I
IDE C1HINIEESC1HE DUNS
?-
i
4
L^i
A
1
W;
d;
h
I
EEN BOEIEND COMPLEET VERHAAL
r
I
h
I u
p
mevrouw?”
u,
A
I
vai
OUD AMSTERDAM. Naar de schilderij
•s
L
9'
hi
ik ben geboren,
onderhoud toe-
den keizer?” riep Me
in aanbidding neer te
te
he
hi
m
ei
Vi
dr
mi
be
dn
nu
vo
gei
on
u 1
he
ve
na
kc
v<
de
zai
dei
u 1
Ch
kin
het
h
n
flc
ka
ha
kl;
vc
vc
ro
v
ei
h
li
v
is
g
s
s
9
van J. C. Roelandse.
u meer cliënten heeft,
u natuurlijk volkomen
te vergezellen. M n bezigheden veroorloven mij
geen lang oponthoud.”
„Ik zal kort zijn, Uwe Genade,” sprak de
ander. „Daar u zich verwaardigt, mij aan te
hooren, zal ik mij eerst aan u bekend maken.
Mijn vader is prins Val Yuh
„Wat? De broer van
tcho-ri uit, gereed om
knielen.
„Dat is hij. En ik ben prins Ta-to-Ta, zijn
zoon.”
„O, Uwe Genade! Gezegend is deze dag,
waarop u zich verwaardigt tot mij te spreken,
stamelde Mé-tcho-ri.
,,’t Is goed!” zei de prins. „U zult voor uw
koningsgezindheid beloond worden. Voor het
oogenblik verlang ik iets anders van u. Ik ben
ik schaam mij niet het te bekennen ik
ben verliefd op mademoiselle Alice Berry en ik
zou met haar willen trouwen. Maar ik wil door
haar bemind worden om mijn persoon, m’n
uiterlijk, mijn nobel hart en mijn helderen geest.
En volstrekt niet om mijn hoogen rang. Wilt.u
me dus toestaan, dat ik u bij haar als pédicure
I
vervang? Ik weet, dat
dan u af kunt. Ik zal
schadeloos stellen
„O, Heer! Spreek daar niet over; gebruik dat
woord niet! U maakt me dronken van geluk!”
riep Mé-tcho-ri uit. ,.Ik mag u een dienst be
wijzen! Deze dag is de schoonste van mijn
leven! Ik zal mademoiselle Berry dadelijk
schrijven, dat ik van Woensdag af door een
collega vergeef mij deze noodige familiari
teit zal worden vervangen."
„Prachtig! U zult later meer van mij hooren,”
sprak de prins en nam met een buiging afscheid
van den onthutsten pédicure'.
Den volgenden morgen vond Alice Berry bij
de vele liefdesbrieven en aanvragen om gelde-
lijken steun, die de post haar dagelijks bracht,
haar pédicure. Verwon-
het door en schelde toen haar
vroeg het
ook een schrijven van
derd las ze
kamenier.
„Wat verlangt
meisje.
„Zeg eens, Hortense, dat is me een mooie
grap!” riep de actrice uit. „Weet je wat Mé-
tcho-ri me schrijft? Hij kan niet meer komen;
hij heeft te veel klanten. Met een verzoek om
vergiffenis kondigt hij me als plaatsvervanger
een pédicure van zijn land aan, iemand, kundiger
dan hijzelf. Hij heeft echter een geheim, deze
wonderlijk begaafde man. een geheim, dat hij
niet kan ontsluieren. Doch als ik 't zal weten,
zal het mij doen duizelen!”
„Bijster interessant, mevrouw,” antwoordde
de bekoorlijke kamenier.
„Interessant, ja. Maar al was 't de keizer van
t Hemelsche Rijk, dan wil ik me toch niet door
hem laten verminken. Dus als hij komt, moet
jij in mijn plaats, je voeten laten behandelen.
Je moet hem zeggen, dat jij mademoiselle Berry
bent. En als het blijkt, dat hij zijn werk goed
doet, zal ik hem mijn teenen toevertrouwen."
„En als hij het niet goed doet, ben ik er de
dupe van,” merkte Hortense bitter op. „Mijn
toewijding voor u is wel heel groot, maar ik
vraag mij af, of u er thans geen misbruik van
maakt, mevrouw?”
„Wat misbruik betreft,” antwoordde de diva,
„maak jij die eerder van mijn japonnen, niet?
Je zult dus doen, wat ik je zeg, begrepen?"
Toen prins Ta-tc*-Ta een week later bij de
bekoorlijke Hortense kwam, twijfelde hij er
geen oogenblik aan of hij had de zoo zeer ge
liefde ster voor zich, die even blond en even
slank was als Hortense! Ta-to-Ta was bijziend,
zooals velen zijner landgéhooten; hij had Alice
Berry slechts éénmaal op het tooneel op een
afstand bewonderd en hij stamelde geheel
ter goeder trouw met de hand op zijn hart:
„Vergeef mij mijn ontroering, mevrouw, maar
uw schoonheid is verblindender dan de kelk
der lotusbloem.”
„Als mijn meesteres hem hoorde,” dacht
Hortense, „zou ze stellig voor zijn diensten be
danken. In elk geval is 't een man, die goeden
smaak toont en verstand van zijn werk heeft.'
En zij reikte hem haar voeten, waar Ta-to-Ta
voor in aanbidding neerknielde.
Terwijl hij heel langzaam en voorzichtig te
werk ging, begon de pédicure te praten. Hij
sprak met diepe stem, eenigszins in raadselen,
op zeer hoffelijken toon.
„Ik heb u in uwe mooie rollen toegejuicht,
mevrouw, en in mijn hart zijn meer wenschen
voor uw geluk dan er zandkorrels op de
stranden zijn.”
Hortense lachte hem minzaam toe.
Hij vervolgde: „Het leven is vreemd. Niet
De Chineesche pédicure, Mé-tcho-ri, verliet
haastig de villa van de beroemde opera-diva
Alice Berry. Hij moest dien morgen nog veel
klanten bezoeken; daar hij een goed vakman
was, had hij zooveel te doen, dat hij bijna tijd
te kort kwam.
Toen hij op de Place du Trocadéro was ge
komen, werd hij plotseling door een elegant
jongmensch aangesproken. Aan diens scheef
staande oogen, aan de uitspringende jukbeen
deren en aan den platten neus in een beenig,
geel gelaat, herkende hij dadelijk den land
genoot.
Mé-tcho-ri hield zich wat gereserveerd, daar
hij vreesde, dat 't iemand was, die geld van
hem wilde leenen. Hij beantwoordde beleefd
den groet van den Chinees, die hem hoffelijk
aansprak:
„Zoon van den grond, waar
wilt u mij een oogenblik een
staan?”
„Het zal mij een eer zijn, u aan te hooren,”
antwoordde Mé-tcho-ri. „Daar ik gepresseerd
ben. verzoek ik u, mij een eind op mijn weg