fVl r 1 I 4 t 'g« muren geweld aangren- Italië, Rijn, Rhone, waaruit deze zelfs van water worden geven Alpen uitstekende rijwegen aan- i van ingenieurskunst, die van de aard in hun eeuwenoud klooster, raken en er om zoo te zeggen ieder verraderlijk plekje van te leeren kennen. Het plantenleven in de Alpen vertoont een geheel eigen karakter; de benedenste hellingen zijn in den regel <net bosch bedekt, hetwelk dat in het laagland in weelderigheid overtreft; ook komen er uitgestrekte grasvlakten voor. Verder treft men er heesters aan, kussenvormige plan ten, die* aan onze mossen doen denken, rozet- planten met kort ineengedrongen stengels en dan de alpine-gewassen, welke slechts lage zoden vormen. Bekend is vooral ook de Edel weiss, een plantje met witte bloemen, waarvoor menig toerist zijn leven waagt om ’t te plukken. Tot de inheemsche dieren behooren de steen bok, het marmotje, de Alpenhaas en sneeuw- muis, de lammergier, steenarend en sneeuw hoen, terwijl de wolf, vos, wilde kat, hermelijn en beer naar de hoogere vlakten zijn ver drongen. De bevolking vindt haar bestaan voornamelijk in landbouw en veeteelt, terwijl velen ook dienst doen als voerlieden en gidsen. Ook de industrie verschaft velen een bron van inkomen, terwijl het vreemdelingenverkeer aan duizenden een bestaan oplevert. IN DE ALPEN. Wanneer men pad te volgen vanwege de talrijke spleten in het ijs. De „crevasses”, zooals men deze spleten noemt, maken den weg onbegaanbaar. Hier ziet men hoe een tweetal alpinisten, voorafgegaan door hun gids, treden hakken in de helling van een top in de Bernina-Alpen (Zwitserland), om dat er geen andere mogelijkheid bestaat aan den anderen kant te komen. II i je Alpen, het kolossale gebergte, dat zich I J uitstrekt in Zwitserland en de zende gedeelten van Frankrijk, Duitschland en Oostenrijk, beslaan een’ ge zamenlijke oppervlakte van 175,000 vierkante kilometer, terwijl hun breedte varieert van 150 tot 300 kilometer. Nergens ter wereld zijn hooge bergketens zap dicht bevolkt als in dit „rotsige hart van Europa zooals'men de Alpen wel eens noemt. Terwijl bijna overal elders ter wereld de berg ketens hun toppen in door menschen gemeden eenzaamheid stil en verlaten in de wolken hef fen, wonen in de Alpen nog tot op vrij groote hoogte in de dalen menschen, terwijl de berg hutten zelfs als kleine poppenhuisjes tegen de steile hellingen zijn gebouwd! De met sneeuw bedekte pieken der Alpen zijn vaak geheel in sluiers en ringen van mist ge huld, die in het wisselend licht telkens van kleur veranderen, hierdoor een prachtig schouwspel opleverend. Slechts zelden zijn de hoogste top pen geheel zichtbaar. Hieruit is af te leiden, dat er in de Alpen veel sneeuw en regen moet vallen. Inderdaad zijn zij dan ook het groote re servoir, indien we het zoo eens mogen noemen, waarin vier groote rivieren, de Donau en Po ontspringen en in de droogste tijden steeds voorzien. Op de hooge toppen valt ieder jaar veel meer sneeuw dan er smelt; deze sneeuw hoopt zich in de dalen op, waar zij langzamerhand tot ijs bevriest, dat dan in den vorm van gletschers langs de hellingen glijdt en de rivieren voedt. Er zijn meer dan duizend van deze gletschers bekend, en de meeste zijn erg klein. Slechts weinige zijn drie of meer mijlen lang, terwijl de meeste nog niet eens één mijl meten. Een der grootste, en wellicht ook wel een der mooi ste, is het „Mer de Glace”, (De Ijszee), op de Noordelijke helling van den Mont Blanc, den hoogsten bergtop, die zich 4810 meter boven den zeespiegel verheft. Er is wellicht geen gebergte, dat zulke goede verbindingswegen bezit als de Alpen. Wel zijn zij langen tijd gebrekkig gebleven, zoodat in het laatst der achttiende eeuw alleen de Col di Trenta, de Brenner- en Arlbergpas met wagens bereden konden worden. Reeds Napoleon liet echter wegen aanleggen over den Simplon en den Mont Cenis, terwijl die over den Splügen en den St. Gothard volgden. Thans kan men reeds per spoor de Alpen kruisen, hoewel de meeste spoorwegen door tunnels zijn aangelegd. Reeds de Romeinen kenden verschillende pas sen in de Alpen en maakten er een uitstekend gebruik van. Door deze passen trokken ook de Barbaren uit het Noorden, het Romeinsche Rijk binnen, terwijl Hannibal en Napoleon er hun zegevierende legers doorleidden. De Alpen, vooral de Zwitsersche en Tyrool- sche, bezitten n onweerstaanbare aantrekkings kracht op toeristen uit alle deelen der, wereld, terwijl jaarlijks honderden „alpinistengewa pend met pieken en alpenstokken, en met tou wen om hun middel, onder geleide van ervaren gidsen de bijna ontoegankelijke toppen beklim men. Vaak met levensgevaar! Voor toeristen, die er de voorkeur aan om per auto in plaats van per trein de te doorkruisen, zijn er i gelegd, vaak wonderen in de rotsen zijn uitgehouwen. Steenen bruggen overspannen woeste bergstroomen en hooge keeren op gevaarlijke plaatsen het van neerstortende lawines. Hoog op de helling van den Grooten St.-Ber- nardpas wonen de monniken van St.-Ber- nard in hun eeuwenoud klooster, steeds zich gereed houdend om er tijdens stormweer of bij andere rampen op uit te trekken met hun groote St.-Bernardshonden om de reizigers, die op de eindelooze sneeuwvlakten verdwaald zijn, te redden van een wissen dood. Tijdens den winter werken deze schrandere honden steeds met hun tweeën. Zij zijn tevens de gidsen van de mon niken, die hen vergezellen en de voorhoede van de reddingsbrigade, want het gebeurt vaak, dat de honden een verdwaalden reizigi reeds lang voordat het de eigenlijk* reiziger vinden B !'jke reddings brigade mogelijk is hulp te bieden. Terwijl aan een van eenige manier, die hem mogelijk is, namelijk gezicht van den veron- legint de andere direct de reddingsbrigade. de dieren de eerste hulp biedt op de door de handen en het gi gelukte warm te likken, b< u te blaffen en langs zijn eigen voetsporen terug te keeren in de richting van de reddingsbrigade. Voor het geval zoo’n half verstijfde reiziger tot bewustzijn terugkeert, voordat de monniken hem hebben gevonden, hangt er aan den halsband van den hond, die hem de eerste hulp bood, een klein fleschje met likeur, die bestemd is om zijn lichaam te verwarmen. De gidsen in de Alpen moeten een zeer zwaar examen afleggen alvorens zij verlof krijgen toe risten de bergen in te voeren, hetgeen zeer be grijpelijk is, want de kleinste misstap kan in dit gebied van de eeuwige sneeuw reeds den dood ten gevolge hebben, en het is de gids, op wien de verantwoordelijkheid voor het welzijn van de toeristen rust! Een der eischen van het examen is om een hoogen top te bestijgen en dan den terugweg af te leggen langs een route, die de examinatoren uitkiezen. Heel vaak vergezellen aspirant-gidsen hen, die reeds de proeven van hun bekwaamheid hebben afgelegd, ten einde op die manier in dit berglandschap thuis te ge- een

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1931 | | pagina 11