LEZEREJJEN Jonge lezer; Voor onze W t M EN 'A'li f De Verjaardags=partij 5 1 A 'j ‘t ht K A ƒ'..ƒ-• H J ver- I i 1 L DE PRET! LANG LEVE - 14 - waren de oven 'Èr - - I in- ze klaar maken een hand en rondedansje in de kom, tot waren gemengd, dat de een meer was te onderscheiden. Toeh brak mevrouw de eieren en na ze een andere kom te hebben gedaan, begon zij te kloppen. „Ik hoop, dat ik jullie geen pijn doe,” zei de bezorgden blik op zijn ge- 4* 'i Wat dat eigenlijk worden moet, die cirkels en driehoeken, welke je hierboven ziet afgebeeld? Wel, begin maar eens met ze met potlood precies zoo na te teekenen. Als je dat gedaan hebt, maak ze dan af, zooalsje hier onder ziet aangegeven, doch doe dit met inktl Wanneer je dan de potloodlijnen wegveegt, houd je een inktteeke- ning van twee aardige haasjes overl Leuk, hè? eierklopper met een rimpeld gezicht. „Heelemaal niet," lachten de eieren, terwijl ze vroolijk in de kom rondsprongen. „We amu- seeren ons best, want we worden gekleed voor een feestje!" „Werkelijk?" vroeg de eierklopper. „Ja,” antwoordden de eieren. „Vindt jij het ook niet fijn?” „Ik voor mij geef niet veel om feestjes," glim lachte de eierklopper. „Maar ik hoop, dat jullie veel plezier zult hebben.” „Dank je wel,” zeiden de eieren dankbaar. Hierna legde mevrouw de eierklopper op een bord naast de kom. „Hé, hier komen we!” riepen de eieren, toen V „Ik zou wel eens willen weten, wat er gaat gebeuren," mompelde de boter, die op een bord in de keuken lag. „Ik weet het niet,” antwoordde het meel, en het pufte daarbij zóó hard van de warmte, dat het over het heele bord stoof. „O hemel!” riepen de krenten. „Wat een stof! Het moet stellig zijn gaan waaien!” „Ik zou wel eens willen weten, wat we hier moeten doen,” zei de boter weer, zijn hoofd schuin houdend. „Ik weet het,” zei de melk, opzettend. Zij kwam altijd van een hooge borst heel ver, en kon dus weten wat er voor nieuws was. „Er wordt een partij gegeven." „Een partij!” riepen de boter, de eieren, het meel, de krenten en de suiker. „Ja," antwoordde de melk, die blij was omdat haar mededeeling zoo'n sensatie verwekte. „Me vrouw heeft er alles van verteld aan den man, die mij hier heeft gebracht. Natuurlijk heb ik mijn ooren goed opengezet. Ik geloof, dat Ma- rietje jarig is en dat ze daarom een feestje geeft.” „Wat fijn!” zei de suiker, in haar handen klap pend. „Daar zou ik best heen willen gaan. Zou den we gevraagd worden?” „Ik hoop het maar,” zeiden de krenten. „Zou den jullie het niet fijn vinden, om er bij te zijn?” „Natuurlijk worden we gevraagd,” lachte de melk. „Zonder ons zou er zelfs niets eens een partij zijn, dommerikken!” „Ik begrijp niet goed, hoe je aan die wijs heid komt,” zei het meel. „Wel, als wij er niet zijn, zal er niets te eten zijn,” antwoordde de melk glimlachend. „En wie heeft er nu ooit gehoord van een partijtje, waar de gasten geen taart of zooiets kregen?” Bij deze woorden kwam mevrouw de keuken in, waardoor het opeens stil werd. Ze nam een kom en gooide er de boter en de suiker in. „Wat fijn,” fluisterde de suiker tegen de boter. „Ze gaat ons klaar maken voor de partij.” Ze gaven elkaar een hand en maakten een vroolijk ze zóó door elkaar ze bij de boter en de suiker in de kom werden gestort. „Laten we wat pret maken!” zeiden ze en ze begonnen opnieuw een rondedans. „Maak plaats! Maak plaats!" riep het meel, terwijl het langzaam in de kom kwam ghjden. „Geen sprake van!" lachten de eieren, de boter en de suiker. „Plaats maken! Nu nog mooier! Kom bij ons en doe mee!” Ze grepen het meel en namen het in hun midden. Spoedig kwamen nu de krenten de pret hoogen. „Wat heerlijk! Wat fijn!" riepen ze in koor. „Nu zijn we weer allemaal bij elkaar! We gaan nu vast en zeker naar de partij!" Mevrouw deed hen nu over in een blikken vorm en schoof hen toen in den oven. O, wat was het daar heet! Het meel werd zoo warm, dat het niets meer kon doen dan puffen en het op het laatst bijna tot aan den rand van den vorm reikte. Zelfs de krenten werden groo- ter en ronder, terwijl de boter bijna wegétnolt. Maar het kon hun niets schelen en ze allemaal nog even blij, toen mevrouw openmaakte en hen er uithaalde. „Wat ruikt dat heerlijk!” riep Marietje, die haar hoofd om den hoek van de keukendeur stak. „O mammie! Wat een heerlijke taart! Is die voor mijn verjaardagspartij?” „Ja,” antwoordde moeder glimlachend. „Wat prachtig!" riep Marietje, terwijl haar oogen glinsterden van plezier. „Het is de mooi ste taart, die u ooit heeft gemaakt!” De vrienden in de taart voelden zich wat grootsch, toen ze dit hoorden. Ze waren boven dien ook erg gelukkig, want ze wisten nu zeker, dat ze naar de partij zouden gaan. En ze gingen dan ook inderdaad. Rondom de taart werden negen kaarsjes gezet omdat Marietje dien dag negen jaar was geworden en nadat ze op een mooien schotel was ge schoven, kreeg de taart een plaatsje midden op tafel, zoodat alle vriendjes en vriendinnetjes van Marietje ze goed konden zien. Wat waren de vriendjes gelukkig en wat ge noten ze op het feestje! Natuurlijk werden ze opgegeten, tot op het laatste kruimeltje toe, maar dat vonden ze niets erg, want dat was juist waarom ze aanwezig waren! van de andèr niet

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1931 | | pagina 16