n 4 EEN COMPLEET, HUMORISTISCH VERHAAL i GEZICHT OP SPLIT (SPALATO) OP DE KUST VAN DALMATIË. 6 11 l por Ije een L u k-1 D den star „N kgge U m dergi „N „D en L L’ 7 verder ziuiw v/iii^iriEiBSiPCiBir antwoordde I kwam en 1 dol zijn an- en ze elkaar waren D.P.J. Door deze toe- de zuster vond waarheid in hetgeen hij zei en U o ging Di I üng en i vang ware zakk Hi en l kreej en z „M ter m pracl naar idee en to naar ter tc den j naar lag e sten Na „He „Maai pas o Die) Na tuur zijn t den d Maar sneeu' af. Dc en hij te sta nu ni< ramen „En resolui Dok keuren „En kalm de hij „Ik - zei Di doet, U, dat bén.” „Als „Hoe Toen van tri „One riep hi ik de Hij b een ko smijten schijn, gepreze Dokt, zijn zei „Wilt in het kaartjes „Wee „U g, vanaf E U bent moeten en ik ir verlaten er eiger aan het eind was van „U ziet er anders óók beroerd uit,” ging hij voort met de blijmoedige oprechtheid der jeugd eigen. „Gaat U ook voor Uw gezondheid?’’ „Ik voel me uitstekend," zei Dicky ijzig. „Ik ben met vacantie.” De ander praatte nog even door, maar Dicky /"V1 een kouden winteravond kwam Dicky I thuis met een grooten stapel tijdschriften onder zijn arm en een gespannen uitdruk king op zijn mager, bleek gezicht. De diverse leden van zijn familie vonden hem later in de eetkamer achter een tafel, die bedekt was met alle mogelijke soorten hotel-, tram- en trein- reclames. „Maar Dicky,” riep mevrouw Johnsone ver wijtend uit. „Wat een verschrikkelijke rommel! Wat ben je aan het doen?" „Ik? Ik ga naar Zwitserland," Dicky plechtig. Het effect, dat zijn woorden op zijn familie hadden, was werkelijk overweldigend. De ste schok maakte hen sprakeloos, want Dicky’s excursies hadden zich tot dan toe niet dan eenige kilometers uitgestrekt. Dicky uit, hoe de vork in den steel zat. Met het c~~ den komenden drukken tijd aldus had zijn de sneeuw een wanhopige Val losa bereik- ig opgewonden, bij iedere bocht den weg, dan dat de wagen om zou slaan in den afgrond zou storten. Hij voelde zich om ook maar èèn blik te slaan op nanorama. ,.ig komt overal een eind aan en L’j weer vasten grond onder zijn voeten voelde. De avond begon te vallen en Dicky droomde van en een 1 den haard en verwonderde zich uit al die verschillende hotels en Britain” moest vinden, waar hij sproken had. Maar plotseling kwam er een man naar hem toe, die meteen al bezit nam van zijn koffer. „Komt U maar mee, mijnheer,” zei hij. „Dezen kant uit. U bent toch mijnheer Johnson?” Dicky knikte toestemmend en volgde den man naar een slee, waar hij met een spijtig gevoel instapte, nog meer afgronden verwachtend. Maar zonder ongelukken werd hij door het dorp naar een groote villa gereden. Een lange, gebruinde man trad naar buiten om Dicky te verwelkomen. „Wel, mijnheer Johnson,-’ zei hij vriendelijk. „En hoe voelt U zich wel na de reis?” „Tamelijk vermoeid,” zei Dicky. Toen keek hij vragend naar de villa. „Maar dit is toch „Hotel Britain” niet?” vroeg hij verwonderd. „Neen, mijn jongen, dit is mijn huis.” „Maar ik moet naar „Hotel Britain", ik heb daar een kamer.’ Dicky keerde zich wanhopig om, maar de lange man hield hem vast in een ijzeren greep. „Uw familie schreef, dat U nogal lastig kunt zijn,” zei hij. „Ik geloof het ook. Mee naar binnen, jongeman, en gauw!’’ Hij duwde Dicky in huis en leverde hem daar over aan een verpleegster, die hem meenam naar zijn kamer. „Ik wil naar „Britain",” schreeuwde Dicky in verschillende toonaarden. „Er is een vergissing in het spel!1’ „Ik zal eens zien, wat ik voor U doen kan, zei de lange man met een glimlach. „Maar eerst krijgt U een licht verteerbaar maal en dan gaat U naar bed?’’ Dicky begreep, toen hij naar den langen, gespierden man keek, dat er voorloopig niets anders voor hem op zat, dan te gehoor zamen. Hij trad zijn slaapkamer binnen; de ramen stonden wijd open en een frissche wind kwam van de besneeuwde bergtoppen. Dicky kuchte en wilde de ramen dichtdoen. Maar de verpleeg ster’ hield hem tegen. „Die moeten open blijven,” zei ze vriéndelijk „U slaapt met open ramen.” Dicky staarde vertwijfeld naar buiten en in zijn oogen kwam blik. „Ik wil naar huis,” schreeuwde hij. „U moet verstandig zijn, mijnheer Johnson, zei de verpleegster. „U bent hier naar toe ge stuurd om beter te worden en nu moet U Uzell niet erger maken door U zoo op te winden „Wat bedoelt U toch?” vroeg hij geïrriteerd „Ik voel mij uitstekend. Waar ben ik eigenlijk en wie is die woesteling?" „Dat is dokter Barmington en U bent in zijn sanatorium om beter te worden.” „Luister,” zei Dicky. „Ik ben niet ziek en i» blijf hier niet. Er is hier een misverstand. „Bent U dan Derek Paul Johnson niet? „Nee, mijn naam is Dick Peter, Johnsone. U houdt mij voor dien jongeman, die vanaf Bazel met me reisde.” Hij vertelde het heele verhaal, hoe ze elkaar ontmoet hadden en de zuster vond een schijn van waarheid in hetgeen hit zei en haalde den de lange spoorreis, had hij reeds spijt van zijn roekeloosheid. De douane-beambte vond hem verdacht, om dat hij, absoluut onwetend op het punt van de te verrichten formaliteiten, probeerde door te loopen en liet hem zijn grooten koffer tot op den bodem leeghalen. Hij deed geen oog toe in den trein en s morgens in Bazel aan naar lichaam en ziel gebroken. Daar bestelde hij een uitgebreid ont bijt, maar kreeg alleen maar een paar harde, ronde broodjes met honig en eindelijk Stapte hij, met een dood-ongelukkig gevoel, in den trein, die hem zoo dicht mogelijk bij Vallosa brengen zou. Tot zijn groote vreugde zat er nog een defe jonge Engelschman in den coupé hadden meteen al belangstelling voor door het feit, dat hun koffers gemerkt met dezelfde initialen: veiligheid raakten zij samen in gesprek. Tot zijn groote verbazing hoorde Dicky Petei Johnsone, dat zijn metgezel Derek Paul Johnson heette en ook op weg was naar Vallosa. „Het is meer dan beroerd," riep Derek John son uit. „Thuis hebben ze de idioterie in hun hoofd gehaald, dat ik ziek ben en die ouwe sok van een huisdokter heeft verklaard, dat ik om beter te worden, hier naar toe moest. Ik ben vreeselijk te keer gegaan, maar het hielp niets. Ik zou ik weet niet wat willen geven, als ik in plaats daarvan naar Monte Carlo kon gaan.” voelde zich te slaperig om te antwoorden. Lang zaam maar zeker vielen zijn oogen toe en hij werd niet wakker, voordat hij het eindpunt be reikt had. Hij keek om zich heen naar Johnson, maar deze jongeman was in geen velden of wegen te bekennen, een feit, waar Dicky niet bepaald rouwig om was. Het was nog een tocht van twee uur in een ouderwetsche diligence voor ze ten, en Dicky voelde zich hevii want hij verwachtte niets anders bij van en te ongelukkig het prachtige pi Maar gelukkig komt overal een eind Dicky dankte zijn goede gesternte, toen hij lijn v Dicky droomde van diners heerlijk rustig plaatsje bij den branden- er over, hoe hij pensions „Hotel een kamer be- eer- legde oog op den komenden drukken tijd aldus had zijn chef gezegd was het beter, dat hij zijn jaar- lijksche vacantie nog vóór de lente nam. Dicky had er plichtsgetrouw genoegen mee genomen en stond nog in twijfel, of hij nu nog eens naar Bournemouth zou gaan of een fietstocht zou maken door het heele land, toen hij iemand sprak, die zulke geweldige verhalen ophing over de wintersport in Zwitserland, dat Dicky opeens van plan veranderde en hevig enthousiast naar Zwitserland wilde. Tevergeefs trachtten zijn moeder en vader en de verschillende broers en zussen hem de ge varen van zoo n groote reis onder het oog te brengen, maar Dicky moest en zou naar Zwit serland. En zoo besloot hij naar Vallosa te gaan, een mooi en gezond oord in de Alpen, bij de Italiaansche grens, en binnen enkele weken reisde hij af. Maar lang voordat hij

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1932 | | pagina 6