JMH NOODZ AAELIJ K
DAT WIJ
SLAPEN?
ACHT EN ZEVENTIG JAAR, EN NOG NOOIT EEN
WENK IN ZIJN O OGEN GEHAD.
EEN MENSCHELIJK
PHENOMEEN!
r
is
Vijf en twintig jaar geleden, toen zijn „ge
val” bekend raakte, stond iedereen verbaasd.
Er was geen dokter, die hem geloofde, wanneer
hij verklaarde nooit te hebben geslapen, zelfs
nooit naar bed te zijn gegaan! Maar ze moésten
hem tenslotte wel gelooven, toen ze hem dagen
lang gecontroleerd hadden! Toen verklaarde
een dezer geneesheeren: „Mr. Herpin heeft het
geen hij beweert, door wetenschappelijke proef
nemingen bewezen. Hij is het grootste mensche-
lijke wonder der wereld!”
Herpin zelf laat het echter koud of de weten
schap een phenomeen of een bedrieger in hem
ziet. Hij zegt zijn eigen leven te moeten leiden.
Waarin hij groot gelijk heeft!
„De menschen dénken wel eens, dat ik nooit
behoefte aan rust heb, omdat ik nooit slaap,”
verklaarde hij nog een dezer dagen aan iemand,
die hem kwam interviewen. ..Maar daar ver
gissen ze zich in. Wanneer mijn dagtaak er op
zit, ben ik net zoo moe als iemand, die den
ganschen dag lichamelijk zwaar heeft gearbeid.
Het eenige verschil is. dat de normale werker
dan naar zijn huis kan gaan en zich door den
slaap weer frisch en fit kan maken voor den
volgenden dag. Dat kan ik niet. Ik kan niet
naar bed gaan. Mijn spieren doen mij pijn, wan
neer ik mij in een liggende houding uitstrek.
Maar wanneer andere menschen slapen, zit ik
rechtop en rust. Ik gebruik mijn ouden armstoel
als bed en ik sta er des morgens net zou uit
gerust uit op als een ander uit zijn bed.
Of ik mijn oogen sluit? Natuurlijk niet!
Het doet me pijn als ik ze dicht heb. Bovendien,
als ik ze sloot, wat zou ik dan moeten doen?
Ik zou dan niet kunnen lezen. De meeste men
schen. vooral dokters, denken dat ik met mijn
oogen open slaap. Maar wanneer ik rust, ben
ik bij mijn volle bewustzijn. Mijn geest is net
zoo werkzaam als overdag. Daarom ben ik
op zeven couranten geabonneerd en lees ze
allemaal des nachts uit. Ook rook ik, terwijl ik
rust. Op den dag rook ik echter nooit.”
Voor een leek lijkt Herpin in uitstekende
Voor iemand, die van zijn bed houdt en blij
af en toe tegenover zijn omgeving een geldig
excuus te vinden om eens extra vroeg ter kooi
te kunnen gaan, is dit eigenlijk een vraag om
een doodsschrik op het lijf te krijgen! Stel je
voor, dat het niet noodzakelijk was, denkt-ie
ontdaan! Dan waren in dezen tijd van klein-
behuisd-zijn en werkbesparing natuurlijk in een
wip alle bedden verdwenen! Wég was dan de
mogelijkheid om mijn kussens te omhelzen, de
dekens over mijn ooren te trekken en me met
de zalige gedachte van „laat fiolen maar
zorgen" te laten wegzakken in het onbewuste,
waar geen zaken-zorgen, geen onbetaalde reke
ningen, geen belastingbiljetten nóch andere het
leven verzurende narigheden bestaan. Wat een
ramp zou dat zijn! Een internationale ramp,
want hoevelen over heel de wereld zouden er
niet mét mij getroffen worden?
Ik weet maar één troost voor dezulken en
het is nog slechts een schrale troost: op het
oogenblik kunnen wij, normaal gesproken, nog
niet buiten den slaap, maar of het nog lang zal
durendat weet ik niet! Want en hier
volgt de tweede aanleiding voor een geweldigen
schrik de geleerden zijn dag in dag uit op
zoek naar een middel een pil of zooiets
dat den slaap overbodig zal maken. Niet voor
een dag, een week of een maand, neen, ze
zoeken het is hard om het te zeggen
naar een middel dat den slaap voorgoed, radi
caal zal afschaffen! Alsof Morpheus tevergeefs
geleefd had!
Of ze hierin slagen zullen? Op een dergelijke
vraag past in onze dagen slechts één antwoord:
waarin slagen de geleerden tegenwoordig niét?
Wat onze grootouders, misschien zelfs onze
ouders nog, voor onmogelijk hebben gehouden,
is thans verwezenlijkt. Althans voor een groot
deel! En we staan niet stil! Integendeel!
Een andere kwestie is: kan de mensch buiten
slaap? Deze vraag schijnt bevestigend beant
woord te moeten worden, want het bewijs, dat
men oud kan worden zonder te slapen, is feite
lijk reeds geleverd en wel o.a. door een zekeren
mr. Albert Herpin uit Trenton. N.J., die acht
en zeventig jaar is geworden en nooit, zelfs
geen minuut van zijn leven, heeft geslapen!
is Kern dertig pond zwaarder geworden. Hij is
een flink en productief werker en vertoont geen
enkel spoor van geestelijken of lichame-
lijken achteruitgang.
Acht en zeventig jaar zonder slaap en vijftien
jaar zonder slaap wié verlangt er naar?
lichamelijke conditie te zijn, in aanmerking ge
nomen, dat hij tegen de tachtig loopt. Hij is nog
ongebogen en zijn gestalte is als die van een
athleet. Zijn stem beeft niet en zijn verstand
helder en vlug als zijn grijsgroene oogen, die
hij nooit sluit laat duidelijk merken, dat hij
zich heeft ontwikkeld door te lezen, terwijl
andere menschen sliepen.
Terwijl doktoren en andere geleerden, die
Herpin hebben onderzocht, niet in staat zijn het
raadsel van zijn slapeloosheid op te lossen,
schrijft hij zelf de oorzaak er van toe aan een
schok. Kort voordat hij werd geboren, maakte
zijn moeder in een bus een ongeluk mee.
Familieleden merkten al gauw, dat de nieuwe
wereldburger nooit zijn oogen dichtdeed. De
dokters zeiden, dat hij het niet lang zou maken.
Maar Herpin is nooit ziek geweest; integen
deel, hij heeft zich steeds in een uitstekende
gezondheid verheugd. En ook lichamelijk mag
hij er zijn. Zoo won hij zelfs nog, toen hij al
vijftig jaar was, een hardrijderij op de schaats!
Twee doktoren, die hem jaren geleden onder
zochten, verklaarden: „Toen Herpin voor het
eerst bij ons kwam, wilden we hem niet ge
looven. Wij namen hem echter een week onder
controle; de een overdag, de ander des nachts.
Er gebeurde niets. Hij sliep nooit. Zijn pols
klopte steeds normaal. Zijn lichaamsgewicht
nam niet af en hij vertoonde geen enkel symp
toom van overspanning. Wij wilden zijn geval
bekend maken, maar hij vond dit niet goed.
„De menschen denken, dat ik de eenige ben,
die nooit slaapt.” verklaart Herpin. „En daar
om gelooven ze mij niet. Maar er zijn min
stens nog zeven andere gevallen geweest, waar
van ik heb gehoord of gelezen. Het meest
recente geval is dat van een oorlogsinvalide,
Paul Kern, een Hongaar, die in geen vijftien
jaar heeft geslapen. Het eenige verschil is, dat
deze andere slaaplooze personen op bepaalde
tijden van hun leven normaal hebben geslapen
om er dan opeens vijf, tien, of zelfs wel twintig
jaar, mee op te houden. Dat maakt hun geval
nog interessanter dan het mijne. Zij moeten een
moeilijken tijd hebben gehad. Omdat ik nooit
heb geslapen, weet ik niet, wat ik mis.”
Herpin is echter overtuigd, dat hij den een
of anderen dag zal gaan slapen. „Maar dat zal
mijn dood zijn,” zoo meent hij. „Ik heb ge
gevens, die aanduiden, dat menschen, die in
jaren niet hadden geslapen, nooit meer tot be
wustzijn kwamen wanneer zij tenslotte in slaap
vielen. Zoo zal het ook met mij gaan!”
Het bijzondere geval van Paul Kern, dat
Herpin aanhaalde, is t gevolg van een schedel-
wond tijdens den oorlog, waardoor Kern zijn
bewustzijn verloor. Toen hij geopereerd en her
steld was, werd hij geplaagd door ontzettende
hoofdpijnen en kon hij niet meer slapen. Na
maanden lang vreeselijk te hebben geleden, ver
dwenen de hoofdpijnen, maar de behoefte aan
slaap keerde niet terug. Sinds zijn verwonding