1 I 4 1 K J STADSGEZICHT TE LÜBECK, een havenplaats met 113.000 inwoners in Noord-Duitschland. of andere be en 3 I riep mee, van een Hij ar iet e- k- en V V n jr te Ie n n. ie d. e- le in ‘ij e- ir- •n« iet on te vd ils n? e- ie ie te i’n LIS 11- ze P“ :h, an P“ kt! kreet van angst en dacht niet was 'gek geworden. „De er allereerst voor, dat van zijn revolver kon meester i slingerde hem toen met één hand zoo van zich af, dat de secretaris tegen den muur aankwakte. Francis verwachtte niet anders of „De Vuurroode Man” zou schieten, maar er gebeurde niets. Troman duwde de deur open en snelde de ka mer binnen, die in volslagen duisternis was ge huld. „De Vuurroode Man” had het licht uit gedraaid. „Hij is hier.... hier....” schreeuwde Francis. „Draai het licht aan!” beval Troman. Hij had stoorde, maar waarvan u Op de eerste verdieping sloop hij als het ware langs de gang. Hij zag een dunne streep licht onder de deur, waarvan hij wist, dat ze toegang gaf tot de slaapkamer van Brown. En hij hoorde nu heel duidelijk stemmen! Natuur lijk bestond de mogelijkheid, dat de bankier met zijn secretaris of een van zijn bedienden sprak. Maar Troman diende zekerheid te heb ben, en daarom vroeg hij, of alles nog in orde was. Een oogenblik bleef het doodstil in de kamer. „De Vuurroode Man’ herkende de stem den inspecteur en gaf Brown en Francis teeken te zwijgen en zich niet te verroeren, naderde den financier en fluisterde: „Zeg hem, dat alles in orde is.” „Ja, alles is in orde," zei Brown met luider stem. „Wie is daar?" „Troman! Het spijt me, dat ik u ik dacht opeens aan de juweelen, hadt gesproken." Francis stond nog tegen den muur gedrukt, een toonbeeld van angst en vrees, maar op dit oogenblik kreeg hij een opwelling van moed. Hij bedacht opeens, dat hier zijn kans was om hetgeen hij tegenover Brown had misdreven, weer eenigszins goed te maken. Het was slechts een vluchtige opwelling, maar Francis dacht er niet aan de consequenties er van te overwegen. „De Vuurroode Man" had zich half van hem afgewend, omdat hij naar de deur keek, die niet gesloten was, alsof hij ver wachtte, dat Troman ze zou openen en naar binnen komen. Francis boog zich voorover en sprong op hetzelfde oogenblik op „De Vuur- roode Man" af. Hij botste tegen hem aan e’n riep luid: „Kom er in, Troman! „De Vuurroode Man” is hier!” Brown uitte een anders of zijn secretaris Vuurroode Man” zorgde Francis zich niet maken en krachtig i muur zijn revolver getrokken en loste een schot. Hier door zouden de detectives, die in de werkkamer zaten, gewaarschuwd worden en naar boven komen. Troman bleef bij de deur staan, luisterend, op alles voorbereid. Brown, die verwachtte ieder oogenblik te zullen worden vermoord, lag hui lend op zijn bed. Francis hield zich muisstil. Hij had gedaan wat hij kon en nu kwelde hem een ontzettende vrees. Hij dacht, dat „De Vuurroode Man” in het donker op hem toe zou sluipen om hem neer te schieten waar hij stond. Sinds Francis waarschuwenden kreet waren er stellig niet meer dan vijftien seconden verloopen. De detectives uit de werkkamer stonden nu in de gang te schreeuwen. Troman antwoordde hun. Naar hij dacht, zou „De Vuurroode Man”, als hij werkelijk in het vertrek was, probeeren door het raam te ontkomen. Hij luisterde of hij het geluid van brekend glas zou hooren, zich gereed houdend er dan op toe te springen. Maar plotseling werd er een lichaam Francis! tegen hem aangeslingerd. Troman viel en ver loor zijn revolver. Vlak langs hem heen snelde „De Vuurroode Man" de gang in, naar den ach terkant van het huis. De bedienden waren nu wakker geworden en riepen op de tweede verdieping elkaar allerlei verwarde kreten toe. Troman beval met luider stem, dat iemand het licht zou aansteken. Ein delijk slaagde Francis er in. Brown was nu van zijn bed gekomen. Hij snelde de kamer door, toen Troman zich bukte om zijn wapen op te rapen. „Hij heeft de juweelen! Hij heeft de juwee len!” riep Brown opgewonden en half huilend. „Je moet hem arresteeren, Troman!" Troman rende de gang in en de beide detec tives uit de werkkamer volgden hem. Ze snel den naar den achterkant van het huis. „Hij is niet naar boven gegaan, anders zou den de bedienden hem hebben gezien,” Troman. „Hij is naar beneden! Kom mannen!” Ze renden de trap af. De een diende had al de lichten aangedraaid. Een der mannen rende naar den voorkant van het huis, de ander naar den achterkant. Troman snelde naar het sousterrain. Daar zag hij deuren open staan, die hem duidelijk maakten, wat „De Vuurroode Man” had gedaan sinds hij uit de slaapkamer van Brown was gevlucht. Hij liep door en zag het raam dat uitgesneden was. Terwijl hij zijn revolver tot schieten bereid hield, kroop hij door de opening. Op korten afstand voor zich zag hij een donkere gedaante tusschen het struikgewas verdwijnen. Inspecteur Troman richtte zijn wapen vuurde. Uit het struikgewas klonk een kreet. Hij riep om zijn mannen en knipte zijn elec- trische zaklantaarn aan. Er klonk eenig ge kraak in het struikgewas, inspecteur Troman vuurde opnieuw en snelde toen naar de plek, waar hij het leven had gehoord. Een grimmige vastberadenheid teekende zich op z’n gezicht af. Plotseling bereikte het aanslaan van een motor zijn oor. Een auto scheen weg te rijden. Dwars door planten en bloemen heen rende Troman naar den muur, die den tuin van Brown aan de achterzijde afsloot. Toen hij daar gekomen was, kon hij de deur niet vinden, en toen hij ze eindelijk had ontdekt, moest hij er herhaalde malen aan rukken en trekken, eer hij er in slaagde ze open te krijgen. (Wordt vervolgd) DE RINGMUUR MET DE ZOOGENAAMDE STUDENTENHALLEN TE V1SBY, de hoofdstad van het Zweedsche eiland Gottland. T 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1931 | | pagina 3