r H WIILIF ID IHCWIDIEÜID J/kJMQ, 1EI¥ NOC <D1D1D1E1Q V/O1U1D1EN? - 15 - 1 s OUD GEWORDEN - e honderd i i i i i dag maal één per i t t t t s e niet te heet maak dagelijks lichten hoed donkeren hoed nooit anders i t t t s 6 I f S l (Naar Albrecht Dürer) 'j van U is ze in hoofdzaak den spijker tochis er één op de kan nakomen? Reeds het da- een probleem en tot „Het mondorgel, dat U mij hebt gegeven, is het mooiste cadeau van mijn verjaardag, oom." „Dat doet mij pleizier, jongen!" „Ja, moeder geeft mij twee kwartjes in de week, als ik er niet op speel.” Jongste bediende: „De baas begint zich voor mij te interesseeren." Hoofdboekhouder: „Zoo, doet hij dat?” Jongste bediende: „Ja. Vanmorgen vroeg hij mij, of ik hier werkte.” „Het nieuwe lid zegt, dat hij familie en dat hij het kan bewijzen." „Die man is gek!” „Nu ja, dat is niets anders dan een samen loop van omstandigheden." I et is de oude geschiedenis: lang leven wil I iedereen, maar oud worden wil niemand. Want oud worden beteekent: langzaam aftakelen en het graf tegemoet groeien. Daar bij komt het niet zoo zeer aan op de grijze haren als op de andere begeleidende verschijn selen van den ouderdom: op de verkalkte aderen, op den suiker in het bloed, op de steen tjes in nieren en gal. Daarvoor wil iedereen gespaard blijven althans zoo lang hij jong is. Later is men meer geneigd tot een com promis. „Beter zóó dan heelemaal niet," gaat men dan redeneeren en men geniet nog van het leven voor zoover dat mogelijk is. Want aan het leven hangt een ieder. Hoezeer dit leven hem vaak tot een last is en hoe weinig levensvreug de het ook nog maar biedt. Want is men een maal over de zestig of over de zeventig, dan moet men alles dubbel betalen: ieder lekker- beetje ligt zwaar op de maag; ieder extra glas wijn verhoogt den bloeddruk, iedere zware sigaar verwekt duizelingen. Van de andere ge nietingen, waaraan de jeugd haar hart ophaalt, is heelemaal geen sprake meer! Zoo worden de meeste menschen oud; enkele uitzondering daargelaten. Weinigen langen er naar om op zoo n manier oud worden zoolang ze i en tot dezelfde conclusie kwam onlangs een Engelsche professor, toen hij sectie verrichtte op het lichaam van een matroos, die ook over de honderd jaar geworden was. Waarmee we maar zeggen willen, dat het de gezonde staat van het lichaam is, die uitmaakt of we en meer jaren oud zullen worden. Hoe houden we ons lichaam echter gezond? Het antwoord is eigenlijk heel eenvoudig: zijn levenswijze maakt uit, of iemand honderd jaar of ouder zal worden: zijn eenvoudige, matige, natuurlijke, primitieve levenswijze. Zoo heeft Thomas Parr bij zijn leven nooit iets anders ge nuttigd dan kaas, melk en dien stamde hij van gezonde ouders af, leefde hij steeds op het land, werkte hij niet te veel en niet te weinig en kende hij geen zorgen. En dit schijnt een prachtige combinatie van geluk kige omstandigheden te zijn, want zooals Har vey verzekert, zou hij nog ouder geworden zijn, als hij zich niet had laten verleiden om in Londen te gaan wonen, want daar maakten de en het nevelachtige klimaat aan zijn toestand van per en wekelijks een zweetbad. rijk gedekte tafels weldra een einde fecte gezondheid. Van dergelijke en ongeveer gelijke beelden hebben de menschen natuurlijk wie heeft dién droom nog Zelfs wanneer we jong zijn droomen we er i meest! Ook de dezen droom over; het heele arsenaal een ver te nog jong zijn! Maar oud worden zónder de lasten van den ouderdom nooit gedroomd? en vol levensvuur reeds van! Zelfs dan wel het artsen geven zich aan zij brengen er zelfs hunner wetenschap bij te pas, hetgeen leidt tot interessante en vaak ook fel-bestreden hypothesen. Sommigen ver klaren: op de klieren komt het aan! Omdat de klieren, vooral echter de schildklier, de bloed- vorming geweldig beïnvloeden, geven zij den doorslag. Op apen en andere dieren, die zich voor de menschheid hebben op te offeren of ze er lust toe hebben, ja of neen, probeert men deze theorie te bewijzen. En omdat men meent, het bewijs te hebben geleverd, roept men: „Hoog de gezonde schildklier!' Dit alles is natuurlijk heel mooi en goed omdat we er op het oogenblik nog niets tegen in weten te brengen! maar practisch ge sproken komt deze theorie er toch alleen maar op neer, dat men zegt: „Blijf gezond, als ge honderd jaar wilt worden!” Natuurlijk staan de doktoren ook gereed met verschillende goede raadgevingen om het ideale doel te bereiken. En daarbij beroepen ze zich evenzeer op de wetenschap als op de ervarin gen in het practische leven. In alle tijden en bij alle volkeren heeft men immers „hygiëni sche wetten" gekend, en steeds was een hooge ouderdom het verlangen van iedereen. Maar desondanks zijn de gevallen, dat iemand zijn honderdste jaar overschreden heeft, relatief ge sproken, zeer zeldzaam. Wel is waar leest men telkens de geboortedata van honderdjarigen in de couranten, wel is waar weten alle kronieken wonderlijke dingen te berichten van mannen en vrouwen, die meer dan een eeuw op hun lang niet ongebogen ruggen droegenmaar of ficieel erkend zijn deze gevallen zelden. En ook de authentieke voorbeelden klinken vaak maar al te verdacht. Toch heeft bijvoorbeeld in En geland een zekere Thomas Parr geleefd, die naar men beweert in den ouderdom van 152 jaar en negen maanden is overleden. Na zijn dood constateerde de beroemde dokter Harvey echter, dat het lichaam van den grijsaard zich nog in een bijna jeugdigen staat bevond. Het zelfde vertelt men van den Engelschman Jen kins, die zelfs 169 jaar moet hebben geleefd voor- het hunne geleerd. Niet alleen artsen, maar ook „natuur-apostelen" weten vandaag-den-dag heel wat goede raadgevingen te verstrekken wan neer iemand er op uit is zijn leven te verlen gen. Honderden boeken, duizenden brochures zijn er over verschenen en alles wat er in ge zegd wordt, kan men samenvatten in een note- dop: wees matig bij uw eten en bij uw ontspan ningen; zorg voor veel licht en lucht, neem veel beweging; slaap voldoende; maak, dat ge geen zorgen hebt. Een bekend Duitsch dokter heeft zelfs de twaalf geboden voor een hoogen ouderdom saamgesteld. Ze luiden als volgt: Ie. Vertoef zooveel mogelijk in frissche, gezonde lucht. Zoek zooveel mogelijk den zonneschijn, wanneer deze niet te heet is. Neem veel beweging en maak dagelijks een flinke wandeling. 2e. Gebruik slechts vleesch, en dan nog slechts weinig. Het eten moet hoofdzakelijk bestaan uit rauwe melk van gezonde koeien of geiten, eieren, cerealiën, groene groente, boter, kaas en ooft. Gebruik om de drie maanden één maand lang geen vleesch. Kauw de spijzen goed. 3e. Neem dagelijks een bad (met een goed circulatieapparaat) 4e. Zorg voor een goede spijsvertering. Reinig bovendien de darmen nog eens per week door een zachtwerkend middel. 5e. Draag poreuze kleeren van goede katoen en hoogstens in den winter wollen onderkleeren. hard brood. Boven- Draag des zomers een lichten hoed en lichte kleeren, des winters een donkeren hoed en don kere kleeren. Draag nooit anders dan lage schoenen. 6e. Ga zeer vroeg naar bed en sta vroeg op. 7e. Slaap met een open raam in een stille, donkere kamer. De slaap zij niet korter dan zes en een half uur; bij een man echter niet langer dan zeven en een half en bij een vrouw niet langer dan acht of acht en een half uur. 8e. Rust iedere week één dag volkomen uit. Vertoef zoo mogelijk van Zaterdagavond tot Maandagmorgen op het land of in de bergen. 9e. Vermijd iedere opwinding. Bekommer u niet om wat niet veranderd kan worden, noch om hetgeen wat komen kan. Spreek niet over onaangename dingen. Wees sterk van wil. 10. Bega geen uitspattingen. 11. Vermijd oververhitte lokalen en vooral die, welke door stoom worden verwarmd. 12. Wees matig in het gebruik van'alcohol, tabak, koffie en thee. Dat zijn des artsen twaalf geboden. Klinken ze niet prachtig? Natuurlijk slaan op den kop, maar honderd, die ze gelijksche bad is voor velen een probleem het buiten vertoeven van Zaterdagavond MaandagmorgenEn dan die opwinding? En de zorgen, die men zich niet maken mag Waar is de mensch, die in de zon kan zitten als het hem belieftIs er één op de duizend, die deze „geboden" kan opvolgen? Misschien niet, maartóch zijn er zooEr zijn in derdaad menschen, die dagelijks een bad kun nen nemen, die van Zaterdag tot Maandag op het land kunnen verblijven en die zich geen zorgen behoeven te maken, ja, die de twaalf geboden letterlijk kunnen vervullen! En tóch., hoeveel van hen worden er honderd jaar? Ver houdingsgewijs minder dan van hen, die aan den schaduwkant van het leven staan! Waaruit weer volgt, dat het probleem van het oud worden toch weer niet zóó eenvoudig is en dat er bij de twaalf geboden nóg één hoort, en w> een zeer voornaam, namelijk: wees een geluks vogel!

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1931 | | pagina 15