IB<D IEe IE IB 1EW TO1LJ GIFHENCERS 15 op in ver- OFFICIEELE VOORPROEVERS. DE KUS DES DOODS. tigen zonder er ondervinden. De angst, die de menschen er toe bracht, der- gelijke dwaasheden te gelooven, wordt begrij pelijk indien men weet, dat bijvoorbeeld in Napels en Rome alleen reeds meer dan zeshon derd mannen en vrouwen werden vergiftigd door een „drank die uitgevonden en toege diend werd door de gifmengster Toffania, en dat de speciale rechtbank, welke in Frankrijk werd ingesteld om een onderzoek te doen naar de misdaden van de beruchte bende van La Voisin, niet minder dan drie honderd zeven en zestig personen wegens gifmengerij veroor deelde! Overal begon men dan ook de noodzakelijk heid in te zien om belangrijke personen tegen dergelijke sluipmoordenaars en hun trawanten te beschermen, met het gevolg, dat er in de middeleeuwen, en ook nog langen tijd daarna, bijna geen vorst te vinden was, die aan tafel iets mocht gebruiken, indien een voorproever niet eerst had bewezen, dat de spijs onschade lijk was. In de zestiende eeuw was de vergiftigings- manie zóó toegenomen, dat de regeeringen be sloten er gebruik van te maken om gevaarlijke tegenstanders uit den weg te ruimen. Zoo zijn bijvoorbeeld de „handelingen" bewaard geble ven van den Raad van Tien van Venetië, waar door we nü nog kunnen nagaan welke leden van dit regeeringslichaam vóór of tegen de voor gestelde „verwijdering” van bepaalde personen stemden, welke de redenen waren voor hun vermoording en welke belooningen voor de exe cutie werden betaald. Wanneer de daad was uitgevoerd, werd dit op den rand van het offi- cieele proces-verbaal van het vonnis aangetee- kend door het woord „factum" (gedaan). Op den vijftienden December 1543 bood een zekere Giovanni van Ragusa den Raad van Tien van Venetië een kerncollectie vergiften aan, terwijl hij zichzelf bereid verklaarde iedereen uit den weg te ruimen, dien de Raad daarvoor zou aanwijzen. Zijn voorwaarden waren: voor zijn eersten succesvollen moord een pensioen van 1500 dukaten per jaar. De president legde het voorstel aan den Raad voor, die besloot het aanbod te accepteeren en het eerst uit den weg te doen ruimen Keizer Maximiliaan van Duitsch- land, die een verklaard vijand van Italië was. Giovanni, die klaarblijkelijk het gifmengen tot in de perfectie verstond, stelde later het- volgen de tarief aan den Raad voor: Voor den Sultan 500 ducaten; Voor den koning van Spanje 150 ducaten, vermeerderd met de kosten voor de reis; Voor den Paus 100 ducaten; HOE DE CHINEEZEN BEGRAVEN. Een Chineesche doodkist wordt gewoonlijk uit éen stuk vervaardigd, en wel zóo, dat kist en deksel uit éen boomstam bestaan. Hoe precies, ziet men duidelijk op onze foto. van deze wijdverbreide vrees, vergiftigd te zullen worden, ontstond er een levendige handel in tegengiften en toovermid- delen, zooals paddensteenen en horens van één hoorns en rhinocerossen, waaruit men, zoo heette het althans, vergiftige dranken kon nut- schadelijke gevolgen van te Voor den Hertog van Milaan 60 ducaten. In de middeleeuwen varieerden de middelen, waarmee men vergif toediende, hoofdzakelijk van wijn en spijzen tot ringen, schoenen, hem den of andere kleedingstukken, waarin men in vergif gedoopte uiterst fijne naalden stak. Talrijk zijn de bewijzen, dat ook in ónze dagen misdadige elementen nog vaak hun toevlucht tot gifmengerij nemen. Zoo is het bijvoorbeeld bekend, dat de beide Engelsche staatslieden Lloyd George en Arthur Henderson gedurende den oorlog bijna het slachtoffer van een derge- lijken afschuwelijken moord waren geworden. De samenzweerders een vrouw, haar dochter en schoonzoon stonden bekend als defaitisten. De man was lector in de artsenijkunde en daar door uitstekend op de hoogte van alle mogelijke vergiften. Op verzoek van zijn schoonmoeder maakte hij poeders, die een sterk vergif be vatten, en die op handige wijze aan de beide staatslieden zouden worden toegediend. De ge heime agenten van de regeering, die opdracht hadden gekregen de gangen der samenzweer ders na te gaan, slaagden er echter in, het ver trouwen van de vrouw te winnep, waardoor deze aan hen de volvoering van de daad droeg. Het drietal werd gearresteerd en Maart 1917 tot levenslangen dwangarbeid oordeeld. Het merkwaardigste geval van „gifmengerij" uit den laatsten tijd is misschien wel dat van den „vergiftigen kus", dat in 1923 over heel de wereld veel opzien baarde. Een deftig ge- kleede dame vervoegde zich aan een gevan genis, waarin een man in voorarrest zat. Ze werd naar een gang gebracht, waar zij met den verdachte kon praten door de tralies van zijn cel. Wat er tusschen de vrouw en den man werd besproken, kon de bewaker niet verstaan, maar toen zij wegging, lichtte zij haar voile op, en gaf den man, terwijl zij haar gezicht tot vlak voor de tralies bracht, een langen kus op zijn lippen. Eenige seconden later wankelde hij achteruit en viel dood neer. Bij de lijkschouwing kwam men tot de ont dekking, dat er een stukje sigaretten-papier tus schen zijn lippen zat, dat geïmpregneerd was met een zeer zwaar vergif. Hoe de vrouw het klaar gespeeld heeft, het zwaar vergiftige papier in haar mond te houden, zonder dat zij er zelf nadeelige gevolgen van ondervond, heeft men nimmer vermogen op te helderen. Iiet toedienen van vergif als middel tot zelf- Hn verdediging of wraak is waarschijnlijk zoo oud als de menschheid zelve. Voor beelden hiervan vindt men reeds in de Apo criefe Boeken vermeld, terwijl men bij Homerus,' den Griekschen schrijver, die ongeveer in de zevende eeuw v. Chr. leefde kan lezen, dat de oude Grieken schoten met pijlen, die in vergif waren gedoopt. Bijna iedere wilde volksstam, over héél de wereld, heeft ook thans nog zijn eigen, inheemsche vergiften, waarmee het zijn wapens insmeert, terwijl het gebruik van gif gassen gedurende den wereldoorlog in dit ver band natuurlijk niet onvermeld mag blijven. In het oude Griekenland was de kunst van het gifmengen zóó geperfectionneerd, dat de gifbeker het officieele middel voor door den staat bevolen terechtstellingen werd, zooals bij voorbeeld in het geval van den bekenden wijs geer Socrates. Dit staatsvergif werd bereid uit de fijngestampte zaden van een soort dolle kervel, cicuta geheeten. In Rome schijnt de gifmengerij vooral ten tijde van de eerste Keizers wijdverbreid te zijn geweest. De vrouwen in het bijzonder schijnen er zich dikwijls van te hebben bediend. Een der bekendste van hen was Locusta, die onder de regeering van keizer Nero leefde. Zij werd wegens moord ter dood veroordeeld, doch men schonk haar het leven, omdat zij zich bereid verklaarde haar onzalige kennis in dienst van den staat aan te wenden. Op verzoek van Agrip pina vergiftigde zij keizer Claudius, terwijl zij later een willig werktuig werd in de handen van keizer Nero. Naar men beweert, werden de giften, die zij uitvond, eerst geprobeerd op sla ven, teneinde er van overtuigd te zijn, dat hun uitwerking inderdaad doodelijk was. Er werd haar hiertoe een onbeperkt aantal slaven ter beschikking gesteld, terwijl zij ook de opdracht kreeg opvolgsters te kweeken, die bij haar dood heur werk zouden kunnen overnemen. Het aantal moorden, dat zij en haar leerlingen op hun geweten hebben, zal wel zeer moeilijk te benaderen zijn. Ook de Perzen blijken reeds in de oudheid de kunst van het gifmengen te hebben verstaan. Zoo weten wij bijvoorbeeld, dat Parysatis, de echtgenoote van koning Darius, toen zij een harer „vriendinnen” uit den weg wilde ruimen, eveneens op zeer geraffineerde wijze van ver gif gebruik maakte. Zij vroeg de vriendin ten eten en gaf deze een stuk van een vogel, die zij zelf had voorgesneden met een mes, waar van de eene kant met vergif was ingesmeerd. Terwijl zij haar vriendin het vergiftigde stuk gaf, at zij zelf het andere, zoodat de vrouw stierf zonder dat iemand vermoedde, waaraan haar dood was toe te schrijven. Gedurende de middeleeuwen was de gewoon te om politieke tegenstanders door middel van vergif uit den weg te ruimen, zóó algemeen ge bruikelijk geworden, dat voorname personen bijna zonder uitzondering hun „voorproever hadden, wiens taak het was de wijnen en spijzen te proeven, alvorens deze ter tafel werden ge bracht. Bovendien at men veelvuldig van barn- steenen borden, omdat men geloofde, dat deze de eventueele aanwezigheid van vergif in de spijzen aantoonde. Als een gevolg

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1931 | | pagina 15