DE OMVERWACHTE GAS 7 en III! Illi ik on- je gisterenavond anders hadden er te weten?” viel Catlin hem ruw in de rede. „Dacht je, dat ik tijd had om naar jouw onzin te luisteren?” „Het is geen onzin, maar een doodernstigs zaak,” antwoordde de ander. „En ik wil, dat je luistert!” Catlin haalde verachtelijk zijn schouders op. HOE EEN ALPENHUT ER VAN BINNEN UITZIET. - Wat een oase is voor den woestijn reiziger, is de Alpenhut voor den hergtoerist. Wanneer hij moe gedoold is door de bergen, vindt hij in deze hutten een uitstekend onderkomen. - 2 - Bij deze laatste woorden deed de assistent eenige stappen achteruit. Het leek een oogen- blik, alsof hij door een duizeling werd bevangen. Hij herstelde zich echter direct. De glimlach, dien hij had willen forceeren, verandêrde even wel in een akeligen grijns, toen hij antwoord de: „Nickson? Wat bedoelt u, mijnheer? Mijn naam is Catlin! Maar wat gaat u dat eigenlijk aan? Ik ben gek, dat ik tegen u praat...." Hij wond zich vreeselijk op, maar de vreem deling bleef kalm. „Ik zal niet zeggen, wat u bent, mijnheer Nickson!” zei hij. „Ik wil u even wel iets anders zeggen en ik wil, dat u mij zult aanhooren. Ik heb gisteren reeds een en ander aan den dokter verteld, maar ik moet hem nu verzoeken nog even te willen luisteren, opdat hij ,en ook juffrouw Daisy alles zal weten. „Wat valt herkende je toen absoluut! Hij was onderweg hierheen, speciaal om jou te spreken, toen er op hem geschoten werd.... Dank zij je portret herinnerde hij zich alles weer en hij heeft me ook alles verteld, voor zoover dat noodig was. Daarna is hij naar de politie gegaan en heeft van een en ander aangifte gedaan en het on derzoek, dat door deze beide heeren hier is in gesteld, heeft onomstootelijk aangetoond, dat jij inderdaad de dader bent van den aanslag, die op hem' is gepleegdEn omdat Daisy en ons verplicht voelden, de recherche bij het derzoek te helpen, hebben we i vriendelijker ontvangen dan we gedaan. Je kunt me echter gelooven, dat het ons héél wat moeite heeft gekost Zooals Catlin daar stond en luisterde naar hetgeen de dokter vertelde Daisy had zich afgewend en staarde naar buiten; ze kon er zich niet toe brengen, Catlin aan te zien leek het inderdaad alsof hij onschuldig was en de situa tie volkomen beheerschte. Inwendig voelde hij echter maar al te duidelijk, dat hij zijn spel ver loren had. Hij begreep evenwel dat alleen kalmte en gereserveerdheid hem konden redden. Hij diende vooral geen woord te veel te zeggen Hij haalde verachtelijk zijn schouders op, toen de dokter was uitgesproken. „Het komt me beter voor,” zoo wendde hij zich toen tot de beide rechercheurs, „indien ik u onmiddellijk naar het politiebureau vergezel. Daar zal het misverstand spoedig genoeg zijn opgehelderd. Wilt u deze dingen hij wees op de boeien, die om zijn polsen sloten niet afnemen? Ik geef u mijn woord van eer, dat ik niet zal trachten te ontvluchten. Daar is geen reden voor, ziet u,” besloot hij glimlachend. „Ik hoef mij niet ongerust te maken, want ik heb niets te duchten. Ik zou echter voor geen geld van de wereld in de schoenen willen staan van deze menschen hier, dat kan ik u wel zeggen! Tot nu toe heb ik slechts gedreigd, doch de be- leediging, die men mij nu heeft aangedaan, is zóó grof, zoo unfair, dat ik thans geen conside ratie meer kan gebruiken. Hoezeer mij dit ook spijt voor één, die ik graag gelukkig had willen maken!” Bij deze woorden keek hij naar Daisy. Op dit oogenblik bleek eerst pas goed, welk een acteur er aan Catlin was verloren gegaan, want hij slaagde er zoo waar in, bij de laatste woorden tranen in zijn oogen te persen! Daisy „Ik zou wel eens willen weten, wie me daar toe dwingen kon.. Ik heb de eer, te groeten..” Hij wierp een blik op Daisy, die nog steeds bij het raam stond en het was duidelijk, dat als hij haar ooit werkelijk had liefgehad, zijn liefde nu verkeerd was in een intensen haat! Hij draaide zich om, teneinde naar de deur te gaan, maar deze werd op hetzelfde oogenblik geopend en Catlin deinsde ontzet achteruit. Er traden twee heeren de kamer binnen, die, na een snellen blik op den vreemdeling en den dokter te hebben geworpen, Catlin zonder meer bij de polsen grepen en hem de boeien aan deden. Toen zei de oudste: „Het spijt me, mijn heer, maar we zijn verplicht u te arresteeren onder verdenking een moordaanslag te hebben gepleegd op dezen heer hier, mijnheer Denis.” Het was werkelijk ongeloofelijk, hoe Catlin zich op dit oogenblik beheerschte. „Maar hee ren," riep hij uit, „wat bezielt u? Hoe komt u er in 's hemelsnaam toe, mij van zoo n lage daad te beschuldigen? De dokter hier zal u kunnen zeggen, al zal het hem tegen de borst stuiten, dat de jongeman, dien u mijnheer Denis noemt, zelfmoord heeft willen plegen. Ik heb gedreigd het bij de politie te zullen aangeven, en nu probeert hij natuurlijk zich er uit te redden door te beweren, dat ik hem zou hebben willen ver moorden Het is belachelijk, en u moogt van geluk spreken, dat ik niet iemand ben, die spoe dig gepikeerd is, want anders zou ik mij bij uw supérieuren beklagen en zou het er niet al te best voor u uitzienU is zonder een schijn van bewijs afgegaan op wat dieeh jongeman u heeft probeeren wijs te maken, en dat de dokter er zich toe heeft willen leenen, om „Pardon, Nickson,” viel de dokter hem in de rede, met een sterken nadruk op het laatste woord, „ik heb me nergens toe geleend! Ik was voor mezelf reeds gaan twijfelen of ik wel met een geval van zelfmoord te doen had! En daar om heb ik eens met mijnheer Denis gesproken en ik begreep toen, dat er iets anders achter zat! Daisy ik moet het tot haar eer zeggen heeft met haar fijn gevoel van vrouw, dit reeds van het eerste oogenblik af vermoed. We hadden toen echter nog geen zekerheid. Maar gisterenmorgen heb ik mijnheer Denis een por tret van je laten zien, nadat hij zich verschil lende feiten weer was gaan herinneren en hij (9) Nieuwe lezers beginnen hier: Voerman Bergson rijdt met zijn wagen over een heuvelachtige hei. Hij ziet een man loopen, nu eens heel langzaam en dan weer haastig, die hem vraagt een eindje te mogen meerijden. Ze praten wat tot de vreemdeling weer uitstijgtAls hij verder is gereden, hoort de voerman plotseling een vreemd geluid. Hij keert terug en vindt den man met een schotwond bij het oor tusschen de struikennaast hem ligt een revolver. De man leeft nog en Bergson besluit, hem op zijn wagen naar den dokter te brengen. De dokter verpleegt hem bij zich thuis. Hoewel men vermoedt, met een poging tot zelfmoord te maken te hebben, wordt de politie niet gewaarschuwd. In het volgende hoofdstuk maken wij kennis met het huiselijke leven van den dokter en zijn dochter Daisy. De dokter is zeer gedrukt, want binnen enkele dagen zal zijn assistent Catlin, wien hij een groot bedrag schuldig is, van zijn vacantie terugkeeren. De eenige voorwaarde, waaronder Catlin hem zijn schuld wil kwijtschelden, is dat Daisy met hem trouwt, hetgeen deze niet wil, daar zij Catlin haat. Den volgenden morgen draagt de dokter Daisy op, den patiënt gedurende zijn afwezigheid op te passen. Daisy is een beetje huiverig voor den man. Plotseling bedenkt zij echter, dat wel eens een ander op hem heeft kunnen schieten en de naam Catlin komt in haar op. Waarom weet ze zelf niet. Zij verpleegt den vreemdeling nog enkele dagen tot hij her steld is. Het schijnt echter, dat zijn geheugen zeer heeft geleden door den schok, want hij spreekt nergens over en schijnt zich ook niets te herinneren. Óp een dag wandelt hij naar het meer Daisy gaat hem na, daar zij vreest, dat hij wéér zal trachten, zich var. f leven te berooven. Als zij bij hem is, schijnt hij niet meer te weten, waarom hij naar het meer gegaan is en keert met haar naar huis terug. Gedurende een week blijft de toestand hetzelfde, zonder dat men van den vreemdeling iets méér te welen komt. Dan komt plotse- lirtg Catlin terug, juist op tijd, zooals hij zelf constateert, want Daisy en de vreemdeling zijn altijd samen en hard op weg, om ver liefd op elkaar te worden. Onderweg heeft Catlin Bergson uit gehoord, zoodat hij dus alles weet wat er in hef huis van den dokter gebeurd is. Daisy heeft ondertusschen zonder dat zij weet, dat Catlin terug is, aan den vreemdeling verteld, in welke positie haar vader tegenover den assistent staat. Als zij thuiskomt vertelt haar vader haar, dat Catlin terug gekomen is en dat deze weet van de aanwezigheid van den vreemdeling. Daisy vertrouwt haar vader toe, dat zij niet ge looft, dat deze zelfmoord heeft willen plegen en dat zij Catlin er van verdenkt, er iels mee te maken te hebben. Zij overreedt haar vader, met den vreemdeling te spreken. Daarentegen zal zij den laatste uitleggen, dat het beter is wan neer hij de maaltijden op zijn kamer gebruikt en Catlin niet ontmoet. Bij de lunch vraagt Catlin Daisy’s antwoord op het aanzoek, dat hij haar vóór zijn vacantie deed en het meisje wijst hem nogmaals af. Hierop dreigt Catlin den dokter met de politie enz-; de dokter krijgt hem er toe, nog een paar dagen geduld te oefenen, in welken tijd hij zal trachten zijn dochter tot andere gedachten te brengen. In werkelijkheid wil hij echter tijd winnen om te onderzoeken of de vreemdeling inderdaad zelfmoord heeft willen plegen. Aan dit laatste begint ook hij te twijfelen, daar hij zich herinnert, dat de huid rondom den schot wond aan het hoofd van den vreemdeling niet geschroeid was, toen men zijn lichaam vond. Na een gesprek met den vreemdeling is de dokter ook meer en meer overtuigd, dat hij geen zelfmoord heeft gepleegd, doch dat men hem heeft willen vermoorden. Hij neemt maatregelen en den volgenden morgen brengt hij den vreemdeling ongemerkt naar de stad. Des middags komt er een telegram voor den dokter, waarin wordt gemeld, dat zeker onderzoek de vermoe dens van den dokter en Daisy bevestigen. Op de plaats, waar de vreemdeling lag, toen men hem vond, worden bij het politie-onderzoek voetsporen gevonden, waarin de schoenen van Catlin passen. Den volgenden dag komt Catlin onverwachts terug en wordt door den dokter en Daisy zeer hartelijk ontvangen. De dokter vertelt hem, dat hij hem den dag daarop des morgens Daisy s definitieve besluit zal mededeelen en dat de vreemdeling is ver trokken, hetgeen Catlin merkbaar oplucht. Als hij op den bewusten morgen de eetkamer binnenfreedt, staat de vreemdeling daar weer en spreekt hem aan als „mijnheer Nickson”.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1931 | | pagina 4