|f
-
zijn verbazing
Typisch straattafereeltje op Montmartre te Parijs
Op den achtergrond de Sacré-Coeur-kerk.
Het „Hoofdenhuis" te Colmar.
- 7
heimzinnig vol. ,,En als je
zijn, kom dan hier, maar.
van het raam!"
zestal
Scot-
Den volgenden middag om twee uur groetten
verscheidene kennissen van John Mac naar het
raam van zijn werkkamer op Scotland Yard en
verbaasden zich, omdat de inspecteur, die het
altijd zoo druk had, nu met zijn handen in zijn
zakken voor het open venster naar buiten stond
te kijken alsofLon Jen, de moordenaar en
juweelendief niet nog steeds op vrije voeten
was. Om kwart voor tweeën hadden sommigen
hem al zien staan, en nu, om vijf minuten over
tweeën, zag Lon Jen, die vermomd als een
deftig oud heertje kwam aanwandelen, hem nóg
staanLon Jen grijnsde... Zijn briefje had
zijn uitwerking niet gemist... Bedachtzaam ging
zijn hand naar zijn rechter zijzakGeen
seconde later klonken er achter elkaar drie
schoten. Ze troffen uitstekend doel, want
de wassen pop, die dank zij een handigen gri
meur, sprekend op John Mac leek, waggelde
en viel toen achterover. John Mac zelf, die
rustig aan zijn bureau had zitten werken, sprong
verheugd op
Op hetzelfde oogenblik schoten een
rechercheurs, die voor het gebouw van
land Yard met hun oogen wijdopen heen en
weer gewandeld hadden, op Lon Jen toe en
hadden hem, eer hij zich uit de voeten had kun
nen maken, of zelfs maar van
was bekomen, gearresteerd
Twee minuten later stond hij al voor John
Mac, die hem lachend begroette.
„Je bent een goed schutter," zei de inspec
teur, op de wassen pop wijzend, „maar je kiest
je doèl niet goed! Intusschen: ik had je vooruit
gewaarschuwd, dat als je hier in Londen durfde
komen, je in geen jaar of tien meer gelegen
heid zou hebben een interview toe te staan. Ik
denk evenwel, dat je het nü wel nooit meer zal
kunnen doen
Waarin John Mac gelijk had, want precies
drie maanden later werd Lon Jen gehangen.
1
door de beide rechercheurs verijdeld.
Des avonds reeds stond zij voor John Mac
en beantwoordde al zijn vragen met een hoog
hartig glimlachje. Hij kon niets uit haar krijgen.
Op zijn vraag waar Lon Jen was gebleven,
haalde zij slechts minachtend haar schouders op.
Toen bedacht John Mac een krijgslist om
Lon Jen in handen te krijgen. Een list, waarom
men hem op Scotland Yard hartelijk uitlachte,
maar die niettemin uitstekend slaagde. Om te
beginnen zond hij aan de verschillende Engel-
sche bladen een berichtje, dat als volgt luidde:
„Een gedeelte van de juweelen, Welke ten
huize van markies Perello zijn gestolen, bleken
in bezit te zijn van een Spaansche, die zich Inez
Avilez noemde en die aan boord van het passa
giersschip Emile" werd gearresteerd. Het
schijnt, dat de leider van de bende, Lon Jen,
in de allereerste plaats er op bedacht is ge
weest zichzelf te redden; hij heeft zich om zijn
handlangster in het geheel niet bekommerd en
haar tot een gemakkelijke prooi van de politie
gelaten, waarschijnlijk om de aandacht van
zichzelf af te leiden. Zij is dus met voor-
bedachten rade door hem opgeofferd en zal
nu de straf hebben te dragen voor zijn mis
daad. Lon Jen's kornuiten zullen stellig respect
hebben voor de handige wijze waarop hij den
moord en den diefstal in elkaar heeft gezet; de
wijze echter waarop hij zijn medeplichtige in
de val heeft laten loopen, zal zijn reputatie on
getwijfeld ernstig hebben geschokt."
„Ziezoo,” zei John Mac tegen zichzelf en
tegen ieder van Scotland Yard, die hem niet
uitlachte, „nu heb ik mij tot den grootsten
vijand van Lon Jen gemaakt en als hij mij naar
de andere wereld kan helpen, zal hij het niet
laten. Nu moet ik hem nog via zijn vrienden
doen weten, in welke kamer ik hier op Scot
land Yard altijd werk."
Nog dienzelfden dag kocht hij een wassen
étalage-pop, die hij naar Scotland Yard liet
brengen.
„Dat kan ik niet onder mij laten," zei Lon
Jen met een vloek, toen een vriend hem in „The
Daily Chronicle" het berichtje omtrent de ar
restatie van Inez Avilez had laten lezen. „Nie
mand van mijn jongens zou mij meer vertrou
wen. Die John Mac strijdt met wapenen, waar
tegen slechts één verdedigingsmethode past: hij
moet naar de andere wereld. En hij gaat er heen
ook! Met eigen hand zal ik hem dooden!"
„Het is geen manier, om je zoo te blameeren,"
vond de vriend.
Lon Jen zette zich voor de schrijftafel op
zijn hotel-kamer hij logeerde in Parijs
en schreef het volgende briefje aan John Mac:
„Indien je wilt weten, waar de rest van de ju
weelen van markies Perello is, kan ik het je
wel zeggen. Ik wil echter, dat je mij belooft,
dat ik niet gearresteerd zal worden. Daar ik
weet, dat de politie zooiets echter nooit schrif
telijk kan doen, zal ik overmorgen om twee uur
des middags op Scotland Yard zijn. Ben je dan
op je kamer?" En hij teekende: „Een, die er
alles van weet en van Lon Jen genoeg heeft.
John Mac kreeg het briefje den volgenden
dag en wreef zich vergenoegd in de handen.
„Hij heeft gebeten,” zei hij tegen zijn col
lega's, die echter ongeloovig de schouders op
haalden.
„Geloof maar niet, dat hij hier komt,” zeiden
ze. „Dat briefje is niet van hem! Hij zal zijn
adres niet verraden!”
„Dat doet hij ook niet! Hij is natuurlijk al
lang vertrokken uit dat hotel in Parijs. Maar
morgen om twee uur wordt hij gearresteerd!
„Dus je denkt, dat hij hier, bij jou, op je kan
toor zal komen?"
architect
„Zien jullie me nu voor zoo dom aan, cat
ik dat gelooven zou? Natuurlijk komt hij ruei
hier.”
„Hoe wil je hem dan arresteeren? Hij is een
meester in vermommingen en
„Morgenmiddag om twee uur wordt hij door
mijn mannen gearresteerd,” hield John Mac ge3
er getuige van wilt
blijf uit de buurt