n e n HET VISSCHERSDORPJE PANTEH RADJA OP DE NOORDKUST VAN SUMATRA (Ned O. I.) -J voor het e t 2 r r 1 I t it tl S e n r k k o d n ti t, I: •t e k e it it reeds het naam ver en er neem uw titel echter geen ongeteekende een woord te dokter, u vrij- Hij vol- een vragenden en haar oogen leelijk woord tusschen zijn tanden. Hij keek- den dokter aan, alsof hij hem wilde verscheuren. Deze nam er notitie van, maar schoof hem een kwitantie en een pen toe. Zonder zeggen teekende de assistent. Het ging moeilijk, geboeid als hij was, maar terwijl een der recher cheurs het stuk papier vasthield, slaagde hij er toch in, zijn handteekening, zij het ook gebrek kig, te zetten. De vreemdeling sloeg hem daar bij ongemerkt nauwlettend gade; nauwelijks was de assistent evenwel gereed, of hij slaakte een uitroep van blijde verrassing: door een of andere onverklaarbare oorzaak, waarschijnlijk als een gevolg van het feit, dat hij zich door let verhaal van zijn vroegeren vriend wederom geneel en al in het verleden had ingeleefd, had hij de kwitantie onderteekend met zijn waren naam! loen de ander den uitroep slaakte, merkte Nickson het zelf ook. Het was toen eqhter te laat en een verwensching uitend liep hij naar de deur, zijn tanden op elkaar geklemd en zoo bleek als een doode. De beide rechercheurs volgden hem onmiddellijk Vol hoop was hij nog geen uur tevoren de kamer binnengetreden; nu verliet hij ze, als een vreemde, als een misdadiger De dokter en de jongeman staarden hem na; den eerste was het, alsof hij uit een ontzettende nachtmerrie ontwaakte. Het leek wel, alsof hij voor het eerst sinds weken, sinds maanden weer vrijuit kon ademhalen. Daisy slaakte eer diepen zucht; ze had tranen in haar oogen. Het gansche voorval had haar meer aangegrepen dan zij liet merken. Toch was het ook haar, alsof er een drukkende last van heur schouders was genomen, zoodra de deur achter den assis tent gesloten was Geruimen tijd bleef het stil in de kamer, zelfs nog toen de auto reeds was weggereden. De dokter had zich aan de tafel gezet en keek na denkend, zijn kin in zijn linker hand gesteund, voor zich uit; Daisy bleef onbeweeglijk bij het raam staanDe vreemdeling was de eerste, die iets deed: hij wierp een innigen blik op Daisy en verliet bijna ongemerkt de kamer. Hij begreep, dat de dokter en zijn dochter nu het best alleen gelaten konden worden, tot zij hun emoties hadden verwerkt. Op zijn kamer gekomen zette hij zich het raam en staarde nadenkend over de hei. Tegenover degeen, aan meest gelegen was, was wezen, en weldra zou. over wier oordeel hem zijn onschuld reeds be door Nickson's veroor- deeling, ook officieel de smet, die zijn overigens onbesproken naam had bezoedeld, afgewasschen zijn, zoodat niets hem meer belette de toekomst v ol hoop en verwachting tegemoet te zien. Zoo dra voor de rechtbank bewezen was, dat het geen hij zooeven in de kamer had verteld, vol komen juist was, zou hij er kwam een glim lach om zijn lippen bij deze gedachte zou hij den adellijken titel, dien hij van zijn oud oom had geërfd, aanvaarden en zou hij Daisy vragen zijn vrouw te willen worden. Van haar antwoord voelde hij zich volkomen zeker. Juist door hun zwijgen op dit gebied hadden de beide jongemenschen zich wellicht duidelijker uitgesproken omtrent hun gevoelens voor elkaar dan door woorden ooit mogelijk zou zijn geweest. Maar alvorens hij haar vroeg, zou zijn naam volkomen gezuiverd moeten zijn. En tot zoolang zou hij geduldig afwachten. Na de lunch zou hij vertrekken, maar één blik uit zijn oogen zou voor Daisy voldoende zijn om ijn terugkomst met geduldig vertrouwen af te wachten. Dat wist hij Het zou echter anders loopen. Toen het uur van de lunch was aangebroken, kwam John hem namens den doktei verzoeken beneden te willen komen. Onmiddellijk voldeed hij hieraan en toen hij de huiskamer betrad* zaten de dokter en Daisy reeds aan tafel. Hun gezichten stonden ernstig en niet-begrii- pend wat daar de reden van kon zijn, nam de 3 jongeman met een bedrukt gemoed zijn plaats in. De maaltijd verliep zoo goed als zwijgend. Blijkbaar kon noch de dokter noch Daisy er toe komen, uitdrukking te geven aan de gedachten, die hen vervulden. Plotseling legde de dokter zijn servet neet en stond op; het was duidelijk, dat hij te onrustig was om langer te blijven zitten. „Mijnheer Denis," zei hij opeens, terwijl hij bij den schoorsteen ging staan en er een blos op zijn gezicht verscheen., „eh.. neem me niet kwalijk, dat ik u nog niet bij uw titel noem, maar „Geen plichtplegingen alstublieft, viel de jongeman hem in de rede. „Zegt uit wat u op uw hart heeft en tooide zijn zin niet, maar wierp blik op Daisy, die fel kleurde neersloeg. „Nu, goed dan, mijnheer Denis,” vervolgde de dokter, die opeens veel kalmer scheen, „de kwestie is, dat ik u iets moet zeggen. U heeft mij dat geld voorgeschoten om Nickson te be talen, maar ik zie geen mogelijkheid het u terug te betalen, en het huis is niet zooveel waard Wat moet ik doen?" De jongeman haalde verruimd adem. „Is het anders niet?” lachte hij. „Welnu, dan doet u wat ik ook doe: nog een kopje koffie' nemen en er niet meer aan denken. Ik ben u en juffrouw Daisy zooveel verschuldigd „Neen, neen, dat is onmogelijk," riep Daisy impulsief uit. Ze zweeg evenwel direct; het was niet haar bedoeling geweest zich met het geval te bemoeien. „Welnu," zei de jongeman, terwijl hij even eens opstond en op den dokter toetrad, „als dat onmogelijk is, als u mij met alle geweld terug betalen wilt, dan doe ik u een ander voorstel. Het was niet mijn bedoeling nu reeds met mijn verzoek voor den dag te komen, maar de om standigheden leiden er toe. Vindt u het goed, dat uw dochter, dat Daisy mij teiugbetaalt? Daisy, wil jij het doen? Wil jij me gelukkig maken?” Met uitgestoken handen, als vroeg hij om een aalmoes, trad hij op het jonge meisje toe.. De dokter wachtte niet tot zijn dochter het antwojrd gaf. Ongemerkt sloop hij uit de kamer en toen hij er na eenigen tijd weer in terug keerde, vond hij- er twee jongemenschen, die hem met stralende gezichten verklaarden, de gelukkigste aller stervelingen te zijn vaag de afdrukken van jouw vingers op ont dekken! Maar bovendien heeft men uit de aan wijzingen, bij de struiken waar Bergson mij heeft gevonden, duidelijk kunnen vaststellen, dat jij daar op den loer hebt gelegen! Men heeft de afdrukken van je schoenen in het zand gevon den ik ben zoo vrij geweest, de gele schoenen, die je droeg, toen je met vacantie ging, aan de politie te geven! en men heeft kunnen nagaan waar je hebt gelegen. Van alle sporen heeft men onom- gipsafdrukken gevonden, die je schuld stootelijk zullen vaststellen. Bovendien pleit alles tegen je, Nickson! Om te beginnen feit, dat je hier onder een valschen toefde. Het was op dit oogenblik, dat John bescheiden aan de kamerdeur tikte en mededeelde, dat er een auto voor stond. Hij zette groote oogen op van verbazing, toen hij den assistent geboeid tusschen de beide rechercheurs zag staan. Dezen wierpen een vluggen blik op den dokter en den jongeman, die door een korten hoofdknik be duidden, dat de ander, wat hun betrof, kon worden weggevoerd. Zij gaven Nickson daarom een wenk. Hij richtte zich hoog op, maar het was hem op hetzelfde oogenblik, alsof de grond rnder zijn voeten verzonk en alsof er inplaats van bloed ijskoud water door zijn aderen stroomde. Tot eiken prijs wilde hij zich echter goedhouden. Hij wierp den jongeman een van intenzen haat vervulden blik toe en wendde zich toen tot den dokter. b „Ik ben je zeer veel dank verschuldigd, col lega,” zei hij valsch, „omdat je deze scène hebt willen arrangeeren. Ik behoef je wel niet te zeg gen, dat ik je echter alles tot op den laatsten cent betaald zal zetten." rrJe hoeft mij niet dankbaar te zijn, Cat ehNickson," antwoordde de aangesprokene met zachte, doch waardige stem. „Ik zal je alles, terugbetalen, wat ik je schuldig ben indien je je geld tenminste nu hebben wilt.” „Hebben wil?" viel Nickson uit, terwijl hij zijn bovenlip optrok als een kwade hond. „Natuurlijk wil ik dat! Tot op den laatsten cent." „Heel goed,” zei de dokter. Hij wendde zich om en greep een envelop, die op den schoor steenmantel lag. „Alsjeblieft, hier is het!" Met vlugge, bevende vingers telde hij hem de bank noten voor. „Het geld, dat ik je schuldig was, benevens de rente, en je salaris tot vandaag toe.... Een kwitantie wil je zeker wel even teekenen?" Nickson siste een

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1931 | | pagina 3