorlijk mensch te worden en Uw zelf
respect terug te krijgen?" De hemel wist, dat
dit meerdere malen het geval was geweest en
hoe dikwijls hij zichzelf had veracht, en er over
gedacht had, een nieuw leven te beginnen!
„Het is nu te laat,” zei hij.
„Niet waar! Leg hem weer op zijn plaats!”
Zij wees op zijn zak, waarin hij den collier ge
stoken had en hief haar betraande oogen tot
hem op, alsof zij hem daarmede wilde dwingen,
aan haar verzoek te voldoen. „Maak op dit
moment een begin!”
Onder haar blikken scheen zijn wil te ver
slappen.
„Maar dat is bespottelijk,” zei hij tot zich
zelf. „Het is kinderachtig en belachelijk, dat ik
me zou laten beïnvloeden door het naieve ge
klets van een meisje. Vrouwen worden geboren
met een soort hartstocht om afgedwaalde
schapen te hervormen. Laat ze praten en benut
je kans, voordat het te laat is.”
Maar de aantrekkingskracht, welke Fuchsia
op hem uitoefende, bracht met onweerstaanbaar
geweld zijn betere ik in hem naar boven en
wekte emoties bij hem op, welke hij gemeend
had nooit weer te kunnen voelen, en ze waren
zóó overweldigend, dat hij wist dat de strijd
verloren en tevens gewonnen was.
„En als ik doe wat U wenscht?” vroeg hij
somber. „Alleen iets wat veel belangrijker voor
mij is dan al het andere zou het de moeite
waard maken. Denk je, Fuchsia, dat het mo
gelijk zou zijn dat je misschien eens zou kunnen
gaan houden van een bekeerden dief?”
„Dat kan wellicht," zei ze, terwijl er
triomfantelijke schittering in haar oogen kwam.
Plotseling maakte deze plaats voor een van
doodelijken angst. „Ik hoorde iemand roepen,
dat de brand gebluscht is... Vlug, geef mij den
collier. Ik zal hem weer wegleggenga da
delijk heen, naar uw kamer
Hij liet het sieraad in haar uitgestoken handje
vallen en keerde haastig naar zijn eigen kamer
terug
flauw glimlachje keek hij neer
nu loslieten. Zij
en plaatste zich
gemaakt naar een
bovendien was ieders aandacht geconcentreerd
op de andere zijde van het gebouw, waar de
brand was uitgebroken. Hij kon er op rekenen
een goeden voorsprong te hebben, want zeer
waarschijnlijk zou meisjesachtige overgevoelig
heid haar weerhouden hem dadelijk te verraden.
En als hij eenmaal een eind weg was
Doch zij sprong op hem toe en
wanhopig aan hem vast. Het was
mogelijk zich los te rukken.
„U zult het niet doen! Ik zal het niet toe
laten," hijgde zij. „Als U het probeert, zal ik
alarm maken. Niet omdat het mijn plicht is,
maar ik wil U er van terughouden voor Uw
eigen bestwil. U moet naar me luisteren
U moet.”
„Dat schijnt zoo,” gaf Riddell droogjes toe,
maar elke zenuw in hem trilde bij haar aan
klemde zich
hem on-
EEN DUIKER OP DEN BODEM VAN DE ZEE AAN HET WERK. Deze reproductie werd
onder water genomen foto.
raking. „Ik ben aan U overgeleverd, juffrouw
Dale.” Met een
op de kleine handjes, die hem
bleef echter heel dicht bij hem
tussohen hem en het raam.
„U was niet voorbeschikt een dief te wor
den,” verklaarde ze.
„De omstandigheden hebben er
geleid, dat ik er een ben geworden,”
woordde hij.
„Het is slecht om zoo te spreken. U was be
stemd datgene te wezen, wat U schijnt te zijn.
Ik kan mij U niet anders voorstellen dan op
recht en eerlijk.”
Een vaag gevoel van berouw maakte zich
van Riddell meester. Hij had niet vermoed, dat
hij, de verstokte vrijgezel, nog ooit zóó onder
den invloed had kunnen komen van een meisje.