LEZEREHEN Voor onze w Jonge -- en lezer; KINDEREN DER WOESTIJN. DE KLEINE WERKMAN. niet zoo erg en SIEM EN PLEUNTJE GAAN SAMEN NAAR DE MARKT. lijl Ee eei ma lev sta te zei de "'f- pei tui' cei len we me ho ste we no. dat je zachtjes loopt, want iedereen slaapt. Ze liggen op gekleurde matten en op zadel- kussens. De Arabierenhoofdman koopt deze matten en kussens in de Turksche stad, waar hij heen gaat om zijn kameelen en zijn wol te verkoopen. Hij moet er heel veel voor betalen, maar ze zijn dan ook zóó sterk, dat ze wel een menschenleven mee kunnen. Bovendien vor men zij de eenige soort bedden en kussens, die hij met zich mee kan voeren. En hij moet heel wat rondtrekken om voedsel en water voor zijn vee te vinden. Iedereen slaapt, behalve Saladin, de mooie Arabische hengst van den hoofdman. Saladin staat naast zijn slapenden meester in de tent. Hij is slank en vurig en zijn huid lijkt wel zwart satijn. Trotsch houdt hij zijn kop op zijn slanken nek in de hoogte en met zijn kleine gepolijste hoeven stampuhij in het zand. Saladin is het lievelingsdier van de heele familie. Hij is erg aardig. Hij scheert over het zand van de woestijn als een vogel over het water, terwijl zijn meester op zijn rug zit, en hij is dan onvermoeibaar. Voor hij ging slapen, heeft Mehemet hem een paar dadels gegeven en heeft Zaidee hem op zijn neus gezoend. Tegen dat de zon ondergaat, gaat er een koele bries over de woestijn waaien. Iedereen wordt dan wakker. Moeder neemt haar weef getouw mee en gaat op een mat voor den ingang der tent zitten om een kemelsharen kleed te weven. De herders melken de kamee len en de geiten. Een vrouwelijke bediende maakt de mokka koff.e, de beste koffie der w r ld. De kinderen drinken geitenmelk en allen eten ze knappend brood, dat in den vorm van beschuiten gebakken is op heete steenen. Een stuk schape- of geitevleesch smaakt er heerlijk bij, terwijl als dessert dadels worden gepresenteerd. Zaidee is heel aardig. Ze zou bruin zijn geweest, maar omdat ze veel buiten is, heeft de zon haar huid heelemaal donker bruin gekleurd. Ze heeft mooi, zwart haar, en haar oogen hebben de kleur en den glans van bruin fluweel. Ze draagt een wijde broek en een lossen kiel van blauw katoen. Om haar hoofd heeft zij een doek gewonden, afgezet met geitenhaar. Snoeren van koperen en zilveren schijfjes en glazen kralen tooien haar enkels en armen. Haar broer draagt een lang, wit hemd met een gordel van leer en een katoenen witte muts, die eveneens met geitenhaar is afgezet. Wanneer ze op het heete, scherpe zand gaan wandelen, trekken ze allebei eerst sandalen aan. Hun vader draagt een witten zijden tulband en rookt een pijp. Soms, als de familie 's avonds voor de tent zit en de sterren aan den hemel staan, vertelt vader of moeder verhalen, zooals je die lezen kunt in de „Duizend en één nacht”. De Ara bieren, met hun groote fantasie, hebben de mooiste verhalen van de wereld bedacht. Hun verhalen zijn vol van den praal van paleizen en vorsten, die schitterende edel- steenen en gouden sieraden dragen, terwijl er ook veel toovenaars in voorkomen. De kinderen over heel de wereld luisteren graag naar deze Arabische verhalen. Misschien houden de woestijnbewoners daarom ook wel van die kleurrijke, vroolijke matten en kus sens. Wanneer ze op het woestijnzand liggen, lijken ze net bloemen. Natuurlijk vertellen vader en moeder hun - 14 - pal sen dei te gat nei is I onl xJ del dal onl llT g‘1 hol bel nol stt hei sen bol onl wel zoi loq zijl bel inc eel del bo| teil zijl D1 wo| Zouden jullie niet eens graag een reisje wil len maken om eenige kinderen te leeren ken nen, die in een woestijn wonen Zij leven heel anders dan alle andere kinderen van de wereld. Ze hebben twee dingen, waar jullie ook veel van houdenneen, drie. Ze hebben dadels om te eten, groote bultige kameelen en dromedarissen om op te rijden en mooie verhalen („Duizenden éen nacht”) om naar te luisteren als het avond geworden is en de sterren aan den hemel staan. Indien jullie den kleinen Mehemet en Zaidee in hun tenten-huis in Arabië wilt zien, moeten jullie ze ’s morgens vroeg of 's avonds, als de zon pas onder is, bezoeken. Van een uur of twaalf tot vier of vijf uur, gedurende welken tijd de zon op het gloeiend heete woestijn zand brandt, schijnt er heelemaal geen leven te zijn in de groote tent. Deze tent is wel tien meter lang, want de vader van Mehemet en Zaidee is een sheik, een Arabisch hoofd man. De tent is bedekt met een van kemelshaar geweven doek of met geitevellen. Ze staat op een grasveld, dat zich uitstrekt onder eenige groote dadelpalmen, welke bij een bron staan, en een oase vormen. Rondom deze oase ziet men mijlen ver niets dan droog zand. Het zand verblindt je oogen en daarom denk je, dat je nog meer oasen en palmboomen en blauw water ziet, doch dat is gezichtsbedrog, of, zooals het in de woestijn heet, een fata morgana. Het zand wordt door den wind op een hoop gejaagd, net als sneeuw. In de schaduw van deze zandhoopen en van de groote rotsen liggen kameelen, geiten en scha pen te slapen. De herders met hun honden liggen tusschen hen in en slapen eveneens. Indien je den voorhang van de tent opzij zoudt schuiven, zou je in het midden een wit gordijn zien hangen, dat de tent in twee .’ertrekken verdeelt. De mannen en de jongens vertoeven in het eene vertrek, de vrouwen en de meisjes in het andere. In het midden van de tent is het koel en donker. Denk er aan, kinderen ook van Mohammed, den stichter van hun godsdienst, die immers ook een I Arabier was. En dan zijn er ook nog de ver halen uit de geschiedenis, bijvoorbeeld hoe hun voorvaderen naar Spanje trokken en daar de prachtigste gebouwen zetten, die nu nog de bewondering afdwingen van ieder een. die ze ziet. Zoodra de maan op is, breken de herders de tent af. Het water wordt minder in de lente en het gras is zoo goed als op. De fami lie moet een betere weide zien te vinden. En ze moeten des nachts reizen, omdat het dan koel is. Alles wordt op de knielende kameelen I geladen. Leeren zakken worden met water I gevuld en brood en dadels worden klaarge- I maakt voor de reis. Een voor een worden de I dieren voor het laatst aan de bron gelaafd. De kameelen vullen de waterreservoirs in hun maag, waardoor ze voor dagenlang voorraad met zich meenemen. Saladin, die trotsch zijn meester op zijn rug draagt, gaat voorop. Dan komen de vrou wen en de kinderen op dromedarissen. De lastkameelen volgen met hun drijversde bruine herders met hun honden drijven het vee voort. De maan is een zilveren sikkel in de blauwe lucht. De sterren zijn witte, schit terende punten. De voeten der kameelen ver oorzaken geen geluid. Ze zwaaien en deinen als varende schepen terwijl ze loopen, en het is misschien wel daarom, dat de kameel het I schip der woestijn wordt genoemd. In de verte schijnt de karavaan kleiner en kleiner te worden. Nu gaat ze over een groo- I ten zandheuvel heen en verdwijnt voor het oog. Mehemet en Zaidee zijn weg. Maar jullie zullen nooit deze groote uitgestrektheid van wit zand vergeten, die daar onder den blauwen hemel ligt. Ze ligt daar zóó eenzaam en stil onder het zilveren licht van de maan en de sterren, dat je je niet onttrekken kunt aan een gevoel van zoeten weemoed Ha

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1931 | | pagina 14