I it I Q I jy*l ’l n n 1 1, vinden honderdvijftig uw een ze de (Wordt vervolgd). 5 u k e n n s it H. r, n ir it e s r. n n it I J k?' »- n. u Ie i" P stond hem van bij. meer er recht op en DE „PRONKTAFEL” IN DE RIDDERZAAL VAN HET VROEGERE KONINKLIJKE PALEIS TE BERLIJN. morgenochtend, zei een kan zou niet in uw schoenen willen staan! „De Vuur- waardevolle kunst- die zouden voor .aan- Het was duidelijk, dat Douph geen bevelen noodig had. Zoodra Denis Roach in de groote limousine had plaats genomen, zette Douph den motor aan, reed in pijlsnelle vaart de straat uit en naar het andere einde van de stad, waar in een deftige buurt een partij gegeven werd. Voor het prachtige heerenhuis, waarvan alle ramen verlicht waren, stopte hij. Miss Betty Hayler was in dit huis te gast. Douph voelde een groote, bijna vereerende trouw voor Denis Roach, en zijn bewondering voor Betty Hayler was niet minder groot. Miss Hayler, dat wist Douph heel goed, was met Denis Roach verloofd en hielp „De Vuurroode Man” bij al zijn ondernemingen. Ze hielp bij het ontwerpen van alle plannen en zelfs af en toe in de uitvoering er de financier. kleine safe in den muur op mijn slaapkamer. Ikik bewonder graag af en toe.” „Gevaarlijk!” meende de detective. „O, maar de safe is uitstekend!” verklaarde Brown. „Ik alleen ken er de combinatie van, en ik geef het iederen inbreker te doen om ze te openen! Ie is opzettelijk voor juweelen en waardepapieren gemaakt. De safe op mijn kan toor zou gemakkelijker opengebroken kunnen worden dan die op mijn slaapkamer." „Toch lijkt het me beter de juweelen morgen naar uw bank over te brengen en ze daar te laten, tot die geschiedenis met „De Vuurroode Man” achter den rug is, mijnheer," vond de detective. „Natuurlijk het móet het eerste zijn, wat morgenochtend doet,” viel Denis Roach hem niets aan, als die kerel je ju- roode Man” is een eigenaardige kerel, geloof ik. Het lijkt me een beroerde gedachte als je weet, dat hij het op je gemunt heeft.” Na Brown deze bittere pil te slikken te hebben gegeven, verliet Denis Roach met een korte buiging de werkkamer van den doodelijk be nauwden financier. safe op zóóveel gevonden, dat een aanwijzing kon zijn. Het is een ontzettend handige kerel, die zich zelfs niet ontziet om vooraf aan te kondigen wat hij van plan is. Het eenige waar we op kunnen hopen is, dat hij vandaag of morgen te overmoedig wordt en in de val loopt.” „Maar ik wil, dat jullie hem arresteeren voor hij me besteelt,” riep Brown opgewonden uit. „De schurk heeft dat kostbare gobelin in stuk ken gesneden.... een waarde van eenige hon derdduizenden.... Ik loof een groote belooning uit ,4a, ja, mijnheer," viel Troman hem in de rede. „Ik begrijp wel, dat het u iets waard is, dat hij wordt gevat. Ik heb dan ook een paar mannetjes opdracht gegeven, den omtrek af te zoeken, maar ik geloof niet, dat het eenig resultaat zal hebben. Op welke wijze denkt u evenwel, dat hij zal probeeren u te treffen?” Denis Roach zette zich in een stoel, die toe vallig dicht naast hem stond. Hoewel hij groote onverschilligheid veinsde, was hij toch één en al belangstelling. „De safe op mijn kantoor bevat altijd een aanzienlijk bedrag in geld en natuurlijk de noodige effecten.” „Die kunnen we gemakkelijk genoeg bescher men. Desnoods zetten we een man of zes op uw kantoor," zei Troman. „Dan heb ik hier op mijn werkkamer, achter dat paneel daar, een safe. „De Vuurroode Man” had het er daarnet over, maar hij zei, dat hij me daar niet lastig over, wilde vallen, omdat het hem de moeite niet waard was.” „Wat zit er „Slechts een weelen en in?” wilde Troman weten. klein bedrag aan geld, wat ju- verder zakenpapieren. De papieren kunnen geen enkele waarde voor hem hebben. Maar er zijn enkele zeer voorwerpen in huis, en zienlijke bedragen kunnen worden verkocht.” „Daar zal hij wel afblijven; kunstvoorwerpen niet zoon gemakkelijk afzetgebied,” meende Troman. „Maar wat omtrent de ju weelen? „De Vuurroode Man" schijnt bijzonder op juweelen gesteld te zijn.” „Ik heb eenige waardevolle juweelen, die het eigendom van mijn vrouw waren,” zei Brown. „Ik denk, dat zij bij elkaar een duizend pond waard zijn.” „Die heeft u natuurlijk in bank?” vroeg Denis Roach. „Natuurlijk niet!” antwoordde „Ik bewaar ze in een u bij. ,Je hebt er weelen steelt, Brown.” „Ik zal het direct doen de financier. Troman begaf zich naar de hall, waar hij een kort onderhoud had met zijn mannen. Toen keerde hij weer in de kamer terug. „Ik heb di rect een paar man naar uw kantoor gezonden, mijnheer Brown," zei hij. „Morgen zal ik maat regelen nemen, opdat er dag en nacht een uit- gebreidere bewaking kan plaats vinden. Hier in uw werkkamer zal ik twee man achterlaten. „Maarmaar ik wil veel meer bescher ming!” riep Brown uit. „Ik heb twee man is niet genoeg! „U hebt gelijk,” verklaarde John Francis, de secretaris. „Twee man beteekent niets tegen over „De Vuurroode Man” en mijnheer Brown heeft recht op behoorlijke bescherming van zijn eigendommen." „U zult bescherming hebben," antwoordde Troman. „Maar ik kan me niet voorstellen, dat „De Vuurroode Man" u vanavond nog een be zoek zal brengen." „Als hij het doet, hoop ik er bij te zijn,” ver klaarde Francis. „Ik zou wel eens tegenover hem willen staan, als hij géén revolver op mijn voorhoofd gericht hield." „U kunt maar beter hopen, dat u hem nooit meer ontmoeten zal, mijnheer,” meende Troman, terwijl er een eigenaardige, minachtende klank in zijn stem was. „Drie bezoeken, zei de schurk,” hielp Brown herinneren. „Bij het derde bezoek zou hij mij ruïneeren.” „Daar zou ik maar niet te veel op rekenen," zei Troman. „Dat kan wel eens een grap van hem zijn geweest.' Denis Roach stond langzaam uit zijn stoel op. „Ik moet weg," verklaarde hij. „Ik heb nog bespreking vanavond. Indien ik iets voor u doen. Brown, zeg het dan maar. Ik graag

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1931 | | pagina 3