DE OMVBRWACHTC GAS 1 4 r u n K •1 2 - DI na va aa sp J* je en op ma ge’ wa de n LI I r met hem zult praten, was ruk bleef het meisje staan, terwijl de Tiflis, de hoofdstad van de I'" I een haar hand uil wc do fl op zicl zul I her kor gar n n her wie oo trc 1 VO ik he te en me de lijk 1 bic aai ma zie Ze dei op tui hei kir Hij zie antwoorden, wereld van dat u (6) Nieuwe lezers beginnen hier: Voerman Bergson rijdt met zijn wagen over een heuvelachtige hei. Hij ziet een man loopen, nu eens heel langzaam en dan weer haastig, die hem vraagl een eindje te mogen meerijden. Ze praten wat tot de vreemdeling weer uitstijgt. Als hij verder is gereden, hoort de voerman plotseling een vreemd geluid. Hij keert terug en vindt den man met een schotwond bij het oor tusschen de struiken; naast hem ligt een revolver. De man leeft nog en Bergson besluit, hem op zijn wagen naar den dokter te brengen. De dokter verpleegt hem bij zich thuis. Hoewel men vermoedt, met een poging tot zelfmoord te maken te hebben, wordt de politie niet gewaarschuwd. In het volgende hoofdstuk maken wij kennis met het huiselijke leven van den dokter en zijn dochter Daisy.-De dokter is zeer gedrukt, want binnen enkele dagen zal zijn assistent Catlin, wien hij een groot bedrag schuldig is, van zijn vacantie terugkeeren. De eenige voorwaarde, waaronder Catlin hem zijn schuld wil kwijtschelden, is, dat Daisy met hem trouwt, hetgeen deze niet wil, daar zij Catlin haat. Den volgenden morgen draagt de dokter Daisy op, den patiënt gedurende zijn afwezigheid op te passen. Daisy is een beetje huiverig voor den man. Plotseling bedenkt zij echter, dat wel eens een ander op hem heeft kunnen schieten en de naam Catlin komt in haar op. Waarom weet ze zelf niet. Zij verpleegt den vreemdeling nog enkele dagen tot hij her steld is. Hel schijnt echter, dat zijn geheugen zeer heeft geleden door den schok, want hij spreekt nergens over en schijnt zich ook niets te herinneren. Op een dag wandel', hij naar het meer en Daisy gaat hem na, daar zij vreest, dal hij wéér zal trachten, zich var. t leven te berooven. Als zij bij hem is, schijnt hij niet meer te weten, waarom hij naar het meer gegaan is en keert met haar naar huis terug. Gedurende een week blijft de toestand hetzelfde, zonder dat men van den vreemdeling iels méér ie welen komt. Dan k»ml plotse ling Catlin terug, juist op tijd, zooals hij zelf constateert, want Daisy en de vreemdeling zijn altijd samen en hard op weg, om ver liefd op elkaar te worden. Onderweg heeft Catlin Bergson uit gehoord, zoodat hij dus alles weet wat er in het huis van den dokter gebeurd is. Daisy heeft ondertusschen zonder dat zij weet, dat Catlin terug is, aan den vreemdeling verteld, in welke positie haar vader tegenover den assistent staat. Als zij thuiskomt vertelt haar vader haar, dat Catlin terug gekomen is en dat deze weet van de aanwezigheid van den vreemdeling. Daisy vertrouwt haar vader toe, dat zij niet ge looft, dat deze zelfmoord heeft willen plegen en dat zij Catiin er van verdenkt, er iets mee te maken te hebben. Een origineele, van takken gevlochten hangbrug in de buurt van Russische sovjet-republiek Georgië. over heel onverschillige dingen eerst.... Maar vanmorgen, ik weet niet hoe het opeens zoo kwam, heb ik hem verteld van onze zorgen; van Catlin, en dat u hem geld schuldig bent en dat we misschien ons huis uit moeten. En toen zei hij, dat daar toch iets aan te doen moest zijn enja, toen kón hij opeens weer niet verder denken! Hij kan niet meer in het verleden doordringen, zei hij. Ik weet niet, hoe ik geloof, dat als u met u als dokter, dat zijn gauwer terug zou aan zonder te duidelijk, dat er een het komt, vader, maar hem sprak en hem hielp, geheugen dan misschien keeren „En wat dacht je dan, dat we daarmee zou den bereiken, kind? In de eerste plaats geloof ik, dat het werkelijk je overspannen zenuwen zijn, die je zoo doen denken en redeneeren, en in de tweede plaatswel, we hebben voor het oogenblik dringender moeilijkheden. Heb je er wel aan gedacht, Daisy,” vroeg de dokter opeens op heel veranderden toon, „dat Catlin en de vreemdeling elkaar over eenige oogenblikken zullen ontmoeten? Ze moeten straks aan één tafel zitten, kind, enEnfin, Daisy, wanneer je daarnet Catiin had gezien, zou je begrijpen, dat dit niét mogelijk is.... De vreemdeling moet, zoolang hij nog bij ons is, op zijn kamer blijven en daar etenWe mogen voor het oogenblik niets doen, waar door Catiin nog meer geërgerd zou worden dan reeds het geval is. Eén woord van hem tegen de politie en...." Daisy deed een paar stappen naar haar vader toe en legde haar hand op zijn aim. „Vader,” zei ze toen, „ik zal met den vreem deling spreken en hem alles vertellen. Ik zal hem zeggen, dat het beter is, wanneer hij Cat lin niet ontmoet. Althans voorloopig niet. Maar belooft me dan, vader?” De dokter keek zijn dochter Het gedachten door zijn hersenen ging. „Toe, vader,” smeekte Daisy. „Toe, doe het.” En toen, bijna plechtig: „Het zou toch niet voor den eersten keer zijn, vader, dat de intuïtie van een vrouw een uitweg uit moeilijke omstandig heden heeft gevonden!” Nog antwoordde de dokter niet direct. Toen zei hij: „Ik zal het doen, Daisy, omdat jij het „Neen, vader,” riep het meisje uit, „neen, haalt u niet uw schouders op, alsof u het on mogelijk vindt. Ik weet wel, dat ik geen enkele reden had voor dergelijke gedachten, maar Toe, vader,” smeekte ze opeens, „spreek eens met hem, probeer eens uit hem te krijgen, hoe hij hier in de buurt gekomen is, en wat hij hier heeft willen doen. Doet u het dan maiy voor mij, vader „Voor jou? Maar je houdt toch niet van..?” De dokter zweeg abrupt. Hij durfde den zin niet voltooien. Daisy antwoordde niet onmiddellijk. Toen zei ze langzaam: „Neen, vader, maar ik heb mede lijden met hemHij is zoo goed. Ik heb de laatste dagen veel met hem gesprokenO, wilt.” Er klonk echter geen spoor van hoop o! overtuiging in zijn stem. Zonder meer een woord te zeggen, keerde hij zich om en verliet de kamer. Daisy begaf zich eenige oogenblikken later eveneens naar beneden, naar den vreemdeling, die nog steeds buiten op de bank zat. Ze ver telde hem, dat Catlin was teruggekomen en dat het om verschillende redenen beter was, indien de beide mannen elkander nog niet ontmoetten. „Vindt u het niet erg, alleen te moeten eten?” vroeg ze toen vriendelijk. De jongeman schudde glimlachend zijn hoofd. „Ik zal alleen üw gezelschap missen,” zei hij toen, waarop Daisy zich blozend en verward naar binnen begaf om voor de lunch te gaan dekken. Catiin kwam niet, zooals hij anders steeds deed, uit zichzelf beneden, toen het tijd was om aan tafel te gaan. De dokter zond daarom Mary naar zijn kamer om hem te roepen. Toen kwam hij, na vooraf aan het meisje te hebben ge vraagd, waar de vreemdeling at. Met zijn gewonen, gedwongen glimlach, dien Daisy niet kon uitstaan, trad hij de kamer binnen en op Daisy toe. „Juffrouw Daisy,” zei hij. „Hoe maakt u het?” Het meisje reikte hem met afgewend hoofd haar hand en de dokter merkte duidelijk, hoe er even een dreigende blik in de oogen van zijn assistent verscheen. Deze beheerschte zich ech ter onmiddellijk en toen Daisy antwoordde: „Goed, dank u,” slaagde hij er in om zoo ge woon mogelijk te zeggen: „Dat doet me ge noegen. Het doet me bovendien ook genoegen, dat uw gast niet aan tafel is....” De dokter en Daisy keken hem verbaasd aan. Geen van beiden wisten wat ze op dit gezegde direct moesten antwoorden. Catiin vervolgde daarom: „Ik veronderstel, dat u alle twee wel zult begrijpen, dat ik niet met.... eh.... met zóó iemand aan één tafel wensch te zitten. Daisy kreeg een kleur als vuur en had al haar zelfbeheersching noodig om den hatelijk lachen den Catiin niet vierkant in zijn gezicht te zeg gen, hoezeer ze hem haatte en verachtte en hoe het gezelschap van den vreemdeling haar dui zendmaal liever was dan het zijne. Met trillende handen vouwde ze echter zwijgend haar servet open en hoorde nauwelijks, hoe haar vader zei: „De vreemdeling gebruikt zijn maaltijden op zijn eigen kamerzoolang hij hier nog is. Catiin grijnsde slechts. Bijna zonder dat er een woord gesproken werd, verliep de maaltijd en het was toen Daisy opstond en ze naar de keuken wilde gaan, ten einde Mary eenige aanwijzingen te geven voor het diner, dat Catiin opeens zei: „We zijn hier nu toch bij elkaarik zou nu wel graag ant woord willen hebben op mijn vraag, juffrouw Daisy!” Met een ruk bleef het meisje staan, terwijl de dokter haar aankeek alsof hij zijn doodvonnis uit haar mond zou vernemen. „U hebt mijn antwoord reeds gehad, mijnheer Catiin, antwoordde Daisy, langzaam en duide lijk sprekend, zonder zich evenwel om te wen den. „U hebt mijn antwoord reeds gehad, voor dat u met vacantie ging.” Catiin beet op zijn lip. „Maar ik heb u toch gezegd, dat ik u nog tijd wilde geven om u te bedenken, tot ik terugkwam?” „En ik heb' u gezegd, dat dit niet noodig was! Het spijt me, mijnheer Catiin, maar ik kan uw vereerend aanzoek niet accepteeren Catiin antwoordde niet; onbeweeglijk bleef hij staan, terwijl de dokter zenuwachtig met zijn servet speelde, niet wetend wat te zeggen. Toen keerde Daisy haar hoofd om, keek den assistent één seconde aan en liep daarop als een koppig kind naar de deur. Reeds had ze

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1931 | | pagina 2