LEZEREWEN
Jonge
lezer;
d
p
I
K'
IF
afti
bij
hai
sell
ad(
tje:
ges
is.
pre
me
lev
het
vat
de
ma
mo
be«
wij
sig
nie
is
Voor onze
n
i
EN
A
a
DE KLUIZENAAR
J
71
l-h*
L\
i
HET VROOLIJKE NEGERTJE.
- 14 -
2
enl
lan
wo
wo
wie
Zei
dre
me
de;
het
te
ooi
kla
klii
VOl
doi
vo<
ze
de;
het
I
om
in
spi
op
hoi
1
vei
doi
eve
gei
bij
scl
OUI
de:
hoi
spi
teil
de
wo
vre
nie
fici
de
al
gel
nai
jat
do
ecl
no
zei
kir
et was de eerste dag van
Vier van de meisjes waren weggegaan
om brandstof te zoeken, teneinde een
te leggen; de anderen waren naar een
het volgende jaar, wanneer zij
hadden, te komen opzoeken.
Van dit laatste plan is echter, hoewel zij het
zich stellig hadden voorgenomen, nooit iets
kunnen komen, omdat de oude man vóór de
volgende vacantie reeds was overleden. Op een
dag kregen Violet en Vera dan ook een brief
van een notaris, die hun mededeelde, dat „de
kluizenaar” was overleden en hun ieder een
bedrag van tienduizend gulden had vermaakt,
als belooning voor hetgeen zij voor hem hadden
gedaan, waardoor weer eens opnieuw werd be
wezen de waarheid van het oude spreekwoord:
Wie goed doet, goed ontmoet!
on
om er de
door te
nu reeds
„De Vliegende Vos" zoo heet dit jongetje uit Nieuw-
Zeeland bij het beklimmen van een reuzehoogen palm.
Zouden jullie niet willen, dat je ook zoo kon klimmen;
EEN AARDIG KUNSTJE
Vraag een van je vriendjes een boek te willen
nemen, het op een willekeurige pagina open te
slaan en een woord te kiezen op de eerste negen
regels van die pagina en niet verder dan het
negende woord van dien regel. Zeg hem, het
nummer van de pagina met tien te vermenig
vuldigen, er vijf en twintig bij te voegen en
daarbij het nummer van den regel op te tellen.
Dan moet hij het aldus verkregen getal met tien
vermenigvuldigen en er het nummer bijvoegen,
waarop het woord staat (indien hij bijvoorbeeld
het zesde woord heeft gekozen, moet hij er dus
zes bijtellen). Hierna moet hij je het boek terug
geven benevens het stukje papier, waarop het
eindgetal van zijn berekeningen staat. Je kunt
hem dan verbaasd doen staan, door het boek
te openen en direct het woord aan te wijzen,
dat hij heeft gekozen. Indien hij juist heeft ge
rekend, kun je je nooit vergissen.
Het klinkt misschien ongeloofelijk, maar het
is heel eenvoudig. Alles wat je hebt te doen, is
250 af te trekken van het eindgetal, dat hij je
heeft gegeven. Het laatste cijfer van het getal,
dat je tot uitkomst krijgt, is het nummer van
de plaats waarop het woord in den regel staat,
het cijfer daarvoor geeft het nummer van den
regel aan, terwijl de overblijvende cijfers het
nummer van de bladzijde geven.
Eindelijk kwamen zij aan het eind van de
gang, waar ze een blinden muur van ruwe
steenen ontdekten. De beide meisjes namen alles
nauwkeurig op, terwijl zij overdachten wat ze
doen zouden, terugkeeren of - verder gaan.
„Luister eens!” fluisterde Vera plotseling,
want ze hoorden opeens heel duidelijk een
zwak gekreun en gesteun boven zich.
„Iemand heeft onze hulp noodig!” antwoord
de Violet. „Laten we er heen gaan.” Ze liet het
licht van de lantaarn, die Vera haar even ge
leend had, door de donkere gang schijnen.
„Daar is een opening,” riep ze opgewonden uit,
naar een gat wijzend, dat zich een halven meter
ongeveer boven hun hoofden bevond.
Geholpen door Vera klom Violet behendig
door de opening, waarna zij, voorover leunend,
haar vriendin naar boven hielp. De beide meis
jes bevonden zich nu in een ander vertrek, dat
blijkbaar vroeger eveneens bewoond was ge
weest.
„Ssst!" fluisterde Vera, toen zij weer het ge
steun hoorden. Ze keken in de richting van
waar het kwam en zagen in het licht van hun
lantaarn een meelijwekkend schouwspel. Op een
hoop stroo in een hoek van de steenen kamer
lag een oude man, met èen van pijn verwron
gen gezicht. Zijn lange witte haren hingen tot
op zijn schouders neer, terwijl een lange witte
baard hem een eerbiedwaardig voorkomen gaf.
De beide meisjes gingen naar hem toe, ten
einde hem te helpen en vernamen, dat hij zijn
enkel had gebroken, hetgeen hem vreeselijke
pijn veroorzaakte. Hij had ook ergen honger,
want doordat hij niet loopen kon, had hij ook
geen levensmiddelen meer kunnen koopen. Vio
let, die zooveel als de dokter van het meisjes
kamp was, haalde een fleschje met brandewijn
uit haar rugzak en goot eenige droppels tus-
schen de verdroogde, perkamentachtige lippen
van den ouden man, terwijl Vera water haalde
en zijn enkel begon te wasschen om dien daar
na te verbinden.
Weldra was de oude man, dank zij ook het
beetje brandewijn, dat Violet hem had ge
geven, zóó opgeknapt, dat hij hun vertellen
kon, waarom hij in de grot verblijf hield. Na
den dood van zijn dochter, het eenige wat hij
op de wereld bezat, had hij zich in deze
deraardsche spelonk teruggetrokken
rest van zijn leven in eenzaamheid
brengen. Vijf jaar lang woonde hij
onder den grond.
„Ik zal bij hem blijven," zei Violet tegen haar
vriendin, toen de oude man uitverteld was, „ga
jij terug naar het kamp en haal wat voedsel.”
Vera haastte zich aan het verzoek te voldoen.
Weldra keerde zij terug met wat sandwiches en
een flesch melk. De man at en dronk met
smaak en was den beiden meisjes erg dankbaar
voor hetgeen zij voor hem hadden gedaan.
Dagen verliepen en de oude man herstelde
geheel en al, dank zij de goede zorgen van het
gansche -kamp.
Op zekeren dag, toen zij weer eens een be
zoek bij den ouden kluizenaar bracht, vernam
Violet tot haar verwondering, dat hij een zeer
bekend inwoner van haar eigen geboortestad
was, over wiens verdwijning de couranten inder
tijd heel veel hadden geschreven.
Hartelijk namen de meisjes afscheid van den
ouden man, toen het oogenblik was aange
broken, waarop zij hun kamp dienden op te
breken, omdat hun vacantie om was. Plechtig
beloofden zij hem, zijn schuilplaats aan nie
mand te zullen verraden en hem zoo mogelijk
weer vacantie
reeds uitgekozen en
was geen moeilijke
met hun beiden den tentmast
hadden gehaald, wilde Violet hem een flink eind
in den grond slaan, toen de paal tot haar
schrik plotseling in den grond verdween.
„O, Vera," riep ze verschrikt uit, „kijk eens!
De heele paal is bijna verdwenen! De grond
moet hier bepaald hol zijn.”
Vera haastte zich naar haar vriendin toe en
met behulp van hun kampschop begonnen zij
de aarde te verwijderen, tot zij op een hoop
losse rolsteenen stuitten, welke zij verwijder
den. Tot hun verwondering zagen zij toen een
groot, rond gat en een ruwe, steenen trap, die
naar beneden scheen te voeren.
„Laten we eens naar beneden gaan!” riep
Violet.
Vera vond dit natuurlijk goed. Ze haalde een
electrische lantaarn uit haar rugzak en zonder
acht te geven op de gevaren, die zij konden
loopen, daalden zij de ruwe treden van de trap
af, die naar een ondergrondsche gang voerde.
Aan beide kanten zagen zij hooge en diepe
holen, die klaarblijkelijk heel vroeger bewoond
waren geweest, hetgeen zij konden afleiden uit
de verscaillende gebruiksvooi werpen, welke zij
hier en daar zagen liggen.
iet was de eerste dag van het meisjeskamp.
vuur aan
dorp in de buurt gefietst om levensmiddelen te
koopen, «terwijl de twee overblijvenden. Violet
en haar vriendin Vera, waren achtergebleven
om de tent op te slaan.
De plaats hiervoor was
het opzetten van de tent
taak. Nadat ze